Boerenlandschap

wat moet ik er van vinden
van alles dat er fout gaat
als alle tijd, daarmee gemoeid
van goede dingen af gaat

de energie van al wat mis is
die heeft zo’n negatieve lading
ik denk weleens, wat ongewis is
daar zit heel weinig van mijn gading

ik weet het niet, ik vind wel wat
maar tijd te weinig en te kort
dus focus ik me meer op dat
waarvan ik, hoop ik, blijer word

Meningen…

Twijfel

Ik twijfel of ik er iets van moet zeggen. Maar iets in mij zet me aan om het wel te doen. Iets te zeggen, namelijk, over meningen die mensen kenbaar maken. Vooral sociale media, zoals Twitter en Facebook, staan er vol mee. In mijn geval is het vooral Facebook (Twitter gebruik ik alleen maar passief), waarin mij regelmatig meningen worden voorgeschoteld, die afkomstig zijn van mijn Facebookvrienden. Dat is niet zo vreemd. Het is inherent aan dat platform en ik maak er tenslotte vrijwillig deel van uit. Vrijheid van meningsuiting en zo. Daar kun je toch niet op tegen zijn…

Klopt. En toch. Ik vraag me steeds vaker af wat iemand er mee opschiet, met het delen van zijn of haar mening. Maar vooral, wat de diepere motivatie of onbedwingbare drang is van iemand om zijn expliciete mening over wat dan ook via Facebook kenbaar te maken. En wat me ook bezighoudt, gaat over de manier waarop de meningen vaak geformuleerd zijn. Wát is het dat mij raakt, in een uitgebreid verhaal over de visie van vriend x of de tegenovergestelde visie van vriend y, of wat stoot me daarin juist af? En misschien nog wel belangrijker: Wat zegt dat over mij? Want het dilemma van dit alles: Is wat ik hierover opschrijf eigenlijk ook niet slechts een mening? Dus vandaar mijn twijfel. En toch de stap om hier iets over te zeggen.

Associaties

Als ik er over nadenk, dan komen er een aantal woorden bovendrijven. ‘Twijfel’, ‘vooringenomenheid’, ‘invoelingsvermogen’, ‘acceptatie’, ‘verzet’, ‘zekerheid’ en ‘begrip’. En vóór al die woorden zou ik ‘te weinig’ of ‘te veel’ willen zetten, om aan te geven wat me raakt in veel meningen die ik langs zie komen. Te weinig twijfel bij te veel vooringenomenheid. Te weinig invoelingsvermogen voor andere meningen, of te weinig acceptatie dat die andere opvatting er ook mag zijn. Te veel verzet en te weinig begrip. Of teveel begrip bij te weinig zekerheid. Want ónder veel meningen staan weer meelevende reacties waarvan ik niet altijd de indruk heb dat ze gebaseerd zijn op gedegen zelfonderzoek of gefundeerde eensgezindheid met de vertolker van de mening. 

Maar ja, wat moet ik er verder mee? Maakt het uit wat ik er van vind? Is tenslotte ook maar een mening. Nou wil het toeval (…) dat ik net twee boeken van Eckhart Tolle (*) gelezen heb, die daarin spreekt over de waarde van het Nu en het zijn in het moment. Hij heeft het over het ego, dat leven in het Nu juist wil voorkomen en het Nu daarom vooral gebruikt als springplank naar de toekomst, al dan niet gebruikmakend van het verleden. Sinds dat ik het tweede boek bijna uit heb, gaat er steeds vaker een zinnetje door mijn hoofd, waar ik nog een keer iets mee wil doen: ‘Eckhart Tolle, ik begrijp hem nog niet ten volle..’. Maar ik herken en constateer wel dat veel meningen hun oorsprong vinden in het verleden of gericht zijn op de toekomst. 

