Voor Miep en haar familie…

Bij de afscheidsdienst van Miep Verheijen-Clevers zag ik bij het voorlezen van haar levensloop een boot voorbij varen op de Maas. Net bij de passage in de levensloop waarin het ging over haar eigen leven op het water vroeger, samen met haar man Hay. 

Zaal ‘De Brouwer’ in Broekhuizen was de perfecte plaats voor haar afscheidsdienst. Een plek voor het afscheid maar ook de plek bij uitstek om haar leven te vieren. Ze lag er nu, in doeken gewikkeld, terwijl op een foto boven haar te zien was, dat ze daar bij leven ooit al had gestaan, lachend en samen met anderen.

Die plek aan de Maas waar ze zo vaak was geweest als de zon scheen en dan op het terras wat had gedronken. Vroeger met Hay, later met haar kinderen en kleinkinderen. En nog later wandelde ze er ook alléén naar toe, ondersteund door een wandelstok. Voor haar kinderen was er daarom ook maar één plek waar haar afscheid kon plaatsvinden.

Indrukwekkend hoe dan dingen samen komen. De boten over de Maas. De zang van haar kleinkind Chris en zijn vrouw Hanna. De sfeer van vroeger die versmolt met de realiteit van het moment. Als kind had Chris haar ooit horen zingen en was onder de indruk. Nu zong hij voor haar en was iedereen onder de indruk. 

Miep was spiritueel. Voor haar heengaan had ze haar kinderen gezegd dat ze moesten uitkijken naar de eerste vlinder. ‘Die vlinder’, zei ze, ‘dat ben ik’. Ze praatte over haar einde en regelde samen met haar kinderen hoe dat vorm moest krijgen. Ze zocht de muziek uit en koos voor een gedicht dat op haar gedachtenisprentje moest komen.

Als ik niet meer hier woon
In het land van jou en mij
Bedenk dan dat ik ergens ben
Zonder land en jaargetij
Ik zweef daar door de ruimte
Lichter dan een veer
En kijk dan zonder zorgen
Liefdevol op jullie neer

Zou ze tijdens haar afscheid liefdevol hebben kunnen meekijken? Zou ze Chris en Hanna hebben horen zingen? Gezien hebben dat haar twee kleinste achterkleinkinderen de hele tijd muisstil bleven, terwijl hun moeders heel snel na de dienst toch echt hun flesjes ter plekke klaar maakten? Zou ze haar eigen schilderij hebben zien staan, dat haar kinderen heel symbolisch onderdeel hadden gemaakt van de rouwkaart?

Kersenboom met schommel, geschilderd door Miep Verheijen

Haar schilderij, dat ze in de laatste periode van haar leven in verpleeghuis Sevenheym had gemaakt. Een kersenboom, vol in de bloesem, met aan een tak een schommel. Geschilderd, niet vanaf een voorbeeld, maar vanuit een herinnering.

Ik kon me zomaar voorstellen dat Miep zich herinnerde, als oudste meisje uit een gezin van 9 kinderen, hoe ze haar jongere broers en zussen wel eens in die schommel heeft gezet. Daarmee dienstbaar haar moeder bijstond, die op 50-jarige leeftijd veel te vroeg al weduwe was geworden. 

Maar ik vond ook dat de bloesem zelf een belangrijke symbolische betekenis had. Vanuit de bloesem ontstaat het nieuwe leven. En dan de boom zelf, als stamhouder van al die vertakkingen, van waaruit juist door de bloesem straks nieuwe bomen zullen groeien. En tenslotte het pad, dat ze achter de boom geschilderd had. De boom langs het pad van het leven. Een pad met een duidelijk begin, en een einde dat ophoudt, ergens in de toekomst.

Zoals gezegd, veel dingen kwamen die ochtend bij elkaar. Miep is door de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen na de dienst in zaal ‘De Brouwer’ begeleid naar natuurbegraafplaats Weverslo. Onder bomen heeft ze een plek gevonden, van waaruit ze, zoals ze in haar zelf gekozen gedicht aangaf, ‘liefdevol op hen neer zal kijken’.

Opnieuw was ik onder de indruk hoe een afscheid tegelijk zoveel toekomst in zich herbergt. Soms verstopt in een schilderij. Soms ook duidelijk te zien aan een voorbij varend schip door de stroming van de Maas. Of te horen in een tweestemmig lied, gedragen door gitaar- en mondharmonicaklanken.

Zoveel indrukken, waarvan ik er een paar heb proberen te vangen in het onderstaande gedicht, dat ik op het einde van de dienst heb mogen voorlezen. Ik voel tijdens het voordragen ervan de ontroering dan vaak zelf, maar juist dat is wat Miep denk ik in haar schilderij heeft gelegd: de bloesem zit in ons allemaal.

Miep,

een schilderij als in een droom
met een pad vol rode bloemen
in de bloesem van jouw kersenboom
tussen geurend rood en groen
hoor je de bijen bijna zoemen

was het een schommel die ik zag
op je schilderij door jou gemaakt
een teken van toen en kindergelach
van op en neer, van pluk de dag
die de kern van jouw leven raakt

bescheiden, trots en zelfbewust
voor iedereen een hartelijk woord
heeft nu de bloesem jou gekust
kreeg jij de zo verdiende rust
en hebben de bijen jou gehoord..

nu samen met Hay, weer bij elkaar
je kwam, zei je, nog wel vlinderen
in elke zomer van ieder jaar
fladder je naar de bloesem daar
en hoor je ‘t lachen van je kinderen..

Kersenbloesem en schommel (Miep Verheijen)

Twannie…


Een verkleinwoordje voor een groot man. Letterlijk qua lengte en figuurlijk vanwege zijn karakter. Vanmiddag mocht ik de afscheidsdienst begeleiden van Twan Kluskens. Hegelsommer in hart en nieren. Een man die al meer dan 30 jaar 40 uur per week werkte als diepvrieschef bij bakkerij Goedhart. Maar ook een man die minstens zoveel uren en evenzoveel jaren vrijwilliger was bij voetbalvereniging Hegelsom. En hoe.

