de wolken
hangen laag vandaag

alsof ze fluisterstil
wat willen zeggen

wit en wijs
wat uit gaan leggen

nog vóór de wind
ze heeft verdreven

die wolken niet
het woord wil geven

dan worden
witte wolken grijs

Liefde later…

als groen toch ooit eens grijs wordt
en kleuren tinten zwart
als warmte koud als ijs wordt
en zachte liefde hard

als bloemen anders geuren
en dag en nacht verward
als dat ooit mocht gebeuren
zit jij nog in mijn hart

dan hoop ik op een briesje dus
en nu en dan wat zon
zodat ik warm weer even weet
van hoe het ooit begon

die allereerste liefdeskus
de kinderen die we kregen
het grijs wordt er weer groener van
en ik kan er weer tegen..

Molenbeek…

vasthouden aan de blauwe lucht
vertrouwen op wat is
meestromen met de Molenbeek
zonder benauwde zucht

want elke bang benauwde zucht
vervreemdt je van vertrouwen
vergrijst zelfs helderblauwe lucht
neemt, waar je op kunt bouwen

niet in de ik van eigenwijs
niet in, kijk mij, ik weet het wel
in samenhang ligt het bewijs
geeft grijs wat meer dat blauwe

Zonnekracht…

een grijze wolk duwt lomp
de zon wat uit het zicht
ineens een beetje kouder
en ook wat minder licht

wie zou het winnen, wolk of zon
je ziet de wolk iets wijken
maar als de zon de winnaar wordt
dan kun je niet meer kijken

jammer, want juist de zon
is wat je ‘t liefste ziet
gelukkig is de warmte er
maar de zon, die zie je niet

de warmte van de zon
maakt grijze wolken witter
en als je het ook soms niet ziet
dan nog: die kracht die zit er…

Achter de wolken…

Geen schaduw…

Met een wat bedrukt gemoed begin ik aan mijn maandagcolumn. Geen duidelijke reden voor mijn stemming, maar fietsend op weg naar een van mijn schrijfplekjes is dat gevoel er. Een beetje maandagblues misschien? Het begin van een tweede coronagolf? De waarom-vraag bij alles wat er speelt en waar meestal geen antwoord op te geven is?

Aan de plek waar ik nu zit kan het niet liggen. Zoveel wilde kleurenpracht bij elkaar zie je niet zo vaak. En dan ook nog met een picknicktafel die nu, voorzien van een uitklapbaar toetsenbordje en een iPhone-schermpje, perfect dienst doet als flexplek. Ik merk dat wanneer ik schrijf, mijn gedachten wat wegtrekken van dat lastig te duiden, ietwat bezorgde gevoel.

Het trekt open. Fel blauw en zonlicht doorklieven steeds opdringeriger het grijs van de wolken. Op die momenten tekent de zon de contour van mijn hoofd als strakke schaduw op de tafel. Ik weet dat wanneer de zon continue gaat schijnen, ik het hier niet ga volhouden. Ik houd van de zon vanuit de schaduw. Maar het trekt open.

Net als mijn gedachten.

Het zal wel de aard van het beestje zijn, dat m’n gedachten zo vaak met me op de loop gaan. Door er woorden aan te geven probeer ik er wat richting in te krijgen. Sturing naar de wat lossere, meer zorgeloze kant van het bestaan. Het zien van het blauw tussen het grijs van zonet, overkomt me op het juiste moment. De zon geeft ongevraagd antwoord op het waarom.

Die verandering van het weer gebeurt dagelijks. En meestal zonder dat je er bewust bij stil staat. Het regent. Het is bewolkt. Of de zon schijnt. Het is zoals het is en verandert zoals het verandert. De menselijke eigenschap is dan om dat vanzelfsprekende te willen duiden. De ‘waarom-vraag’ beantwoord te willen zien. We willen weten wanneer het bewolkt is, wanneer de zon schijnt en wanneer het regent.

Net zoals ik blijkbaar wil weten waarom mijn gedachten zo nu en dan grijs zijn. Terwijl het best wel eens zou kunnen zijn dat die gedachten in essentie alleen maar veranderen omdát ze veranderen. Niet meer en niet minder. Nét als het weer. De verklaring zoeken voor de kleur van de gedachten is mogelijk juist de oorzaak van de kleur grijs.

Laat ik het daar voor deze maandag maar even bij houden. Zonder een gedefinieerd antwoord op het waarom maar juist daarom misschien wel afdoende.