Besef

Verstand, gevoel en argumenten vechten vervolgens om het gelijk. Het lijkt een zich alsmaar herhalende en verhardende strijd over oorzaken in het verleden en gevolgen voor de toekomst. Maar wat ik steeds meer besef, is dat hoe uitgesprokener meningen zijn, hoe minder ze bijdragen aan oplossingen. Omdat die het vooral moeten hebben van samenwerking en harmonie. En nog meer ligt die oplossing mogelijk vooral in jezelf. Kwalificaties als ‘complotgekkies’ of zinnen als ‘wie dat niet snapt, spoort niet’, werken polariserend en verharden de standpunten. Wat minder expliciet, maar juist daardoor misschien nog wel meer misleidend zijn de verfijnd in de tekst verweven kwalificaties van de ander of de andere mening en de verstopte retorische vragen, die geen ruimte laten voor alternatieve antwoorden.

Er is meer dan slechts één mening. Als je toch vasthoudt aan die éne mening en je voelt de drang om die vervolgens met mij te delen, weet dan dat ik er niet per definitie op reageer met eens of oneens. Ik kijk wel naar het moment. En waarschijnlijk twijfel ik dan of ik er iets van moet zeggen. Maar wacht even, misschien is het dat wel! Dat vrijheid van meningsuiting te weinig wordt gezien als het gewoon even niet uiten van je mening? Of -zonder dubbele ontkenning- en niet als een retorische vraag verhuld, geponeerd als slotstelling: Vrijheid van meningsuiting wordt teveel gezien als het móeten uiten van je mening… Het is een drang waar ik in ieder geval niet aan zou willen toegeven. Dat laatste is een doel, geen mening. We leren elke dag bij. Maar dat is wel weer een mening. Denk ik…

Foto van Unspash.com | Michelle Bonkosky

(*)
1.Eckhart Tolle: Een nieuwe aarde (de uitdaging van deze tijd)
2. Eckhart Tolle: De kracht van het Nu (Gids voor een bewust en gelukkig leven)

Tot hier en (niet) verder…

Twee opvallende zaken van de week, die ik graag zou willen benoemen. Eén, is een scheidsrechter die zelf zijn conclusies trekt en een excuusbrief schrijft over zijn opmerking van 10 kleine negertjes. En twéé is de Lidl-folder die over de komende feestdagen gaat, maar waarin mensen het woord ‘Kerstmis’ hebben gemist. In beide gevallen is er iets soortgelijks aan de hand waar ik wat over kwijt wil. Wat me telkens weer verbaast in dit soort gevallen is de ophef die er over ontstaat.

Er is een doorgeslagen overgevoeligheid ten opzichte van de medemens en/of de mening van de medemens. Een allergie van onverdraagzaamheid lijkt steeds vaker de kop op te steken. En zoals dat gaat bij een allergie: de één heeft er last van en de ander niet. Alleen is het nu zo dat wanneer ik er geen last van heb, ik toch geconfronteerd wordt met de verschrikkelijke jeuk die anderen blijkbaar hebben. 

Neem geval één. Uit de excuusbrief van de scheidsrechter leid ik af, dat hij zonder bijbedoelingen de uitdrukking ‘het lijkt hier wel het verhaal van de tien kleine negertjes’ heeft gebruikt. Hij zei dat tegen één van de voetballers en zijn opmerking was ingegeven door het feit dat er tegen het eind van de wedstrijd steeds vaker spelers in duels  ten val kwamen. Die opmerking viel dus verkeerd. Het was niet zo bedoeld maar de voetballers voelden zich beledigd en lieten dat merken. Ik weet niet hoe, maar het siert de scheids dat hij vervolgens een uitgebreide en mijns inziens zeer correcte excuusbrief schrijft. Bovendien meldt hij zichzelf bij de KNVB voor twee weken af als scheidsrechter. Ik kan me zomaar voorstellen dat de spelers begrip tonen voor deze acties van de scheids en zich een stuk minder of misschien wel helemáál niet meer gediscrimineerd voelen. 