De opkomst van mensen die afscheid van hem wilden nemen was groots. Het was voorzien dat de kantine van de voetbalvereniging wel wat te klein zou zijn. Maar met de extra tweede plek, die in de jeudeboulesruimte was gecreëerd, zou het toch moeten lukken was de verwachting. Nou. Net. Er leek geen eind te komen aan het aantal bezoekers, die Twan de laatste eer wilde komen bewijzen.

In de dagen voorafgaand aan de afscheidsdienst werd al duidelijk dat Twan bij heel veel mensen een snaar had geraakt. Niet dat hij daar op uit was. Hij was zoals hij was. Het woordje ‘nee’ kon hij bijna niet over zijn lippen krijgen. Daar stond tegenover dat het dialektwoordje ‘daan’ ontiegelijk vaak aan zijn mond ontsnapte. Sommige mensen noemen dat een stopwoordje. Maar bij Twan was het geen stopwoordje. Het hoorde bij hem en hij deed ook geen enkele moeite om zich anders voor te doen dan hij was.

Uit de verhalen die ik in de voorbereiding over hem hoorde en die er tijdens de dienst over hem verteld werden ontstond het beeld van iemand die blij werd van het blij maken van anderen. Opgeleid als kok in Venlo kon hij zijn liefde voor het maken van lekker eten helemaal kwijt in de voetbalkantine van vv Hegelsom. Voetbalteams die uit moesten naar Hegelsom vroegen in hun groepsapp ruim van te voren of de spelers hun bestelling alvast wilden doorgeven. Tosti Döner -een bedenksel van Twan- scoorde dan vaak heel hoog.

Twan was zaterdagavond nog met zijn familie uit eten geweest. Tussen neus en lippen door had hij wel even aangestipt dat hij de laatste tijd niet helemaal lekker was, maar ze moesten zich geen zorgen maken. Dat had hij eerder ook in de vriendengroep verteld. Men moest zich geen zorgen maken. Want dat wilde Twan niet. Hij wilde mensen juist blij maken. Blij met zijn kookkunsten. Blij met zijn ongekunsteld enthousiasme. Twan was zoals hij was.

Na het eten met zijn familie was Twan naar huis gegaan. Misschien heeft hij nog even geknuffeld met zijn hondje Tinus. Maar in de nacht trof het noodlot hem. Op zondagmorgen werd hij in de kantine gemist. Meteen maakte men zich zorgen, want Twan was er altijd. Hij zorgde voor de lekkere dingen die er op de uitgebreide menulijst stonden. Die zondagmiddag vond men hem thuis. Zijn hondje Tinus waakte over zijn baasje, waarschijnlijk al vanaf het moment dat Twan compleet overvallen werd door het stoppen van zijn hart. Tinus liet in eerste instantie niemand bij Twan in de buurt komen. En die verdediging werd nog feller, naarmate er meer hulpverleners bij Twan in huis kwamen. Uiteindelijk moest Tinus het noodgedwongen opgeven en kon men bij Twan’s lichaam.

Het droevige nieuws van Twan’s overlijden ging als een lopend vuurtje door Hegelsom. En in no-time wist men het ook in de regio en nog verder daarbuiten. Die avond stond er een indrukwekkend In Memoriam op de site van de voetbalvereniging. Op de sociale media werd er melding van gemaakt. En een dag later stond het tragische nieuws in de Limburger. Twan, van Twannies Smulhoek, was plotseling gestorven. Hoe dan..

In de voorbereiding van de afscheidsdienst mocht ik al een aantal verhalen lezen die mensen uit zijn netwerk graag over Twan wilden vertellen. Maar tijdens de dienst klonken die verhalen nog veel indrukwekkender. De herinneringen van zijn broer en zussen, de woorden van zijn werkgever, het eerbetoon uit het veteranenteam, de korte, maar indrukwekkende speech van de voorzitter van de voetbalvereniging, de belevenissen van medewerkers uit de kantinekeuken, de ervaringen van de vriendengroep en de mooie actie van de supportersvereniging Vak-9.

In de app van Vak-9 was het zondagmiddag even heel stil geworden. Maar al heel snel ontstond er een spontane actie om voor Twan een permanente herdenking in zijn kantine te realiseren. De grens van €250.- van een eerste tikkie in de appgroep werd als snel bereikt en een tweede tikke volgde. Ook die liep vol en één dag voor de afscheidsdienst werd en nog steeds gedoneerd op een derde tikkie. Dat monument voor Twan gaat er komen, maar dat gaat Vak-9 doen in overleg met de familie en de club. En dan gaan ze komende zondag (het is nu de dag van de dienst, vrijdag 2 december) nog iets spectaculairs doen, maar dat is nog geheim. Ja, Twannie heeft ook bij alle supporters van vv Hegelsom een snaar geraakt.

Het was zo druk tijdens de dienst dat de aanwezigen na het persoonlijke afscheid even buiten moesten wachten, zodat de kantine omgebouwd kon worden om iedereen daarna van koffie, thee en een broodje te voorzien. Want dat zou Twan gewild hebben. Het was mooi om te zien hoe snel de vrijwilligers de rijen stoelen op elkaar hadden gestapeld, tafels reorganiseerden en daar weer stoelen omheen zetten. Wat je zag was eensgezindheid en een gezamenlijke inzet om dat te doen wat Twan al jaren als vanzelfsprekend had gedaan: iets doen voor anderen.

