Boerenlandschap

wat moet ik er van vinden
van alles dat er fout gaat
als alle tijd, daarmee gemoeid
van goede dingen af gaat

de energie van al wat mis is
die heeft zo’n negatieve lading
ik denk weleens, wat ongewis is
daar zit heel weinig van mijn gading

ik weet het niet, ik vind wel wat
maar tijd te weinig en te kort
dus focus ik me meer op dat
waarvan ik, hoop ik, blijer word

Merel…

nog een klein uurtje in de zon
voor dat de avond gaat beginnen
en dus nog net heel even tijd
om een gedichtje te verzinnen

over begin en eind gedacht
maar vrij snel ook, wat maakt het uit
of het nu dag wordt of snel nacht
omdat juist nu een merel fluit

zijn zang begon zonder een eind
en eindigt straks zonder begin
en licht of donker, vroeg of laat
hij zit er áltijd middenin

Kie-vitaal

Hoeveel rust komt er steeds samen. Elke keer verbaas ik me daar over als ik op het bankje zit onder de 200-jarige eik. Niet dat het volledig stil is. Vogelgeluiden dichtbij en veraf lijken allemaal opgenomen te worden in de immense kruin van de eik, van waar het golvend over me heen kabbelt. Het concert krijgt een extra dimensie door het zachte wereldse zoemen dat op deze plek altijd nog wel hoorbaar is, maar heel duidelijk geen hoofdrol meer speelt. Alles is hier van een evenredig belang omdat het er allemaal simpelweg is en gewoon mag zijn.

En toch. Ik hoor ineens het boze krassen van kraaien. Boven de wei hebben ze een buizerd gespot en met dreigende duikvluchten maken ze de indringer duidelijk niet van zijn aanwezigheid gediend te zijn. Even later zie ik een kievit die net als de kraaien een buizerd niet in zijn buurt wil hebben. In beide gevallen lijkt de buizerd niet onder de indruk. Stoïcijns vervolgt hij zijn zwevende route. Misschien heeft hij ook wel helemaal niets kwaads in de zin. Wie weet.

Gevleugelde conflicten die plotseling optreden in het grotere geheel van serene rust en de alomvattende gelatenheid van een 200-jarige eik. Conflicten die misschien wel juist daardoor, door hun nietigheid in het grotere geheel, ook even plotseling weer uitdoven. De kraaien zijn al weer stil, de buizerd zweeft elders op een plek waar misschien een andere kievit nu onrustig wordt. Op de golven van de tijd herhaalt zich een patroon. Steeds weer. Ongetwijfeld al meer dan 200 jaar.

In dat licht bezien zou je de dingen die we in een mensenleven meemaken ook kunnen relativeren. Of er juist om die reden extra van kunnen genieten. Het is een gedachte die bij me opkomt, terwijl de merel boven me in de eik het concert van vogelgeluiden weer laat opvlammen. Het zachte wereldse zoemen op de achtergrond zwelt wat aan en treedt even wat meer op de voorgrond van mijn gedachten.

Zometeen fiets ik naar het centrum en drink daar een kop thee op een terras. Minder vogelgeluiden waarschijnlijk daar en nog meer werelds gezoem. Maar opnieuw heeft de wijsheid van de oude eik me laten zien hoe relatief dat is. Werelds gezoem is net zo belangrijk -of net zo onbelangrijk- als buizerds en kraaien of een spontaan concert van vogels. Het zijn momenten in de tijd. Golvend en speels als de vlucht van een kievit.

Op naar de thee! Genieten.

Het relatieve van het middelpunt zijn van belangstelling…

Tijd…

Het is wat met tijd. Gisteren op het terras met Karen en Ron over gesproken. Over hoe je tijd op verschillende manieren kunt ervaren. Allereerst en het meest voor de hand liggende, de tijd als gegeven van de klok. Seconden, minuten, uren, dagen, weken enzovoorts. De doortikkende tijd. We constateerden dat je die tijd alleen in het nu kunt ervaren. Tijd die voorbij is gegaan, is weg. En tijd die nog moet komen, die is er domweg nog niet. Een soort van lineaire tijd, waar je als het ware voortdurend met het ‘nu’ méé schuift. Tijd die niet alleen met jou mee schuift, maar met de hele wereld en alles daaromheen. Met alles dat onderdeel uitmaakt van het nu.