Maar in deze tijd is die normale oplossing van een kwestie niet meer van belang. Ik doe iets fout, bewust of onbewust, en een ander maakt me daar op attent. Ik begrijp die reactie, leg uit dat het niet zo bedoeld is en bied mijn excuses aan. Wat me stoort is dat er voor de scheids nog sancties in de lucht hangen. De tuchtcommissie van de voetbalbond moet nog een uitspraak doen. Want de kwestie wordt meteen naar een hoger level getild. Het gaat niet meer over mensen. Niet meer over de scheidsrechter of over de voetballers. Het gaat nu over meningen…

Lidl brengt een folder uit over de komende feestdagen. Niet vreemd, want Lidl brengt elke week, het hele jaar door, folders uit, dus ook in deze tijd die -dat heb je nu eenmaal in november en december- vergeven is van de feestdagen. Best te begrijpen dat Lidl al die feestdagen niet bij naam noemt, maar de overkoepelende term ‘feestdagen’ heeft gebruikt. Maar ho ho, dat lijkt op het vermijden van het woord ‘Sinterklaas’! Of nog erger: ‘Zwarte Piet’! En als we dan toch bezig zijn, waarom staat er nergens ‘Kerstmis’ in de folder? 

Verschrikkelijk dat mensen daarover vallen. Op de eerste plaats al bedroevend dat ze het ópmerken, maar erger is nog dat die bevindingen zichzelf via social media lijken te versterken. Het leidt al vrij snel tot oproepen om de Lidl te boycotten. Want het gaat niet meer om de compleet zelfstandige keuze van de Lidl om hun folders te maken op de manier hoe zij dat willen, nee, spreken van ‘feestdagen’ in plaats van ‘Kerstmis’ staat bij sommigen op dit moment gelijk aan landverraad. In Metro lees ik dat Geert Wilders de islamisering van Nederland hiervoor verantwoordelijk houdt en een Forum voor Democratie-fractie in Breda spreekt in een gefilmde reactie dus echt over ‘landverraad in reclamedrukwerk’.

Wat blijkt nu? Volgens hetzelfde artikel in Metro komt het woord ‘kerst’ op 27 van de 115 pagina’s tellende reclamegids voor en wordt het 461-maal als zodanig benoemd. Met andere woorden, als je alleen maar koppen snelt en je niet verder verdiept in de inhoud, dan zijn de reacties per definitie ook tamelijk hol en weinigzeggend. Alleen vervelend dat heel veel nietszeggende reacties toch op de een of andere manier steeds meer impact lijken te krijgen. En net als bij de scheidsrechter gaat het daarbij al lang niet meer om mensen. Het gaat alleen nog maar om meningen.

Inhoud en goede bedoelingen hebben plaats gemaakt voor oppervlakkigheid en venijn. Venijn dat soms zelfs uitmondt in haat, maar in alle gevallen overgevoeligheid tot gevolg heeft. Allergische reacties oproept. En waar de één allergisch is voor mening x, is de ander dat voor mening y. Het leuke is nu dat de oorzaak van de kwaal misschien ook wel de oplossing is. Social media biedt namelijk zalf voor beide allergieën. En die zalf komt uit één en hetzelfde potje! Die zalf bestaat uit een mengsel van begrip, ruimdenkendheid en respect voor de ander. Maar je moet wel de bijsluiter willen lezen. Voor dat argument is de één best wel gevoelig, de ander wat minder en weer een ander helemaal niet. Want als je geniet van de jeuk, dan wil je ook blijven krabben. Tot bloedens toe.

Scheids, zou ik de komende twee weken je spuitbus kunnen lenen, zodat ik hier en daar wat lijntjes kan trekken? Tot hier en niet verder…


Anne

Anne, de wereld is niet mooi, maar jij kan haar een beetje mooier kleuren…

Herman van Veen

Een zomerdag in oktober. Genieten van het weer met de kop vol gedachten. Op het ene moment over de betrekkelijkheid en op het andere moment over de zin van alles. 24 graden op 14 oktober. Hoe betrekkelijk en hoe zinvol wil je het hebben. In de krant vanmorgen gelezen dat de ‘volkswoede samenkomt in de petitie over Anne Faber’. Opnieuw, hoe zinvol en hoe betrekkelijk. Hoezo, via een petitie ‘eisen’ dat een ‘falend rechtssysteem wordt doorgelicht’ om zo te zien waar ‘de lekken zaten en waar het misging’. Of deze: ‘Wij roepen hen die verantwoordelijk zijn, onder andere het ministerie van Veiligheid en Justitie, ter verantwoording en eisen een verklaring’. En ‘wij’, dat zijn (zojuist even gekeken) al meer dan 350.000 Nederlanders die sinds gisteren hun digitale handtekening hebben gezet, zodat ‘dit nooit meer kan gebeuren’.