Een clubicoon was er niet meer. Een vriend was uit de vriendengroep gerukt. Een collega was weggevallen. Een broer was plotseling gestorven. Een dorpsgenoot was dood gegaan. Een vriendelijke, goedlachse Hegelsommer, die was zoals hij was en het liefst anderen blij maakte met lekker eten. Die van zijn plek in de keuken van de kantine zijn heiligdom had gemaakt. Die tevreden met een pilsje op de hoek van de tap kon genieten, als iedereen genoten had.

Op het einde van de dienst ontstond er ergens kortsluiting, waardoor de muziek uitviel en hier en daar het licht uitging. De lange rij aanwezigen, die een voor een persoonlijk afscheid kwamen nemen van Twan leek het niet eens te merken. Van de plek waar ik stond, zag ik dat men naarstig op zoek was naar de oorzaak. Soms ging het licht even aan en dan ook snel weer uit. In de keuken bleef het al die tijd helemaal donker. Uiteindelijk bleek het euvel van een diepvrieskist te komen, waar men even iets warms op had gezet. Het had Twan misschien ook kunnen overkomen, als hij er nog geweest was. Maar dat nou net de keuken hartstikke donker bleef? Zou hij dan toch…

Ook na de dienst was het nog druk. Vrijwilligers zorgden voor koffie en broodjes en men praatte na over een man, die zoveel had betekent voor zovelen. Niet dat hij daar mee te koop had gelopen. Integendeel. Twan was gewoon zoals hij was. Hij deed de dingen op zijn manier en die manier was er op gericht om het anderen naar de zin te maken. Hij kon eigenlijk niet anders. En hij wilde ook niet anders.

Op het einde van de dienst heb ik een gedicht voorgelezen dat ontstaan is uit de inspiratie die ik in de voorbereiding voelde, zag en las in de verhalen. Daar wil ik graag dit eerbetoon aan Twan mee besluiten. Op de foto zie ik nog zijn grote glimlach. Blij omdat hij anderen blij maakte. En dat blijft hij doen, ook nu hij er niet meer is. Of toch…?

Twan,

de sfeer op zoondaagmerge waas verstild
aasof ut verdreet aal in de löch hoong
geej waort snachs aal vertrokke, ôngewild
zaog Tinus, deen toen beej oow stoong

oow hundje Tinus zaog oow goan
heej zaog oow valle in de nacht
heej haopte daat geej ôp zut staon
heelt tot ut end beej oow de wacht

waat niemus oeits ma haaj verwach
woort zoondaagmiddaag pienluk waor
Twan ovverleeje in de nach
neet mier beej ôs, vur aaltied daor

dees wört vur oow zien bijna klaor
dun tied vaan misse is begôs
Twan, ok aal ziede nou vur aaltied daor
ge blieft toch aaltied oonder ôs

geej haat oow plek aallang verdind
ma dur keumt nag en monumentje aan
zoedaat iederien deen zich heer bevindt
nag aaltied aan oow zal denke, daan

GvdM | 021222

Martien…

Van Lucie, die de dienst begeleidt, hoor ik dat Martien hersteld leek van corona en een longontsteking. Zijn overlijden, zondag 28 augustus, was abrupt en totaal niet verwacht. Zijn overlijdensbericht in de Hallo, daags voor zijn afscheidsdienst, was dat ook. Abrupt. Niet verwacht. Martien? Ik lees het bericht op donderdag 1 september. Als ik persoonlijk afscheid wil nemen, kan dat op diezelfde dag tot 19.45 uur in ‘t Gasthoes. Het is 19.45 uur. Ik besluit een dag later zijn afscheidsdienst bij te wonen.

Die dienst begint met de Bolero van Ravel. Van het begin tot het eind, alsmaar toenemend in kracht en intensiteit, tot er op het laatst een abrupt einde aan komt. Op de een of andere manier vind ik het helemaal passend bij Martien van de Kerkhof. Hij hield enorm van muziek.

Ik zie bekenden in het zaaltje van De Leste Geulde. Mensen van het eerste uur van de ziekenomroep, die via Rozah en Reindonk uitgegroeid is tot Omroep Horst aan de Maas. Martien was er een van. Hij hield van muziek en hij hield van de techniek om die muziek te laten horen.

Ik zie leden van D’n Dreumel. Martien is ooit door de carnavalsvereniging onderscheiden, zie ik op een van de foto’s die langs komt op muziek. Zeker verdiend die onderscheiding, want op Martien kon de vereniging bouwen als het over geluid ging. En hij zorgde lang voor de muziek waarop de dansgarde kon schitteren. Tot landskampioen toe.

Ik zie iemand van de Mühltaler, die me vertelt dat Martien niet alleen bij dit muziekgezelschap uit het verleden van grote waarde was, maar dat hij ook in de loop der jaren vriend aan huis was. Als het over geluid en geluidinstallaties ging, dan was Martien altijd bereid je daarover te adviseren.

Ik zie zijn directe familie vooraan zitten en alle overige familie, vrienden en bekenden daarachter en daarnaast. Deels genodigd, maar deels ook gekomen, omdat het overlijdensbericht in de Hallo hen daartoe uitnodigde. Net als ik.

Martien sprak ik regelmatig, als we elkaar ergens tegenkwamen. Bijvoorbeeld bij de jaarlijkse bijeenkomst van gedecoreerden die ik mocht presenteren. Want Martien was terecht Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

Een foto van dat decoratiemoment, nog met toenmalig burgemeester Frissen, komt voorbij tijdens muziek. Ik zie Martien, wat kromgebogen door zijn ziekte, die de ridderorde trots in ontvangst neemt. Andere foto’s komen voorbij op muziek van Mozart en de Wazelvotte. Martiens muzieksmaak was heel breed.

Toen café Cambrinus nog bestond, schoof Martien zo nu en dan spontaan aan, aan de stamtafel. Zijn Parkinson maakte het drinken van een kop koffie soms tot een hele onderneming, maar hij had alles bij de hand om een eventueel ongelukje zelf te herstellen. Het mogelijke ongemak weerhield hem niet om zich te mengen in gezelschappen.

