Ach. Na acht maanden zonneschijn begint de ochtend vanmorgen bewolkt. Toch even wennen, dat grijs. Ik praat in gedachten wat op mezelf in. Herfst vind je toch ook een mooi seizoen en dat soort zwak overtuigende zinsnedes. Opbeurende peptalk, die de winterblues op het verkeerde been probeert te zetten.
Maar toch.. Ach… Heel diep van binnen lijkt de kleur grijs bij tijd en wijle dichter bij mijn gemoedstoestand te liggen, dan ik zelf misschien wil toegeven. Ik kijk om me heen en probeer andere kleuren in me op te nemen. Maar ze lijken ver weg en nietszeggend en totaal niet in staat om het grijs op te fleuren.
Voortdurende gedachtenwolken kleuren mijn denkhemel. Weerspreuken als ‘achter de wolken schijnt de zon’ en ‘na regen komt zonneschijn’ schieten door mijn hoofd. Ik verbaas me over de gemaakte volgordelijkheid die volledig uit de lucht gegrepen lijkt. Want de opbeurend bedoelde en chronologische kracht ervan bestaat enkel bij de gratie van wolken en regen.
Het lijkt een keuze. Zie je de wolken en de regen of kijk je naar de zon en de blauwe lucht? Of, in het geval van het een, stel je je tevreden met het wachten op het ander? Maar moet je eigenlijk wel kiezen? Kun je niet met beide heel symbiotisch samenleven? Genieten van de regen én de zon.
Mwah.. Theorie klinkt aardig. Maar de praktijk voelt helaas niet altijd zo. Is het dan zaak om dat dan maar gewoon te nemen zoals het komt? Grijs, grijs laten, als dat toevallig net zo is en blauw, blauw? Hoort het er gewoon bij? Of moet je, als grijs toch niet goed voelt, actief op zoek gaan naar blauw? Is dat wat er bedoeld wordt met ‘het verzetten van de zinnen’?
Ga ik dat eens proberen. Croissantje kopen bij de Appie…
Doei.
Kaley Dykstra
Warm je hart aan de kleuren van de herfst
Om de kou van de winter te kunnen trotseren
Zodat je in de ontluikende lente
Een nieuwe zomer tegemoet kun gaan.
Franca 2009
Mooi Franca!