Math..

Vandaag was ik bij je afscheidsdienst. Ik wilde daar bij zijn, omdat ik je wel eens tegenkwam in Horst en we elkaar dan altijd goeiedag zeiden. En ook omdat ik twee broers van je ken. Met de een, Ton, heb ik lang recreatief gevolleyed en de ander, Geert, spreek ik wel eens, als ik hem en zijn vrouw Ingrid ergens in het dorp tegenkom.

Het was enorm druk in ‘t Gasthoês. Ik was blij dat een medewerker van Yvonne Vos Uitvaartzorg de grote groep staande mensen achter in de foyer kwam vertellen dat er nog vijf stoelen vrij waren. Uit ervaring weet ik dat er dan nauwelijks iemand reageert omdat iedereen op de een of andere manier toch liever blijft staan. Ik heb daar vanochtend een uitzondering op gemaakt, ben de medewerker gevolgd, samen met één meneer vóór me. Eén van de vijf vrije stoelen was halverwege de zaal. Mijn voorganger nam daar plaats. Ik kreeg een van de vier overige vrije stoelen, bijna vooraan, aangeboden. Dankbaar plaatsgenomen en niet veel later vulden drie dames de laatste drie plekken ook.

Op een groot beeldscherm was Math te zien, alsof hij zo vanuit een bos het podium op kwam lopen. Een lach op z’n gezicht. Het was net alsof hij over zijn eigen kist heenkeek, de zaal in. Ik zag zijn blankhouten kist, waar gekleurde handen op waren achtergelaten. Links en rechts heel veel waxinekaarsjes die het podium van het Gasthoês sfeervol in het licht zetten. Twee lange rijen met bloemstukken waren aan weerszijden op het podium te zien. Nog niet brandend, stonden er rondom de kist vier kaarsen, samen met -wat later bleek- heel prominent, de trouwkaars. Op de kist stond een waxinelichtje dat ook nog niet ontstoken was.

Een zus van Math leidde ons door de dienst en dat deed ze op een bewonderenswaardige manier. Ze hield ons bij aanvang letterlijk een spiegel voor. Een actie die aan het denken zette. Daarna werden alle kaarsen ontstoken. De trouwkaars door Jacqueline, de vrouw van Math, de vier kaarsen rondom Math, door zijn drie dochters, Rianne, Lotte en Inge, samen met schoonzoon Stein. Daarna maakten Lotte en Stein met elkaar nog het waxinelichtje aan voor Lune, de kleindochter van Math.

Vervolgens kregen de drie dochters het woord, die om beurten namens zichzelf en hun moeder spraken. In de wandelwagen lag Lune, waar Math maar zo kort van heeft kunnen genieten. Lune was wakker en dat liet ze ook horen. Veel te klein om de metafoor van de spiegel en de kaarsen te begrijpen, maar oud genoeg om nietsvermoedend de waarde van leven door de grote zaal te laten klinken. Ze hoorde er bij.

Mooi hoe de broers en zussen zelf hun eerbetoon aan Math vorm gaven. Vroeger werden er, zeker bij grotere gezinnen, weleens foto’s gemaakt van de kinderrij, die dan op volgorde van leeftijd en grootte ging staan. Ik herkende dat van het hoe het bij ons thuis met zeven kinderen vroeger ging. In die tijd was dat vaak een schuin oplopende rij, van de jongste naar de oudste. Zo’n rij ontstond nu opnieuw, alleen deze keer niet meer schuin oplopend. Wel op leeftijd, waarbij Math zo’n beetje middenin uit bleek te komen. Twee broers en één zus haalden herinneringen op, die de anderen niet onberoerd lieten…

De schoonfamilie, waar Math blijkbaar al zo’n veertig jaar over de vloer kwam, kreeg het woord. Daarna de vriendengroep VC Rust, die lang geleden blijkbaar nog TC Rust heette, toen trimmen nog een belangrijke activiteit was die hen samenbracht. Trimmen was al jaren niet meer aan de orde, maar gezelligheid daarentegen des te meer. Ook daar mooie herinneringen, die lieten zien dat Math weliswaar vaak stil op de achtergrond genoot, maar toch ook een prominente plek had binnen de groep. Math regelde veel en hij had niet veel woorden nodig om duidelijk te maken hoe hij ergens over dacht.

Dat bleek op zijn werk niet anders. Op zijn eigen manier problemen oplossen, waarbij hij kon terugvallen op een ijzersterk geheugen voor de kleinste details, twee rechterhanden en een berg ervaring. Math stond niet alleen op zijn werk voor iedereen klaar, ook thuis, bij zijn broers en zussen en in de vriendengroep was hij vaker degene die hand- en spandiensten kwam verrichten.

Tussen al die verhalen door was er steeds muziek en waren er foto’s uit het leven van Math te zien. Woorden werden bevestigd door de beelden op het scherm. Math, genietend met een pilsje. Op een feestje of met carnaval. Math, met zijn dochters, met zijn vrouw. Vroeger, toen de kinderen nog klein waren, met hen op de kermis, in een speeltuin of aan het strand.

Zijn zus zei het heel mooi. Zij kon zich Math en zijn drie dochters eigenlijk alleen samen voor de geest halen. Als kind al altijd hangend aan, liggend op of spelend met hem. En op latere leeftijd in haar ogen nog altijd dat beeld van samen. Niet vreemd dat Math van alle plaatsen waar hij kwam, toch het allerliefste thuis was. Bij zijn dochters, bij Jacqueline, en sinds kort bij -wéér een vrouw- zijn kleindochter Lune.