We spraken over die lineaire tijd. Over wat was of wat er nog moest komen. Herinneringen en toekomst. Weliswaar alleen in het nu ‘live’ te bespreken. Zoals we dat gisteren deden, op het terras. Maar daar constateerden we ook dat er nóg een vorm van tijd is. De ‘tijd’ in jezelf. Het is tijd die geen vat lijkt te hebben op wie ‘ik’ nu ben. Namelijk dezelfde ‘ik’ die ik toen was. Die er steeds was en ervaringen opdeed op verschillende momenten in het leven. Mijn ‘innerlijke stem’ die altijd geklonken heeft zoals die nu klinkt. Die wel geleerd heeft van de lineaire tijd, maar die op een of andere manier daar los van lijkt te staan.

Welke tijd is dat, waarbij de ‘ik’ die er tien, twintig of nog meer jaar geleden al was, nu nóg is. Die ‘ik’ die in de kern niet anders is dan de ‘ik’ van nu. Tenminste, zo voelt het. Die ‘ik’ die weliswaar op alle momenten met de lineaire tijd verbonden is, maar op verschillende momenten in het leven dingen beleefde, die daar los van lijken te staan. Anders dan herinneringen in de lineaire tijd. Terwijl ik dit opschrijf, luister ik naar Spotify, waar het bluesnummer ‘Bad to the bone’ klinkt. Ik laat het Mees horen, die er meteen zijn gitaar bij haalt en de bluesakkoorden meespeelt.

Terwijl we samen luisteren hoe het muzikale samenspel klinkt, voel ik tegelijk herkenning. Hoe ik vroeger aan mijn vader toonde wat ik met een bal kon en zijn bewondering voelde. Of mijn neef een goocheltruc liet zien en genoot van zijn verbazing. Het zijn voorbije momenten op de lineaire tijdlijn, maar de ‘ik’ die nu geniet van het gitaarspel, is dezelfde ‘ik’ die ooit in een vergelijkbare situatie iets deelde met een ander. Soortgelijke momenten van toen, door mij verweven met het nu. Als ik er een naam aan zou moeten geven, dan zou het ‘gevoelstijd’ zijn.

Gisteren hadden we het ook over de tijd als een illusie. Voor welke van de twee zou dat gelden? Voor gevoelstijd? Voor lineaire tijd? Voor allebei? En als het voor geen van beide geldt, is er dan nog een derde soort van tijd die wel een illusie is? Is dat de tijd waar we het over hebben als we ‘stippen op de horizon’ zetten? Is het de lineaire tijd waarin we onze agenda’s laten bepalen dat we ‘geen tijd’ hebben? Is het de gevoelstijd die juist de gedenkwaardige momenten van het leven bepaalt?

De bluesband zingt nu ‘Well, I got to leave you baby, it’s time for us to part’. Hetzelfde ‘nu’ dat in een niet te benoemen fractie van de tijd ook weer weg is. En waarvan je je dus kunt afvragen of het toch niet allemaal illusie is…

Het is wat met tijd… maar wát dan?

Iets in mij voelt toch de blues…

Foto | John Baker (Unsplash.com)

Wolken rond Hanni…

Hemelsbreed zal het zo’n vijfhonderd meter zijn. Van de plek waar ik nu zit tot het huis waar ik vroeger menige avond heb doorgebracht. Op het eind van mijn middelbare schooltijd was ‘huis ten Brink’ de plek waar we samenkwamen. Waar we naar muziek luisterden en ieder op zijn of haar manier, mede dankzij die plek, mét elkaar groeiden in het leven. Ik herinner me het grote examenfeest, dat we met z’n achten gaven. Vier waren er geslaagd en vier niet. Ik hoorde bij de laatste groep.

Er kon veel op die plek. Zo nu en dan waren we live getuige van het opzoeken van grenzen, wanneer vader Ten Brink met één van zijn zoons, Stefan, Maurits of Guido, in discussie ging over hoe de gemaakte afspraken nu eigenlijk geïnterpreteerd moesten worden. Ik kan me niet herinneren dat ik moeder Ten Brink die rol ooit heb zien nemen. Haar associeer ik meer met de momenten waarop we in de keuken welkom waren en samen wat mochten eten. En dat haar zoons haar volgens mij ook vaker aanspraken met haar voornaam: Hanni.

Nu, op zo’n vijfhonderd meter afstand hemelsbreed, weet ik dat zij in datzelfde huis ernstig ziek is. Weet ik dat haar kinderen haar in deze periode begeleiden. Veronderstel ik dat haar man haar mee verzorgd, met alle liefde en medische kennis die in hem is. Onlangs sprak ik Guido. En nog wat dagen eerder Jordi, die me vertelde over de speciale band die hij met haar had, vanwege hun gezamenlijke betrokkenheid bij het Huis van de Wijk in de Norbertusparochie.