De zon blijft schijnen. Geen schaduw meer. Voor nu…

Te grijs voor woorden…

Met interesse een paar keer gekeken naar de CNN-uitzendingen van de hoorzittingen in America. Niet zozeer geïnteresseerd vanwege de diepere inhoud of de achtergronden ervan, want daarvoor ben ik te weinig thuis in de materie. Nee, vooral interesse vanwege de ondervragingen zelf. De vragenstellers, die ik verder niet kende, maar waarvan ik vermoed dat het afwisselend democraten en republikeinen waren. Het was interessant om te zien hoe ze zichzelf presenteerden. De voorzitter van de onderzoekscommissie, Adam Schiff, hield de tijd bij en om en nabij elke vijf minuten kreeg iemand anders van de commissie het woord. 

De ondervraagde moest soms letterlijk zoeken vanuit welke hoek de vraag aan hem werd gericht. En vervolgens werden er óf vragen gesteld, óf de betreffende afgevaardigde gebruikte zijn tijd vooral om een monoloog te houden, met hier en daar een hele korte vraag. Voor de vorm, leek het dan, want de antwoorden waren meestal kort en bevestigend. Bij toeval hoorde ik ook de twee slotpleidooien van de hoorzittingen.

Devin Nunes

De eerste  was van Devin Nunes. Hij bepleitte de onschuld van Trump en gebruikte zijn pleidooi vooral om alle momenten op te sommen waarop de Democraten, al sinds het aantreden van de president, volgens hem oneerlijke aanklachten hadden geuit of onterechte acties tegen de president hadden ondernomen. Slotconclusie: voortdurende heksenjacht met deze hoorzittingen als meest recente voorbeeld.

Adam Schiff

De voorzitter, Adam Schiff, schetste in zijn slotpleidooi een tegenovergesteld beeld. In mijn eigen woorden: Impeachment van de president is onvermijdelijk, omdat eigenbelang nooit mag prevaleren boven algemeen (nationaal) belang en de wet. Hij beëindigde zijn slotpleidooi met een krachtig uitgesproken slotzin: ‘We are better then that’ en hamerde tegelijk de hoorzittingen stevig af, mijns inziens zichtbaar aangedaan en verontwaardigd. De camera’s van CNN volgden de aanwezigen die de zaal verlieten en het eerstvolgende interview dat op CNN te zien was, was met een afgevaardigde die de theorie van de heksenjacht vol vuur ondersteunde. Misschien dat er daarna ook nog iemand geïnterviewt is, die het verhaal van de voorzitter kracht bij heeft gezet, maar dat heb ik niet meer gezien. Genoeg tv voor dat moment.

Wat me boeit, is het fenomeen zelf van voor- en tegenstanders en de manier waarop daarmee omgegaan wordt. De manier waarop partij gekozen wordt en op elkaar gereageerd wordt. De manier ook, waarop ik zelf reageer en waarop ik die reactie baseer. Neem het bovenstaande: Als ik een keuze moest maken tussen de geloofwaardigheid en kracht van de twee slotpleidooien, dan gaat mijn voorkeur uit naar die van de voorzitter Adam Schiff. Mijn voorkeur is voor een deel al wel gekleurd, omdat ik toch al niet veel met president Trump op heb. Ik vind hem in al zijn optredens waarvan ik via internet getuige ben geweest, een slecht voorbeeld van hoe je met je medemens moet omgaan. En dan zeg ik het volgens mij best diplomatiek.

Maar pro-Trumpers zullen die momenten heel anders uitleggen. Mogelijk zullen ze mij willen overtuigen van mijn ongelijk. Ja, Trump is misschien een ongeleid projectiel, maar hij boekt wel resultaten. En dan worden er argumenten opgesomd die die resultaten onderbouwen. Tevergeefs. Ik blijf het beeld houden van een man die vooral zichzelf op de voorgrond wil zetten. Die voortdurend zichzelf op de borst klopt (‘there is no one who knows it better..’) en tegelijk tegenstanders met woorden (o.a. via twitter) kleineert. Een man die de hem welgevallige media (Fox) bewierookt en alle andere van ‘fake news’ beschuldigt. Die in mijn ogen ‘waar’ en ‘niet waar’ te pas en te onpas in zijn eigen voordeel verwisselt.