Nooit meer? Altijd minder? Vanmorgen een Ted-talk op YouTube gezien van Yuval Noah Harari. Hij heeft het over de objectieve wereld, zoals we die kunnen zien, voelen en ruiken. Daarnaast bestaat er volgens hem een subjectieve, fictieve, wereld, en het is die combinatie van twee werelden die ons mensen in staat heeft gesteld om de machtigste diersoort op aarde te worden. Met positieve gevolgen maar ook negatieve. Wat ons onderscheidt van dieren is dat wij massale, concrete en objectieve samenwerking combineren met het maken van afspraken over de fictieve wereld, zo stelt hij. Als voorbeeld noemt hij geld. Een chimpansee zal nooit een op zich waardeloos stukje papier inruilen voor een tros bananen. ‘Ik ben toch geen mens’, zou de chimpansee spottend kunnen denken.

Het is in die fictieve wereld, waar we menen dat verantwoordelijken verantwoording en verklaringen moeten afleggen. We hebben tenslotte met elkaar afgesproken dat iedereen recht heeft op veiligheid. En als die afspraak geschonden wordt door een onverlaat, dan is het behalve op de onverlaat waarop onze woede zich richt, vooral ook het systeem daarachter. Het systeem dat gefaald zou hebben om Anne te beschermen, maar -erger nog- lijkt te falen om ons als groep te beschermen. Dat we ook met z’n allen hebben afgesproken dat iedereen recht heeft op vrijheid, is in dit verband een lastig detail. In de petitie wordt namelijk ook geëist dat er een onderzoek moet komen naar de forensisch psychiatrische kliniek, die de verdachte de vrijheid gaf. Misschien is in de objectieve wereld zo’n onderzoek een verdedigbaar en best begrijpelijk initiatief. Maar in de fictieve wereld van internet, petities en social media is zo’n onderzoek een overbodige stap, omdat daar zowel het ministerie als ook de kliniek eigenlijk bij voorbaat al schuldig zijn verklaard.

Het artikel in de krant strooit met woorden als ‘stortvloed aan reacties’, ‘losgebarsten volkswoede’, ‘alarm slaan’, ‘platgebombardeerd’, ‘mokerslag’, ‘ontploffen op social media’ en ‘wantoestanden’. En dan moet het onderzoek dat wordt geëist nog beginnen. De initiatiefneemster van de petitie voelde ‘dat ze namens het Nederlandse volk moest spreken’. En uiteraard voor zichzelf en haar drie dochters, die volgens de krant 8, 15 en 17 jaar oud zijn. Dat objectieve en tegelijk totaal overbodige gegeven, geassocieerd met de constatering dat ‘verschillende inwoners uit Den Dolder zich niet meer veilig voelen’, kleurt het plaatje verder in. Iemand heeft het gedaan. We ‘weten’ waar de schuldigen zitten en het mag ‘nooit meer gebeuren’. In de subjectieve wereld heeft de massa die afspraken met elkaar maakt de waarheid in pacht. In de objectieve wereld is dat fictie.

Ik denk aan Anne Faber. Op deze zomerdag in oktober. Twee weken geleden was het volop herfst. Ook in Zeewolde. En over een week is het dat waarschijnlijk weer. Nu genieten met de kop vol gedachten en het tegelijk ook allemaal niet weten. Betrekkelijkheid en de zin van alles. In een wereld waar ‘nooit meer’ hetzelfde kan zijn als ‘altijd minder’ en dan toch nog teveel is. Of te weinig. De teller van de petitie staat nu op 350.853. Allemaal potentiële slachtoffers. Maar helaas ook mogelijke daders…

Geen wedstrijd…

Ik weet het niet. Niet wat ik er over zou willen schrijven en niet wat ik er over zou willen zeggen. Die laatste situatie komt met regelmaat voor als er gesproken wordt over wat er zich in de wereld afspeelt. Obamacare al dan niet, Trump al dan niet, Poetin al dan niet, Van der Staay al dan niet, ISIS-terugkeerders al dan niet, een Nederlandse regering al dan niet. Vrouwen, mannen en voetbal al dan niet. Vrouwen en mannen überhaupt al dan niet. En zo zijn er nogal wat topics.