Haar betrokkenheid. Hoeveel momenten waren het niet dat ik haar tegen kwam? Bij legio gelegenheden waar ik bijeenkomsten mocht presenteren, meestal met een maatschappelijk karakter. Hanni ten Brink liet daar op niet mis te verstane wijze keer op keer horen hoe ze over zaken dacht. Sociaal. Betrokken. Vader Ten Brink zag ik in diezelfde tijd vooral wanneer hij met vaste tred door Horst wandelde, in zijn eigen aanwezigheid en in gedachten verzonken.

Net als nu waarschijnlijk. Gedachten aan haar. Gedachten aan de momenten die ze samen beleefden. Gedachten aan Claudia, aan Judith en aan Maurits. Drie van hun kinderen waarvan het leven, in al zijn oneerlijkheid en hardheid, hen al afscheid van had laten nemen. Aan Marc, die een tijdlang letterlijk bij hen kind aan huis was, maar ook niet meer onder ons. Hoe zij, hij en Hanni, ondanks of dankzij, toch samen het leven bleven omarmen. Met Stefan en Guido en de mensen die hen lief waren.

Tot nu. Opnieuw een moment dat het leven en de tijd hun grillige kanten laten zien. Onontkoombaar. De tijd die hier vijfhonderd meter vandaan waarschijnlijk langzamer voorbij gaat, dan op andere plekken. Maar voorbij gaat ze. Naar een andere staat van zijn. Op weg naar een andere wereld, waar -wie weet- weer heel veel dingen samenkomen. Waar Claudia, Judith, Maurits en Marc missschien wel op haar wachten. Wie zal het zeggen. Het is haar gegund. Juist vanwege haar betrokkenheid en om wie ze is.

Zij was het die me ooit gezegd heeft dat ik een boek moest schrijven. In 2016 heb ik dat gedaan. De titel ‘Tijd heelt alle woorden’. Ondertitel ‘Troost en herkenning’. Als tijd alle woorden heelt, dan helen woorden misschien ook wel de tijd. Vandaar deze woorden voor haar en voor hen die haar straks in dit leven moeten missen. Maar tegelijk ook voor al diegenen die haar zometeen mogelijk weer gaan zien. Voor ons dus eigenlijk. Wie weet. Hanni…

Vroeg grijs…

Een peuter op het Lambertusplein heeft een gaatje gevonden, waar zij een stokje in kan steken. Vlakbij de fontein die uit staat. Haar vader kijkt er naar. Hij heeft het handvat vast van een steel die aan een plastic fietsje bevestigd is. Voor zometeen. Het stokje gaat een beetje onhandig in en uit het gaatje en elke keer als dat lukt, kijkt de peuter naar haar vader, of die ook wel getuige is van haar ontdekking en alle geslaagde pogingen.

Ik zit binnen bij Grøn, aan een tafeltje vlakbij het raam, dicht tegen de verwarming en kijk naar het aandoenlijke tafereeltje buiten. Dan stopt er een man bij de ingang van Grøn . Hij laat de riem, waaraan zijn herdershond vast zit, zonder aarzelen op de grond vallen. Een fors rubberen bot gooit hij ernaast. De man loopt naar binnen, steekt zijn hoofd door de deur en ik hoor hem een koffie verkeerd bestellen. Buiten zie ik dat de peuter een aantal wiebelige pasjes zet in de richting van de herdershond, die geduldig op zijn baasje wacht.

Ik stel me voor hoe alert haar vader op hetzelfde moment de afstand inschat tussen zijn kind en de hond. Die afstand blijft gelukkig ruim aan de veilige kant omdat het meisje de grens lijkt te hebben bereikt van de wereld die zij in haar ontdekkingsdrang aankan. Ze stopt, kijkt om naar haar vader, en ziet dat die haar nieuwe ontdekking ook heeft gespot. Zij draait zich om, loopt naar hem toe en samen verdwijnen ze uit mijn zicht.

Buiten ontdoet de man zijn hond van de riem. Met het rubberen speeltje houdt hij zichzelf en de hond bezig. Ik kijk er naar, terwijl ik op mijn thee wacht. Ik probeer me het gevoel van de vader van zojuist voor te stellen, door uit mijn herinnering te putten hoe ik er zelf liep, toen mijn dochter en zoon de leeftijd hadden van net kunnen lopen. Ik merk dat door de jaren die herinnering in beelden niet meteen paraat is. Maar wat ik voel, vertedert me. Ik neem me voor om de video-opnamen van toen weer een keer te gaan bekijken.