Al die argumenten van mij, zijn voor pro-Trumpers weer aanleiding om met nog meer overtuiging hun gelijk te onderbouwen. Die beelden waarop ik mijn mening heb gebaseerd zijn mogelijk gemanipuleerd. Deepfake. Niets is meer waar en alles kan gelogen zijn. Vinden voor- en tegenstanders. Het is een wereld van voor en tegen, die zichzelf in stand houdt en -met social media als grote katalysator- alleen maar controversiëler wordt. Een strijd van voor en tegen die -naarmate de tijd vordert- alsmaar verhardt en escaleert. En niet alleen in de USA… 

Je bent voor of tegen. Het is zwart of het is wit. Grijs is geen optie. Er is geen plek voor nuance. In Den Haag wordt een bijeenkomst van de actiegroep Kick Out Zwarte Piet met geweld verstoord. Voor- en tegenstanders gebruiken zwart-witte argumenten. In Den Bosch stopt een scheidsrechter tijdelijk een voetbalduel vanwege racistische uitingen. Veel reacties van voor- en tegenstanders in zwart-witdenken. Ook van hen die er niet bij waren. Eigenlijk voorál van hen die er niet bij waren. Op alle mogelijke manieren.

Een paar dagen later houden twee voetballers van het Nederlands elftal hun onderarmen tegen elkaar. De ene wit, de andere zwart. In een kring, om en om staand, laat het hele Oranje-team op een ander moment hetzelfde zien. Een statement tegen racisme, heet het. Tegen zwart-wit denken. Maar als de wedstrijd bezig is, wordt er toch een van de voetballers consequent weer uitgefloten. Door tegenstanders. Of voorstanders. Hebben zij de beelden op tv van de twee in harmonie uitgestoken onderarmen niet gezien? Of toch wel? Maar is daardoor hun mening niet veranderd? Hebben zij dit verzoeningsgebaar niet begrepen? Blijkbaar niet.

En ik? Heb ik het begrepen? Wat is mijn mening? Laat ik helder zijn. Vóór impeachement. Tegen Trump. Vóór roetveegpieten. Tegen racisme. Vóór de mening van Adam Schiff. Tegen de  mening van Devin Nunes. Samengevat, tegen iedereen die vóór de dingen is waar ik tegen ben. De wrange paradox is dat mijn tegenstanders het wat dat laatste betreft volledig met mij eens zijn. Gek toch dat we er desondanks niet samen uitkomen. Eigenlijk te grijs voor woorden…

De aanleiding voor dit betoog waren de pleidooien van respectievelijk Devin Nunes en Adam Schiff. Zoals gezegd spreekt de laatste mij het meest aan. Als je ze niet gezien hebt, kun je ze hieronder nog een keer bekijken en beluisteren.
Wie heeft jouw voorkeur?
Devin Nunes
Adam Schiff


Zinnen verzetten…

Ach. Na acht maanden zonneschijn begint de ochtend vanmorgen bewolkt. Toch even wennen, dat grijs. Ik praat in gedachten wat op mezelf in. Herfst vind je toch ook een mooi seizoen en dat soort zwak overtuigende zinsnedes. Opbeurende peptalk, die de winterblues op het verkeerde been probeert te zetten.

Maar toch.. Ach… Heel diep van binnen lijkt de kleur grijs bij tijd en wijle dichter bij mijn gemoedstoestand te liggen, dan ik zelf misschien wil toegeven. Ik kijk om me heen en probeer andere kleuren in me op te nemen. Maar ze lijken ver weg en nietszeggend en totaal niet in staat om het grijs op te fleuren.

Voortdurende gedachtenwolken kleuren mijn denkhemel. Weerspreuken als ‘achter de wolken schijnt de zon’ en ‘na regen komt zonneschijn’ schieten door mijn hoofd. Ik verbaas me over de gemaakte volgordelijkheid die volledig uit de lucht gegrepen lijkt. Want de opbeurend bedoelde en chronologische kracht ervan bestaat enkel bij de gratie van wolken en regen.

Het lijkt een keuze. Zie je de wolken en de regen of kijk je naar de zon en de blauwe lucht? Of, in het geval van het een, stel je je tevreden met het wachten op het ander? Maar moet je eigenlijk wel kiezen? Kun je niet met beide heel symbiotisch samenleven? Genieten van de regen én de zon.

Mwah.. Theorie klinkt aardig. Maar de praktijk voelt helaas niet altijd zo. Is het dan zaak om dat dan maar gewoon te nemen zoals het komt? Grijs, grijs laten, als dat toevallig net zo is en blauw, blauw? Hoort het er gewoon bij? Of moet je, als grijs toch niet goed voelt, actief op zoek gaan naar blauw? Is dat wat er bedoeld wordt met ‘het verzetten van de zinnen’?

Ga ik dat eens proberen. Croissantje kopen bij de Appie…

Doei.
kaley-dykstra-328993-unsplash
Kaley Dykstra