Ik hoorde Lucie vertellen dat Martien z’n slechthorendheid vroeger als kind pas laat werd opgemerkt. Maar toen hij eenmaal vooraan in de klas mocht zitten, ging hij met sprongen vooruit. Zijn markante uiterlijk gaf in de kindertijd vaak aanleiding tot ‘klieren’. Hij heeft zijn deel daarvan ongetwijfeld gehad. Maar het leek hem alleen nog maar sterker en zelfbewuster te hebben gemaakt. Martien deed zijn eigen ding. In de techniek en in de muziek.

Ik hoorde Lucie ook vertellen dat Martien als de beste kon liplezen. Hoe vaak zal hij op afstand genoten hebben van wat mensen onbespied over hem vertelden. Want Martien was een opvallende verschijning. Met zijn eigengemaakte skelter, met ingebouwde geluidsboxen en verschillende effecten. Zo kon hij het geluid van dichtslaande portieren nabootsen, tot grote verbazing soms van omstanders.

Uit het verhaal van Lucie hoor ik nog een andere anekdote, die Martien typeerde. Toen Parkinson het rijden op zijn skelter steeds lastiger maakte, vroeg hij bij de gemeente een driewieler aan. Daar kwam hij niet voor in aanmerking werd hem verteld. Wel voor een veel duurdere scootmobiel. Martien vond dat vreemd maar na verschillende pogingen voor een driewieler kwam er uiteindelijk toch een scootmobiel. Uit protest heeft hij de snelheid daarvan fors opgevoerd en zag je Martien soms met 50 km per uur door de straten gaan. En ik verwacht dat hij daar ook een muziekinstallatie op heeft gemonteerd, maar zover ging de overlevering niet.

Vanwege zijn abrupte overlijden heeft hij de muziek voor zijn afscheidsdienst mogelijk niet zelf uitgezocht. Van de andere kant zou het me niet verbazen dat hij daar wel al bij leven duidelijke keuzes in heeft gemaakt. Ravel, Mozart, Wazelvotte en Rowwen Hèze. Martien hield van muziek.

‘Enne gooje meens blieft aaltied laeve’. Op zijn gedachtenisprentje lees ik één zin: ‘Bijzondere mensen sterven niet, zij gaan wel, maar blijven toch voor altijd…’ .
Martien. De afdeling techniek in de hemel heeft er een gedreven persoon bij. Met 50 km per uur als het moet. En in Oostenrijk komt hij nu misschien wel zonder scootmobiel..

Hanny…

Ik slik als de zus van Hanny me het een dag later vertelt. Hoe Hanny’s zoontje van 10 voorzichtig zijn vinger opstak en vroeg: ‘Weten ze waaraan mama overleden is?…’

Hanny is dan net teruggebracht naar huis, nadat ze in het ziekenhuis onderzocht hebben, waaraan ze mogelijk gestorven is. De uitslag daarvan is nog niet bekend, dus de vraag van Lucien kan helaas nog niet worden beantwoord.

Er is al veel geregeld op Goede Vrijdag als ik aanschuif om met de familie de afscheidsdienst voor te bereiden. De rouwkaart is klaar en de tekst wordt nog eens zorgvuldig nagelezen. De foto van Hanny, die licht in de achtergrond van de kaart is verwerkt, dateert van drie weken eerder, vertelt haar man Peter me. Aan tafel zitten ook de broer en zus van Hanny, haar ouders en een broer van Peter. 

Een van de eerste dingen die ik hoor is een wonderlijke samenloop van omstandigheden. Peter die wakker wordt van de wekker, die Hanny normaalgesproken altijd uitzet, omdat zij steevast iets eerder opstaat dan hij. Die ochtend niet. Peter die zich omdraait en in eerste instantie meent dat Hanny zich verslapen heeft, haar arm aanraakt en ervan schrikt hoe koud die aanvoelt. Peter die dan opstaat en Hanny niet wakker krijgt..

Op datzelfde moment gaat de telefoon op de slaapkamer. Peter ziet dat het de moeder is van Hanny en instinctief neemt hij op. Hanny’s vader is diezelfde nacht opgenomen op de hartpoli met hartritmestoornis. Zij wil melden dat Hanny’s vader vlak voor de cardioversie staat. Maar die mededeling kan ze niet afmaken. ‘Ik krijg Hanny niet wakker’ meldt Peter en hangt op. 

Aan de tafel waar ik dit verhaal hoor, zie ik Hanny’s vader en moeder bedrukt knikken. ‘Dat moet wel kortaf en bot hebben geklonken’, verontschuldigd Peter zich bij zijn schoonouders, die dat excuus resoluut wegwuiven.

Ik maak die ochtend aantekeningen van wat ik hoor en zie. Bijvoorbeeld de klasgenoten van Luciën en zijn tweelingzus Yanique, die zelfgemaakte afscheidscadeautjes komen brengen. Tientallen. De een nog fleuriger, groter en creatiever dan de ander. De keukentafel blijkt te klein. De bank in de kamer is net groot genoeg om een spandoek te dragen met daarop heel veel gekleurde handen en lieve wensen.

Ondertussen rinkelt de telefoon van Peter regelmatig. Het nieuws van Hanny’s plotselinge overlijden raakt veel mensen die hun medeleven willen betuigen. Tussen die momenten door maken we afspraken over de dienst, die donderdag na Pasen gepland wordt. Vanwege het grote aantal bezoekers dat verwacht wordt, gaat de dienst plaatsvinden in de kerk van Sevenum.

Die dag stroomt de kerk inderdaad zo goed als vol. Haar familie wordt welkom geheten door kapelaan Danny Horsch en samen begeleiden ze Hanny, die in haar eigen doeken gewikkeld is, naar een plek vooraan in de kerk. Vanaf dat moment volgen de indrukwekkende momenten elkaar op. 