De jongeman van Grøn brengt me vriendelijk mijn Earl Grey-thee. Of ik er een zandloper bij wil, om de tijd van drie minuten in de gaten te houden. Prima. Terwijl de oranje zandkorreltjes langzaam van boven naar beneden vallen, denk ik aan de foute associatie die ik steeds bij Earl Grey heb, namelijk Early Gray, als in ‘vroeg grijs. Gray met een a. Ik zet het in gedachten af tegen de naam Grøn . Nog ‘groen’ zijn als vader, tegenover het ‘vroeg grijs’, waar ik mijzelf op dit moment met mijn leeftijd inschaal.

Earl Grey. De thee blijkt te zijn vernoemd naar een Brits staatsman en premier, bovendien graaf -in het engels ‘earl’- met de naam Charles Grey. Grey met een e. Hij leefde van 1764 tot 1845. Wikipedia vertelt me eveneens dat kapitein Jean-Luc Picard uit de serie ‘Startrek: The Next Generation’ er ook steeds om vroeg: ‘ Tea, Earl Grey, hot!’. Het zijn weetjes die ik opzoek, om mijn radiobijdrage voor Wört op de valreep nog wat extra inhoud te geven. ‘The next generation’. Zoals de peuter van zojuist dat is voor haar vader en zoals mijn kinderen dat zijn voor mij. Wel toevallig dat ik die subtitel ‘The Next Generation’ nú juist tegenkom. De volgende generatie…

Vóór ik bij Greun ging zitten heb ik bij Bruna twee boeken gekocht. ‘Otmars zonen’ van Peter Buwalda en ‘Alles lijkt zoals het was’ van Frits Spits. Sippend van de hete thee, constateer ik dat die boektitels mijn gedachten misschien al wat hadden ingekleurd, voordat ik besloot een kop thee te gaan drinken. Ik kijk naar buiten. Wel fijn dat er een forse overlap is tussen mijn generatie en de volgende. Een kleurrijke tijd. Van relatief groen naar vroeg grijs. Via oranje zandkorrels, die in drie minuten tijd heel veel jaren kunnen doen verstrijken… 

Foto vanLiane Metzler

Fingers crossed…

De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Alles wat ik afzonderlijk ervaar, gebeurt tegelijk met wat ik nog ga meemaken. Wat gisteren was, is er alleen omdat ik er vandaag aan denk. Terwijl morgen hetzelfde zomaar anders kan zijn. Ik denk na over de tegenstellingen die in me opkomen. Ondraaglijk en licht, afzonderlijk en tegelijk, gisteren en vandaag, hetzelfde anders.

Om me heen vult alles zich met iets. In dat alles ben ik tegelijk niets en allesomvattend. Net als iedereen tegelijk iemand en niemand kan zijn. Momenten in een continuüm van tijd. Ik schuif mijn vingers in elkaar en voel de warmte ervan op mijn handen. Een koele wind grijpt z’n kans, als de zon zich achter donkere wolken verstopt. Alles beweegt zich van me af en weer naar me toe. Afwisselend ja-knikkend en nee-schuddend groen, met de zekerheid van het toeval.

De wind neemt toe. Voorbode van regen? Of een teken van wat anders. Anders dat wat? Eigenlijk alleen maar anders dan zojuist. Anders dan nu. En daarmee met grote waarschijnlijkheid hetzelfde als wat er ooit was. Of opnieuw gaat komen. De overeenkomsten die ik zie, zijn met grote waarschijnlijkheid gebaseerd op toevalligheden. De constante factor lijkt het verschil dat ik er zelf aan toeken. Voor zover ik er invloed op heb. Of wil hebben. Omdat zelfs de verschillen overeenkomsten vertonen.

Ik denk. Dus ik besta. Al best een tijdje. Opeen gestapelde momenten. Ervaringen van eerder. Herinneringen, nu en dan, aan wat vergeten lijkt. Momenten die ik gisteren en vandaag heb meegemaakt. Mét anderen, méé gemaakt. Samen, terwijl dat morgen zomaar anders kan zijn. Anders is. Morgen, als ik tegelijk afzonderlijk en alleen ben. Mijn vingers weer vouw maar de warmte niet meer voel. Zelfs dan zal ik er nog zijn. Denk ik. Alleen al omdat ik er ooit was. Samen met anderen. Net als jij. En dan voor altijd.