Gooi al deze zaken in een potje, schud er goed mee en laat alles er maar weer uitlopen. Je zult zien dat er een heleboel nieuwe combinaties uitkomen, uit dat potje nat. Van der Staay als fundamentalist, al dan niet (column van Leon Verdonschot), Nederlanderschap voor ISIS-spijtoptanten, al dan niet (vlog #19 van Ebru Umar). Trump er dankzij Poetin wel of niet (tegenstrijdige berichten in diverse media). Vrijwillige levensbeëindiging bij ondraaglijk lijden al dan niet. Is dementie ondraaglijk? Is Trump dement? Allemaal nieuwe combinaties waarvan ik ook dan nog steeds niet goed weet wat ik er over zou willen of kunnen zeggen.

Er over schrijven gaat meestal beter. Want dan heb je even de tijd om na te denken over je mening. Of niet. Want is het wel zo vanzelfsprekend om steeds iets te ‘vinden’? Soms lijkt het in deze meer en meer gepolariseerde wereld dat je moét kiezen. Een mening moét hebben. Over mannen. Over vrouwen. Over voetbal. Over politiek of internationale handelsverdragen. Bio-industrie. Eigenlijk over alles wordt je geacht wat te vinden. Want als jij er geen mening over hebt, dan vinden al die anderen er wel wat van. En dan sta jij, voor dat je het weet, met 1-0 achter en heb je het toch weer over voetbal.

Zoveel meningen. Zoveel tegenstellingen. Telkens weer vooral pijnlijk confronterend hoe elk onderwerp tot strijd wordt verheven. In discussieprogramma’s op tv, op Facebook en andere social media. In de krant. Argumenten worden soms zóver omgebogen dat wat waarheid leek, ineens leugen is. En andersom. ‘Fake-news’ als het je niet bevalt en ‘the truth’ als het jezelf aanstaat. Geen plek voor ‘agree to disagree’. Want bij 1-1 is er geen winnaar. Dus…

Je zou kunnen zeggen dat ik op dit moment een wat cynische toon aansla. Maar ach, mijn eerste week van de vakantie zit er bijna op en ik heb wat meer tijd besteed aan de kranten en aan social media. Ik heb wat reacties gelezen en soms reacties op reacties opengeklikt. Op de column van Leon Verdonschot bijvoorbeeld. Of de vlog van Ebru Umar. Nuance is vaak ver te zoeken zeg ik even eufemistisch. En dan lopen de scores snel op, kan ik vertellen. Van zoveel onbegrip, haat en onnozelheid valt niet te winnen. Misschien wel omdat begrip, liefde en wijsheid geen wedstrijd is.

Geen uitgesproken mening…

‘Live’ luisteren kan ook. Onderstaand verhaal ingebed in muziek (Mark Lotterman en Gé Reinders) Klik hier.

Ik heb er al vaker over geschreven. Over meningen en hoe snel mensen die klaar hebben. Over mijn twijfels over die snelheid en over wat die rappe zelfverzekerdheid waard is. Ook heb ik vaak bedenkingen bij meningen die volgens de vertolker ervan een veel langere incubatietijd kennen. Meningen die dus goed onderbouwd zijn en -volgens dezelfde vertolker- eigenlijk alleen nog maar door mij of door anderen overgenomen hoeven te worden.

In mijn hoofd werkt dat echter niet zo. Als er al ergens op een voorzichtig plekje in mijn brein een mening wordt gevoed, die zich daardoor begint te vormen, dan komt er meestal tegelijkertijd op een ander plaatsje in mijn hersenen al een tegenbeweging op gang. Soms liggen beide heel dicht bij elkaar, maar per saldo levert dat vaak geen uitgesproken mening op. Want er zijn zóveel alternatieven denkbaar. Zelfs nu, terwijl ik dit alles opschrijf, dringen zich meteen al twee gedachten op: besluiteloosheid en evenwichtigheid. Een confronterende combinatie, als ik ze zo achter elkaar zie staan.