Haar broer Frank, die mooie herinneringen ophaalt, haar neef Lars die namens de andere neven en nichten prachtige woorden spreekt. Die ook Luciën en Yanique ondersteunt als zij hun eigen woorden voor de volle kerk uitspreken. Diezelfde Lars, die een prachtige muzikale groet brengt aan Hanny, waarna Miriam Roodbeen nog ‘the rose’ live ten gehore brengt. De vriendengroep Kei Zat die gearmd een hechte kring vormt om Hanny heen. Een kring waar Peter en de tweeling onderdeel van uitmaken, als vanzelfsprekend teken dat ze ook in de toekomst op de steun van de vrienden kunnen rekenen.

De kinderen uit de klas van Luciën en Yanique vullen samen een vaas met bloemen. Een tweede vaas wordt van bloemen voorzien door de vriendengroep. Er is maar net plaats voor de vazen tussen het grote aantal andere bloemstukken dat zorgvuldig rondom Hanny is neergezet door de medewerkers van uitvaartzorg Yvonne Vos.

De kapelaan leest een bijbeltekst voor die hij samen met de ouders van Hanny heeft uitgezocht. Ook de absoute, het kerkelijke afscheid van Hanny, neemt hij voor zijn rekening. Tegen het einde van de dienst is er de korte maar emotionele oproep van Wilma, de zus van Peter, die alle aanwezigen meekrijgt in een indrukwekkend applaus voor Hanny.

Het persoonlijke afscheid door alle aanwezigen krijgt de aandacht die het verdient. Een hand of schouderklop voor Peter, een knuffel voor Hanny’s ouders of een aai over de bol van de tweeling. De steun is zichtbaar en voelbaar.

Het gedicht, waarmee ik de dienst mag afsluiten, is op diezelfde steun gebaseerd. De steun die Hanny gaf tijdens haar te korte leven en die ze nu eindeloos blijft geven door de voortdurende herinnering aan haar. Iedereen had het anders gewild. Maar dingen gaan zoals ze gaan.

Christa…

De aanleiding is uiterst triest. Na vier jaar strijd is Christa Wagemans – Van Rens gestorven. Slechts 33 jaar oud geworden. Haar man Niek en haar twee zoons, Sef (6) en Lex (4), die ze ‘eur manne’ noemde, ‘eur kèls’, blijven achter. Vrijdag 1 april was haar afscheidsdienst die ik mocht begeleiden, samen met Yvonne Vos van de gelijknamige uitvaartzorgorganisatie. Het werd een dienst waar Christa zelf, bij leven, met haar wilskracht een groot stempel op heeft gedrukt. Voor mij was het in de voorbereiding in eerste instantie een kennismaking met twee families. Maar in een week tijd werd het een openbaring van liefde en daadkracht, die er in een dorp als Lottum kan vrijkomen, bij een trieste maar niet te voorkomen gebeurtenis als deze..

Maandag voorafgaand aan 1 april maakte ik aantekeningen bij de verhalen die Niek, zijn en Christa’s ouders en haar(schoon)zussen en (schoon)broers over haar vertelden. Toen al indrukwekkende dingen gehoord, die ik beschreven en op 1 april verteld heb in de levensloop. Prachtig waren de beschrijvingen van de acties die Christa in haar laatste jaar nog had ondernomen, wetende dat haar tijd eindig was. Nooit vergeet ik meer de waarde van een zeekoe, Christa’s lievelingsdier. ‘Omdat ze 15 uur per dag slapen, geen natuurlijke vijanden hebben en áls ze wakker zijn, alleen maar eten’, was Christa’s veelzeggende uitleg.

Het was een brief van haar zus Ellie waardoor Burgers Zoo in coronatijd speciaal voor Christa en haar familie open ging, zodat zij, mét haar mannen en met wat familieleden, exclusief de zeekoeien konden bezoeken en zelfs konden voeren. Het idee kreeg toen waarschijnlijk al gestalte om zeekoe-knuffels (die bestaan.. 😉 ) te kopen om die bij haar afscheidsdienst aan haar twee kleine mannen en aan de ongeveer even oud zijnde kinderen van haar zus Ellie te geven. Dus werden er vier knuffels aangeschaft.

Dat in de tijd daarna een schoonzus ook zwanger werd, heeft vrijdag nog even een spannend moment opgeleverd. Want dat de ongeborene -werknaam ‘truujke’- ook een zeekoe-knuffel moest krijgen, dat stond buiten kijf. Maar het is ook een gegeven dat PostNL vaak niet de snelste bezorger is. De afscheidsdienst vrijdag begon om 11 uur. Er was al een tegoedbon gemaakt voor die vijfde knuffel, maar op hetzelfde moment dat de familie Christa in de door vrienden gemaakte houten kist op haar plek zette, gaf de moeder van Niek mij nog snel een pakketje. De vijfde zeekoe-knuffel was een paar minuten eerder gearriveerd. Je zou je kunnen afvragen of Christa daar nog enige invloed op heeft gehad. Wie weet. Ze was wel perfectionistisch..

Waar Christa (nog..) geen invloed op had, was het weer die dag van haar afscheid. Gure wind en hele koude temperaturen vochten gedurende de hele dienst met de grote hoeveelheid gaskachels die her en der stonden opgesteld in de speciaal voor het afscheid gebouwde tent. Maar ik geloof niet dat de mensen die in grote getale aanwezig waren, veel last hebben gehad van de kou. Stevige winterjassen en dassen zag ik, maar het was vooral de warmte van de twee families, de uitstraling van de vriendengroepen van Niek en Christa en van alle overige aanwezigen die de temperatuur in de tent ondergeschikt maakte aan het afscheid zelf.