Fingers crossed…fingers crossed

Burning blues…

Bluesmuziek van de Cornfeds op de koptelefoon. Onlangs heb ik ze gezien en gehoord op Moulin Blues. Samen met Peter en Hay was ik daar drie dagen ondergedompeld in de sfeer van blues en lettin’go. Relaxte sfeer. ‘Wenn i need to be alone for a while’ hoor ik de zanger van de Cornfeds nu zingen.

Het is zaterdagavond, de dag voor Pinksteren. Ik heb de Cornfeds via Spotify opgezocht, omdat ik even toe was aan wat anders. Soms heb je van die momenten dat het goed is om je gedachten even een andere kant op te sturen. De Cornfeds doen dat goed. ‘And now i wait for better days’ hoor ik.

Vanmorgen heb ik zelf muziek gemaakt op een gesloten afdeling van Hof te Berkel. Nederlandstalige liedjes gezongen, die de bewoners konden meezingen. Maar ook duitse, engelse en italiaanse deuntjes uit mijn buikorgel gedraaid. Regelmatig zijn er dan momenten van herkenning, die een paar tellen later weer vervaagd lijken. ‘She is real forgetfull, can’t find everything’ zingen de Cornfeds.

De titel van die bluessong is ‘Got a women like that’. Strak tempo. ‘Nothing will bring me down’ is er een tekstregel van. Het roept associaties op met vanochtend en het gevoel dat me vanavond parten speelt. Ik merk dat de verbanden die ik in mijn hoofd leg, de ietwat negatieve gedachten wat positiever inkleuren. ‘Ain’t nothing you can do, you told me and now i ‘m telling you’.

‘I will miss you, my dearest friend’. Big Old C heet het nummer. Oud, dat waren de bewoners vanochtend ook. Een van hen stond op, liep de woonkamer uit en kwam even later trots terug met een mondharmonica. Misschien had de orgelmuziek hem aangezet om zijn eigen instrument op te halen. Even speelden we tegelijk en waren we een duo. Ik zag blijdschap en vrolijkheid in zijn ogen…

Vanavond denk ik daar aan terug en lijkt dat moment van vreugde zo kort, vergeleken bij al de tijd, waarvan ik vanavond het gevoel heb dat die zo verschrikkelijk ongemerkt en nutteloos voorbij gaat. ‘It’s just to bad, to bad, I would never last a day’ hoor ik de Cornfeds zingen. Daar denk ik even over na terwijl de Cornfeds verder gaan. Het is even wachten op een zin, die relativeert… ‘I tell them to start living..’. Mooi! Toch? ‘Here we go again… a conversation ends, the moment just past… a new one begins’.

Yep. Daar doen we het mee. Iets eindigt omdat het moment voorbij is als een nieuw moment begint. ‘Now i wait for better days, i know there are better ways’ vult dat eigenlijk wel heel aardig aan.

Lekker, zo lukraak de blues opzoeken en naar eigen inzicht verweven met alles waarvan ik vanavond niet wist hoe ik het moest verwoorden. ‘I gave you ten years, ten seconds you were gone’. Ach, het is allemaal zo relatief. Je brandt zo maar niet af als het al 58 jaar meezit. Of toch? Hoe dan ook: ‘Tonight i’m gonna feel better’…

Even doorbijten…

Als een pitbull houdt de tijd mijn gedachten vast en slingert ze wild van rechts naar links. Ik kan los roepen zoveel ik wil, het blijft zonder succes. Het zou heel anders moeten zijn: Mijn gedachten en dus ikzelf zouden de tijd moeten loslaten om vervolgens rustig en weloverwogen te kiezen. Voor links, voor rechts of voor vasthoudend vooruit.

Maar ja. De tijd en ik. Als twee jonge pitbull-pups. Bijtend buitelend over elkaar. Speels en onbezonnen. Twijfel over wat lijkt te kunnen. Gedreven door wat lijkt te mogen. Kijken naar anderen om jezelf te kunnen zien. En ondertussen gebeurt er niks. Schudt de pitbull nog eens zijn kop en houdt de kaken op elkaar.

Loskomen. Luisteren naar de blues. De tijd uitlaten als een jonge hond. Kopje cappuccino in het dorp. Zo, uitgelaten, even genieten van de wind door het haar. Van regendruppels die alle tranen zoeter maken. De tijd gebruiken om het leven te smaken, niet om wonden te helen. De pitbull niet door laten bijten. Los! Succes.