Kunnen die begrippen überhaupt wel samen gaan? Ja, is mijn resolute antwoord. Al was het maar uit zelfrespect of zelfbehoud, want de associatie komt tenslotte uit mijn eigen hoofdje. Ja, dat kan samen, besluiteloos en evenwichtig. Maar hoé dan, heb ik me de afgelopen dagen afgevraagd. Aanleiding voor die vraag was een interessant gesprek, onlangs op een van de eerste voorzomeravonden. In het vuur van de discussie werd ik me er van bewust dat het mij helemaal niet ging om de argumenten. Hoe helder en goed doordacht ook, en met hoeveel overtuiging ook gebracht, in mijn hoofd leidde het vooral tot een zoektocht naar balans. Want over de argumenten zelf kon ik weinig zeggen.

Was dat nu besluiteloosheid of evenwichtigheid, vroeg ik me de dag na de discussie af. Was het besluiteloos van me, om de mening op dat moment niet gewoon te delen? Of was het evenwichtig om de argumenten bij voorkeur te willen blijven wegen. Waar ik nu op uitkom, is dat ook dát er eigenlijk niet toe doet. Noch het een, noch het ander lijkt wezenlijk. Want die keuze is eigenlijk ook slechts maar weer een mening. Niet het hebben of uitspreken van een mening is essentieel. ‘Ik vind er iets van’ is wat mij betreft vooral gebaat bij ‘ik doe er iets mee’. Mede omdat ik me er in veel gevallen van bewust ben dat ik door een gebrek aan kennis er ook niets zinnigs over kán zeggen.

Zou Wittgenstein ook iets in die zin bedoeld hebben, toen hij zei: ‘Wovon mann nicht sprechen kann, daruber muss man schweigen’? Hij zei dat over taal in relatie tot kennis, ethiek, esthetiek en religie. Niet als mening, maar als constatering. Met elkaar daarover wél in gesprek zijn, op een warme donderdagavond, heeft echter ook zijn charme. Ik hou er van en heb er van genoten. In het besef dat besluiteloos stil en evenwichtig actief heel goed samen kunnen gaan. Vrij naar Wittgenstein zou ik dan ook willen besluiten met: Waaróver men ook met elkaar spreekt, men kan het beste zwijgen als men een slok neemt van een Pauwel Kwak.

Gesprekken met inhoud

Argumenten uitwisselen met de intentie om de ander te overtuigen van je gelijk. En daarmee tegelijk van zijn of haar ongelijk. En dat visa versa. Boeiend. Zeker als het onderwerp tegengestelde meningen kent, dan levert dat mooie en leerzame momenten op. ’Agree to disagree’ kan na een enerverend gesprek een mooie conclusie zijn. Zo ook gisteravond.

Ik weet nog dat ik me op enig moment mengde in de discussie. De vragen van een van de gesprekspartners waren terecht. Helder, via een goed onderbouwde inleiding, nieuwsgierig dwingend gesteld. Ik had er geen antwoord op. Wel een mening, die zich al even in mijn hoofd aan het vormen was: ’Niet over antwoorden discussiëren op vragen die niet de mijne zijn’. 

Maar wat in je hoofd als zo’n elementaire waarheid voelt, komt dan ongeveer als volgt naar buiten: ’Je vraagt me dit maar ik wil en kan niet over het antwoord discussiëren, als het over een onderwerp gaat waarover ik mezelf geen vragen wil of kan stellen’. Het klonk ineens veel minder stellig dan het een moment eerder in mijn hoofd had geklonken. Maar het was gezegd. Ik had mijn punt gemaakt. Vond ik.

Het werd even stil. En het zijn altijd die stilte-momenten dat ik me in een split-second afvraag of ik misschien zojuist iets heel vreemds heb gezegd. Een dooddoener heb gebruikt misschien, waarvan alleen ik me op dat moment niet bewust ben. Van de andere kant voelde mijn argument toch heel reëel. Een interessant contrast, zeker een dag later als ik er weer aan terugdenk.

Hoe dan ook. Het mooie van zo’n discussie is, dat je er door aan het denken wordt gezet. Ook een dag later nog. Ik hoefde slechts zijn argumenten te beamen. Maar ik kon het niet. Omdat ik het niet wist. Het was kennis, die niet de mijne was. Of de mijne werd. En bovendien had ik zojuist verkondigd dat het om antwoorden ging op vragen die ik mezelf niet stelde. 