Bij sommigen moet ook de warmte van het omgesmolten zilver van Christa’s sieraden voelbaar zijn geweest. Die heeft ze in haar laatste jaar voor de familie laten maken. En voor de zomer die ongetwijfeld nog gaat komen -laat dat maar gerust aan Christa over- heeft ze een ronde bank gekocht, die om de door haar geplante notenboom moet komen te staan. Dat moest een plek worden waar, op alle warme lente- en zomerdagen na haar afscheid, haar familie heerlijk samen kon komen. Haar afscheid kon daardoor in elk seizoen en op elk moment ook weer een welkom worden.

En zo waren en nog meer zaken die indruk op me hebben gemaakt. De moeder van Christa, die ik in de door vrienden gebouwde serre (!) in haar eentje aan de naaimachine zag zitten om de stoffen voering te maken, voor in de door vrienden gemaakte kist. De zussen en de beide moeders die één dag voor de uitvaart in de keuken bezig waren om de speciale borrelplankjes te maken, die Christa normaalgesproken ook maakte bij familie- en vriendenfeesten. Een gezamenlijk port-momentje hoorde er bij het koken blijkbaar altijd bij, dus was dat nu ook het geval. Ik weet bijna zeker dat ze op Christa geproost hebben, misschien zelfs wel in de kamer waar ze lag opgebaard.

De nacht voor de dienst was er veel sneeuw en regenwater gevallen. Om het water bij de tent weg te houden hebben de vader van Niek en zijn broer Roy in de vroege ochtend van 1 april nog snel een sleuf gegraven over de volle lengte van de tent. De vader van Christa veegde vlak voor de dienst nog wat natte sneeuw van de matten voor de tent, zodat daar niemand over zou uitglijden. In het ouderlijk huis van Niek, waar hij met Christa sinds jul 2021 kon wonen, werd koffie gezet en broodjes gesmeerd. Tegelijk hield de moeder van Niek de brievenbus in de gaten om hopelijk die vijfde knuffel in ontvangst te kunnen nemen…

Ondertussen liep Lottum voor een groot deel leeg en de tent langzaam vol. Het werd stil in Lottum, ook omdat een groot aantal mensen thuis de livestream aan het volgen was. Iedereen heeft getuige kunnen zijn van een prachtige dienst, die recht deed aan de mensenmens die Christa was. Iedereen had het liever anders gezien, maar als het onvermijdbare je overkomt, dan is het fijn dat er zoveel kracht en liefde om je heen is, dat je het verlies met elkaar kunt dragen.

‘Al woon ik er maar vijf dagen’, zei Christa vorig jaar, toen zij en Niek de sleutels van ‘D’n Homberg’ kregen. Ze wilde daar wonen, vooral voor haar twee kleine mannen en voor Niek, waarvan ze wist dat het zijn grote wens was. De vader en moeder van Niek maakten meteen plaats. Eerst in een caravan, in afwachting van de mantelzorgwoning die er toen nog moest komen. De serre, die er toen nog niet was, maar wel een grote wens van Christa, is toen in no-time door vrienden van haar en Niek gerealiseerd. Het werden méér dan vijf dagen, dat ze er heeft kunnen wonen. En er is heel veel mogelijk gemaakt door Christa’s eigen wilskracht, maar zeker ook door de omgeving van Christa, haar familie en haar vrienden. Christa was een mensenmens. Dat lijkt maar een woord, maar afgelopen week heb ik met eigen ogen gezien, dat een mensenmens vooral ook een kwestie van daden is.

Op de rouwkaart had ze boven haar naam laten schrijven: ‘Wacht niet met genieten tot later, als later eerder komt ben je te laat’. Op haar gedachtenisprentje stond boven haar naam: ‘Met heel veel liefde en bewondering denken wij aan…

Ik heb een week lang de bewondering gezien en de liefde gevoeld. Dank dat ik daar getuige van mocht zijn.

Voor Niek, Sef en Lex
Voor haar ouders Karin en Ger, en de ouders van Niek, Gerd en Jac
Voor Ellie en Ruud, Theike en Marit
Voor José, Naud, Wouter en Ellen, Roy en Marieke
Voor alle vrienden en bekenden

Christa
jouw mannen stonden steeds op één
daar lag de bron van al je kracht
bij Sef en Lex en vader Niek

ze steunden jou uit alle macht,
jouw familie en de vriendenkliek en
Sef en Lex en vader Niek

en jij, jij steunde iedereen
door alles waar jij steeds aan dacht
dan voelde jij je niet zo ziek
voor Sef en Lex en vader Niek,
familie en de vriendenkliek

wat jou gebeurd is,
dat blijft hels
niet te bevatten,
triest en erg

en toch blijf jij nu
mét jouw ‘kels’
voor altijd wonen
op de Homberg

de notenboom is al geplant
dicht bij de serre, in de wei
er komt een ronde bank omheen
al aangeschaft, dat wilde jij
voor Sef en Lex en vader Niek
familie en de vriendenkliek

een plekje, samen in de wei
en jij, bent daar voor altijd bij…


GvdM, 30 maart 2022

Truus…

Afgelopen maandag, op de eerste lentedag, mocht ik het afscheid begeleiden van Truus de Swart-Manders. Haar vier kinderen vertelden me een paar dagen daarvoor haar levensverhaal. 89 jaar werd hun moeder. Ze had heel graag de 90 bereikt, en waarschijnlijk ook nog wel wat jaren daarna, want ze stond -met uitzondering van de laatste weken- nog volop in het leven. Haar man Pierre, die MS had, overleed in 2006. De ziekte heeft uiteraard invloed gehad op hun leven, maar het heeft hen nooit weerhouden om toch vooral de zonnige kant ervan te zien.