Of zoiets. 

Volgende keer weer eens een boompje over opzetten. Over het gelijk van het ongelijk. Over de waarde van waarheid of de levenskracht van een dooddoener. Over inhoud en wat dáár nog onder ligt. Als dat laatste de vraag is, dan is ’een lekker biertje en een viltje’ één goed antwoord…

Ik vind het leuk.


Glutenvrije pepernoten

De ME was paraat, zaterdag, bij de intocht van Sint Nicolaas in Groningen. Ik heb het niet gezien, maar volgens mij is er niets gebeurd. Behalve dan dat er ME was bij de intocht van Sinterklaas in Groningen…

In de Volkskrant zaterdagochtend een artikel over de ‘oermoeder van het Zwarte Pietenprotest’, Riet Grünbauer. Zij schreef in 1968 een artikel in de Panorama, waarin ze haar standpunt kenbaar maakte.  Tegen zwarte schmink ‘zodat onze kinderen niet langer pret beleven ten koste van een ander ras’. De titel van het artikel: “Het witte Pieten-plan”. Even voerde ze daar gedreven actie voor, flyerde in de winkelstraat en schreef brieven naar de tweede kamer. Landelijke dagbladen werden door haar benaderd. Tot ineens haar actie abrupt stopte. Van de ene op de andere dag.

Haar zoon Marco herinnert zich dat er een keer drie mannen op de galerij van de flat verschenen. Twee verkleed als zwarte piet en een derde met een filmcamera. Zijn moeder werd door de zwarte pieten vastgepakt en boven de galerij getild. De filmopnamen -die de zoon nooit meer gezien heeft- zullen ongetwijfeld het bange gezicht van zijn moeder hebben getoond. Dat ‘incident’ was er een van velen die nog volgden. Riet werd bang voor de media en voor de dreigementen. Ze heeft in haar hele leven nog maar één keer over zwarte piet gepraat, volgens haar zoon: ‘Mijn moeder vertelde dat ze was gebeld door ‘een enge man’. Hij zei: zal ik bij je komen om samen een paar witte pietjes te maken? Dat vond ze afschuwelijk.’ Dat was in 1968.

En dan nu, in 2013, twee komma één miljoen ‘likes’ op de Facebookpagina voor behoud van Zwarte Piet. Heftige reacties op alles en iedereen die het standpunt van enige nuance durft te voorzien. Geen pretje om sommige van die reacties te lezen. Die kleuren het mensbeeld zo verschrikkelijk inktzwart dat daar geen schmink tegenop kan…

Ik heb geen echte mening over zwarte pieten. Van mij mag alles blijven zoals het was, maar het mag ook anders. Waar ik wel moeite mee heb is het zo schaamteloos tentoonspreiden van het gebrek aan verdraagzaamheid. Bij zowel zwart als wit.  In dat verband vielen me onlangs twee YouTube filmpjes op. Het waren deel 1 en deel 2 van Jane Elliot’s experiment ‘The Angry Eye’. De films gingen niet over zwarte pieten, maar wel over zwart en wit. De moeite van het bekijken waard. Ik heb ze hieronder als link toegevoegd.

Tenslotte, het artikel naast het verhaal van Riet Grünbauer. De kop daarboven: “Zwart Piet krijgt glutenvrije pepernoot”. De laatste twee zinnen van het artikel zetten me aan het denken.  “Er waren meerdere Pietjes en kinderen met glutenallergie. Daarom zijn alle pepernoten nu glutenvrij.” Er zit iets ‘metaforisch’ in die zinnen, waar ik niet meteen de vinger achter krijg. Zijn het de gluten, als iets dat sommige mensen niet kunnen verdragen of zijn het de miljoenen pepernoten die ‘daarom’ allemaal glutenvrij moeten worden? Het is ook een vorm van verdraagzaamheid, maar nu een waar we klaarblijkelijk  geen moeite mee hebben en die we vanzelfsprekend vinden. Terwijl met wat dichterlijke vrijheid de zinnen ook als volgt zouden kunnen klinken. “Er waren meerdere Pietjes en kinderen met racisme-allergie. Daarom zijn alle meningen nu racisme-vrij.”