Na de dood van Pierre is Truus zelfstandig blijven wonen. Ze bleef alles zelf doen, had een heleboel hobby’s en bleef een zeer actieve vrijwilliger bij openluchtmuseum De Locht. Een taak die ze met veel liefde vervulde, al vanaf de oprichting van De Locht. Niet verwonderlijk dat er tijdens de dienst warme woorden werden gesproken door een collega-vrijwilliger.

Truus had zich op jonge leeftijd bekwaamd in het vak van naaister. Het maken van eigen kleding of het vermaken en herstellen van kleding, dat heeft Truus haar hele leven gedaan. Ze was een vakvrouw, die met stof, naald en draad alles kon maken. De foto van haar eigen werkkamer spreekt boekdelen. Daar bewaarde ze alles wat nodig was om te doen waar ze zo goed in was.

Stapels stof had ze op voorraad. Opgespaard en bewaard van eerdere projecten, waarin Truus haar vakkennis had omgezet naar mooie kleren of andere producten van stof. Als er iets is dat in het leven van Truus een constante factor was, dan is het wel het werken met naald en draad. De rode draad van iemands leven zou je bij Truus met recht heel letterlijk kunnen vertalen. De róde draad en alle andere kleuren draad die ongetwijfeld op haar werkkamer nog steeds te vinden zullen zijn.

Truus was bij het afscheid gewikkeld in een doek, die door haar dochter en een nicht gemaakt was. Een prachtig doek, ontstaan uit een palet van stoffen die bij Truus op haar werkkamer waren uitgezocht door haar kinderen. Het was een prachtig mozaïek van kleur. Van één van de gebruikte stoffen wist een zoon mij te vertellen dat ze daarvan haar feestjurk had gemaakt toen ze 80 jaar werd. Dat feest is toen uitgebreid gevierd met de hele familie. Zo zijn er in het doek ongetwijfeld meerdere verhalen verweven tot één indrukwekkend mooi geheel. 

Ter afsluiting van de dienst heb ik een gedicht gedicht gemaakt en voorgelezen. Voor haar en voor haar kinderen, familie en vrienden. Titel: ‘De rode draad’.

De rode draad

eenieder heeft een ‘rode draad’
die door het leven loopt
bij al wat kan gebeuren

die levensdraad 
van ieder mens
had jij in alle kleuren

één rode draad
dat was jouw broer
die jou te vroeg verliet

hij speelde met een handgranaat
aan oorlog
dacht hij niet

naald en draad
en mooie stof
dat was aan jou besteed

de urn van Pierre
is zelfs rondom
door jou met stof bekleed

nu zijn we samen 
met verdriet
maar vieren ook je leven

dankbaar dat jij 
ons jaar na jaar
jouw liefde hebt gegeven

we hebben nou
hier nu ook jou
met eigen stof omgeven

ben jij voortaan
de rode draad
die met ons blijft verweven

GvdM | 21 maart 2022

Bloemenstenen

Ze zijn weg. Alles is opgeruimd. Gisteren lagen ze er nog. Het kon natuurlijk ook niet altijd blijven liggen. Toch voelt het vreemd om de stenen weer te zien, die sinds carnavalsdinsdag verborgen lagen onder stapels bloemen voor Guus.

Het is nu net alsof de stenen iets van de bloemenkleuren hebben geabsorbeerd. Niet letterlijk, want de stenen zijn voor de leek exact hetzelfde als de stenen waar geen bloemen hebben gelegen. 

En toch is er een grote cirkel van het Lambertusplein nooit meer hetzelfde. Het plein is voor altijd veranderd. Iedereen die het weet loopt er voortaan anders overheen. Het deel waar de bloemen lagen is nu weer onzichtbaar opgenomen in het grotere geheel. En toch zal menigeen aan Guus denken als ze er straks lopen.

Van het Lambertusplein loop ik door, richting Gasthoesplein. Ik buig mijn hoofd en kijk naar de stenen onder mijn voeten. Het zijn dezelfde stenen als die waar de bloemen op hebben gelegen. En dezelfde stenen die de bloemen droegen hebben ook Guus gedragen. Ongewild, maar ze deden het. En een dag later de bloemen. En de kaarsen. Zoals ze ook de achtduizend voeten droegen, tijdens de stille tocht. Ik loop over dezelfde soort stenen en kijk er toch ineens anders naar.

Het grotere geheel. En daar onderdeel van zijn. Elke steen raakt een steen die weer een andere steen raakt. In die zin zou je kunnen zeggen dat alle stenen met elkaar verbonden zijn. Zelfs zodanig dat de kleur van de ene steen mede de kleur van de steen ernaast bepaald. En van de volgende. En de volgende. De bloemenkleur die niet te zien is lijkt te worden doorgegeven.

En voor je het weet sta je dan op de stenen van het Gasthoesplein. Ook niet anders gekleurd, maar toch anders, omdat ze grensden aan de bloemenstenen. Nog een beetje verder voel je die kleur in de stenen voor de Mèrthal. Stenen die de erehaag van mensen droegen bij het afscheid van Guus. Een erehaag die door het asfalt en de stenen stoeptegels aan weerszijden van de Stationsstraat tot heel heel ver werd meegevoerd.

Net als de stenen, zou je kunnen zeggen, maakt Guus nu deel uit van een groter geheel. Hij leeft niet alleen voort in de oneindige ruimte van de herinnering, maar is ook te vinden in elke steen die de bloemen droeg. En daarmee in elke steen die daar aan grenst. Stenen die tegelijk de aarde en de lucht raken. Waar bloemen groeien en vogels vliegen. Daar is Guus. Daar, waar wij ook zijn. Overal, maar zeker op het Lambertusplein. Bij de bloemenstenen.

PS Een uur na het schrijven van deze blog lees ik een persbericht, waarin staat dat met goedvinden van de ouders van Guus alle bloemen, kaarten, tekeningen etc. zijn verplaatst naar een andere plek. Daar kunnen de nabestaanden in alle rust uitzoeken wat ze willen bewaren van het massale eerbetoon aan Guus.