Iets voor een ‘Glutitie’?

Gekte

Morgen is het de 11de van de 11de. Traditioneel een datum dat de gekte los mag barsten. Het begin van een periode die uitmondt in drie dagen anders mogen zijn. Drie dagen iemand zijn, die je 362 dagen niet bent. Dat zou louterend werken is de algemeen erkende zienswijze in het zuiden. Rare gedachte eigenlijk. En begrijpelijk dat er vanuit de noordelijke provincies zo nu en dan met een gezonde portie scepsis naar gekeken wordt.

Zoals zo vaak zal de waarheid wel ergens in het midden liggen. Daar waar de meningen ver uit elkaar liggen is het goed om er eerst even tussenin te bivakkeren, voordat je een kant kiest. Áls je dat al zou willen, dat kiezen. Soms is gewoon even stil zijn en niets doen ook heel bevrijdend. Alleen, in deze tijd dat iedereen gehoord wil en vooral ook kán worden, is stilte heel zeldzaam. Afgelopen week weer voorbeelden te over.

Obama wordt herkozen en reikt in zijn krachtige overwinningsspeech symbolisch de hand aan Romney. Waar eerst de campagnes miljoenenverslindend gericht waren op het keihard onderuit halen van elkaar, is er na het optrekken van de verkiezingsrook, blijkbaar in één keer plaats voor verzoening. Vreemd. Waren het dan maandenlang boze maskers die men ophad? Een soort omgekeerde carnaval? Was het niet beter geweest om gewoon even stil te zijn en te luisteren, inplaats van elkaar tijdens de campagnes boven de enkels af te zagen en van alles wat verderfelijk is, te betichten?

Een twintigjarige jongen pleegt zelfmoord nadat hij zijn ouders in een brief uitlegt waarom. Een hele diepe stilte zou op zijn plaats zijn, maar het verdriet is zo groot dat de ouders besluiten een daad te stellen. Het overlijdensbericht wordt een stille aanklacht tegen de mogelijke oorzaak van de dood van hun zoon. Een droevige boodschap, die laatste ongehoorde woorden van Tim. Media nemen de stille aanklacht over maar vergroten die binnen no-time uit tot een lawaaierige kakafonie van medeleven en morele verontwaardiging. Een paar dagen lang zijn we allemaal tegen pesten. Natuurlijk. Niemand uitgezonderd. Iedereen doet mee. Totdat de maskers weer af gaan en bij deze en gene bewust of onbewust de ware aard weer boven komt. En opniéuw doen we allemaal mee. 362 dagen lang. Waarom? Om ons weer op te laden voor ‘drie dagen anders zijn’.

Sommigen slaan door in dat anders zijn, vinden we. Een Metro-columnist is daar een voorbeeld van. Hij schrijft ongevraagd in naam van een hoofdredactrice van een katholiek nieuwsblad een column en gebruikt Tim en diens familie als lijdende voorwerpen. Grote verontwaardiging bij alles en iedereen. Voors zowel als tegens. De rechtvaardiging van de columnist om zijn mening als die van haar te verkondigen is in feite een totale ontkenning van de ander. Het ultieme pesten. Daarmee doet hij precies hetzelfde als wat hij haar verwijt. En houdt hij tegelijk ons allemaal een spiegel voor.

Want ook wij hebben onze meningen meteen klaar. Vinden niet kunnen wat hij doet, over de rug van zelfvermoorde onschuld, maar vinden ook niet goed wat zij doet, onder het mom van katholieke onfeilbaarheid. Een paar dagen lang bestoken we elkaar dan met onze meningen. Op álle manieren die in deze tijd maar denkbaar zijn. Geen moment is het stil.

Of toch wel? Jawel. Want terwijl wij nog naar elkaar roeptoeteren wat we van alles en iedereen vinden, wordt ergens in besloten kring Tim in stilte begraven. Loopt een stoet Citaverde-leerlingen ingetogen langs hetzelfde spoor, waar een week eerder één van hen op is gaan staan. Een stilzwijgend afscheid en niemand weet waarom.

Om stil van te worden, een dag voor de elfde van de elfde…