Ziel en zaligheid…

Dit prachtige kleine lijstje en dito foto kreeg ik een paar dagen na het overlijden van Jan Duijf kado van Marion Steeghs. Op de foto Jan in het midden. Links van hem kijk ik nog net de camera in en rechts van Jan zit Egbert. We zitten samen aan de stamtafel in café Cambrinus. Zoals zo vaak.

Toen nog wel. 

Jaren geleden -toen corona alleen nog maar een biermerk was- sloten Jan en Henny na 25 jaar hun café. Een heel begrijpelijk besluit, wat niet wegneemt dat het door velen tot op de dag van vandaag en waarschijnlijk nog lang na vandaag wordt betreurd. Maar nogmaals, begrijpelijk. Sindsdien hebben Jan, Egbert en ik elkaar regelmatig ontmoet aan andere tafels. Vóór corona aan een tafel in een andere horecagelegenheid en dóór corona herhaaldelijk bij een van ons aan de huiskamertafel. We hielden contact.

Toen nog wel..

De ruimte van wat eerst Cambrinus was, is door Jan al snel getransformeerd tot een communicatief commando-centrum voor HadM800. ‘HadM800’ is de verzamelnaam van alle activiteiten die in het herdenkingsjaar 2019 zijn georganiseerd om aandacht te schenken aan 800 jaar geschiedenis van Horst aan de Maas. Jan heeft zijn hele ziel en zaligheid in de organisatie daarvan gelegd. Zijn drijfveer om de geschiedenis van Horst aan de Maas mede de toekomst ervan te laten bepalen heeft zijn vruchten afgeworpen. Nog elk jaar worden evenementen uitgevoerd die toen, in 2019,  hun oorsprong vonden.

Toen was Jan er nog bij…

Sinds zondag 28 november 2021 is Jan niet meer onder ons. Althans niet lijfelijk. Wat rest, zou je kunnen zeggen, is Jan’s ziel en zaligheid. Dát, plus de herinneringen aan een gedreven inspirator, die in mijn gedachten zo nu en dan nog vol overtuiging zijn kijk op de wereld met me deelt. 

Op 7 november 2021 -drie weken voor zijn onverwachte overlijden- nam het dagelijks bestuur van HadM800 in Kasteel ter Horst feestelijk afscheid van elkaar en van hun taken. Jan Duijf zou daar bij zijn geweest, maar was die middag onverhoopt verhinderd. 

Ik mocht het vertrekkende bestuur die middag verrassen met een muzikale- en tekstuele aubade. Daar zijn toen opnames van gemaakt die ik onlangs, in een afgemonteerde versie, heb mogen terug kijken. Arie Stas, voormalig voorzitter van HadM800, en tevens enthousiast en succesvol amateurfilmer, heeft die beelden samengevoegd tot een mooi geheel.

Het was de tweede keer dat ik de aubade bracht. Vijf weken eerder, bij een wat soberder afscheid in een wat groter verband was Jan wel aanwezig. Bij die gelegenheid vroeg hij me of hij de tekst mocht hebben. Ik heb dat toen schertsend geweigerd. Vooral omdat die tekst op een ietwat verkreukeld A4-tje stond. Jan ging akkoord met mijn belofte om hem later van een nette versie te voorzien.

Die belofte was toen…

De tijd en het lot hebben het inlossen van die belofte echter onmogelijk gemaakt. Dacht ik. Tot ik een paar dagen geleden de beelden weer zag. Het contrast met het feestelijke afscheid toen en het droevige afscheid drie weken later kan niet groter zijn. In mijn hoofd vormde zich meteen een beeld van Jan, die er toen niet was en er nu niet meer is.

Met toestemming van Arie Stas en de andere aanwezige ex-bestuursleden van HadM800 deel ik hieronder die beelden. Als een eerbetoon aan Jan Duijf en omdat ik hem die woorden heb beloofd.

Toen… en nu. Omdat geschiedenis ook toekomst is.

Voor Henny en voor al die anderen die de ziel en zaligheid van Jan nog steeds voelen...

Bert…

In een gedicht proberen te verwoorden wat de nabestaanden over de overledene vertellen. Dat is telkens een uitdaging die ik graag aanga. Bij de afscheidsdienst van Bert Verdellen, afgelopen dinsdag, is zo ook weer een gedicht ontstaan. Een samenvatting van de verhalen over Bert, die zijn vrouw Lies en zoon Rik mij hebben verteld. Uit die verhalen ontstaat een geschreven en vaak wat uitgebreidere levensloop, die vervolgens de basis vormt voor het gedicht. Het voelt goed als het gedicht resoneert bij de familie. Soms zelfs wat emoties losmaakt. Verdrietige, maar ook hoopvolle. Wanneer ik aan die emoties woorden geef, dan zijn die hopelijk ook na de afscheidsdienst van waarde. Maar mijn bescheiden mening is, dat het zelfs nog verder reikt.

Ik bewaar die gedichten op mijn blogsite, omdat ik denk dat de emoties bij een afscheid een universele component hebben. Het is weliswaar een persoonlijk gedicht -in dit geval gemaakt voor Bert en zijn familie- maar elementen daaruit kunnen volgens mij herkenbaar en mogelijk ook een troost zijn voor anderen. In die zin beschrijft elk gedicht zowel een persoonlijk alsook een universeel gevoel. Dat gevoel samen delen versterkt. Iets van ‘gedeelde smart is halve smart’…

Dus daarom nu, met toestemming van de familie, het gedicht dat ik voorgelezen heb bij de afscheidsdienst van Bert Verdellen.

Ik wens zijn vrouw Lies, hun zoon Rik en Silvia en de kleinkinderen Noa, Erin en Otis veel kracht toe. Ook sterkte voor familie, vrienden en bekenden van Bert.