Het was een mooi afscheid. De laatste drie maanden van zijn leven waren zwaar. Hoe ga je om met iets dat als een donderslag bij heldere hemel over je uitgeroepen wordt? Als alles ineens eindig wordt? Wat kun je dan zeggen, als je toch al niet zo’n prater bent? Maar in de laatste weken vond Math blijkbaar toch de woorden om van iedereen op zijn manier afscheid te nemen. 

Zijn zus vroeg tegen het eind van de dienst aan iedereen die dat kon om te gaan staan, om op een eigen manier in stilte Math te gedenken. Terwijl iedereen stond en het even helemaal stil was, was alleen Lune nog te horen. Alsof het zo moest zijn. Nu was zij het die ons allemaal in zekere zin een spiegel voorhield, weliswaar zonder het te beseffen, maar toch. Zij liet horen dat het leven doorgaat. Zoals Math aan het begin bijna letterlijk over zijn eigen kist heen leek te stappen, zo heeft hij misschien ook wel Lune laten weten dat ze van zich mocht laten horen. Zelfs bij stilte. Of bij verdriet. En al zeker bij vreugde. 

Dat besef kreeg op het eind nog een mooie vertaling, vond ik. Zij zus gaf aan dat het favoriete nummer van Math niet kon ontbreken op zijn afscheid. The Channon Song van Rowwen Hèze. Een lied zoals het leven van Math, vertelde ze: rustig beginnend, dan ineens turbulent en daarna weer rustig eindigend. Ze vroeg iedereen er naar te luisteren en gedurende het lied te doen wat je werd ingegeven. De muziek startte met het rustige deel, dat me in gedachten terugbracht naar het stilte moment van net daarvoor.

Bij het begin van het turbulente deel stonden er een paar mensen op die ritmisch begonnen mee te klappen. Als een golf ging dit gebaar door de zaal. Men stond op en samen werd het een krachtig, ritmisch applaus. Het geluid van iedereen haalde me terug uit mijn gedachten, maar ik voelde op een vreemde manier dat ik te laat was om nog spontaan mee te gaan klappen. Ik bleef nog even bezig met wat mij vooral was ingegeven tijdens de rustige aanvangstonen van het lievelingslied van Math: hoe het leven ondanks alles altijd hoorbaar aanwezig blijft. Omdat het niet anders kan. Lune wist dat, maar had er nog niet de woorden voor. Ik voelde het vanochtend en heb er deze woorden voor.

Deze woorden, als een tekstueel applaus voor Math, zijn vrouw, zijn dochters en schoonzoon, zijn broers en zussen, overige familie, vrienden en bekenden. 🙏

Christa…

De aanleiding is uiterst triest. Na vier jaar strijd is Christa Wagemans – Van Rens gestorven. Slechts 33 jaar oud geworden. Haar man Niek en haar twee zoons, Sef (6) en Lex (4), die ze ‘eur manne’ noemde, ‘eur kèls’, blijven achter. Vrijdag 1 april was haar afscheidsdienst die ik mocht begeleiden, samen met Yvonne Vos van de gelijknamige uitvaartzorgorganisatie. Het werd een dienst waar Christa zelf, bij leven, met haar wilskracht een groot stempel op heeft gedrukt. Voor mij was het in de voorbereiding in eerste instantie een kennismaking met twee families. Maar in een week tijd werd het een openbaring van liefde en daadkracht, die er in een dorp als Lottum kan vrijkomen, bij een trieste maar niet te voorkomen gebeurtenis als deze..

Maandag voorafgaand aan 1 april maakte ik aantekeningen bij de verhalen die Niek, zijn en Christa’s ouders en haar(schoon)zussen en (schoon)broers over haar vertelden. Toen al indrukwekkende dingen gehoord, die ik beschreven en op 1 april verteld heb in de levensloop. Prachtig waren de beschrijvingen van de acties die Christa in haar laatste jaar nog had ondernomen, wetende dat haar tijd eindig was. Nooit vergeet ik meer de waarde van een zeekoe, Christa’s lievelingsdier. ‘Omdat ze 15 uur per dag slapen, geen natuurlijke vijanden hebben en áls ze wakker zijn, alleen maar eten’, was Christa’s veelzeggende uitleg.

Het was een brief van haar zus Ellie waardoor Burgers Zoo in coronatijd speciaal voor Christa en haar familie open ging, zodat zij, mét haar mannen en met wat familieleden, exclusief de zeekoeien konden bezoeken en zelfs konden voeren. Het idee kreeg toen waarschijnlijk al gestalte om zeekoe-knuffels (die bestaan.. 😉 ) te kopen om die bij haar afscheidsdienst aan haar twee kleine mannen en aan de ongeveer even oud zijnde kinderen van haar zus Ellie te geven. Dus werden er vier knuffels aangeschaft.

Dat in de tijd daarna een schoonzus ook zwanger werd, heeft vrijdag nog even een spannend moment opgeleverd. Want dat de ongeborene -werknaam ‘truujke’- ook een zeekoe-knuffel moest krijgen, dat stond buiten kijf. Maar het is ook een gegeven dat PostNL vaak niet de snelste bezorger is. De afscheidsdienst vrijdag begon om 11 uur. Er was al een tegoedbon gemaakt voor die vijfde knuffel, maar op hetzelfde moment dat de familie Christa in de door vrienden gemaakte houten kist op haar plek zette, gaf de moeder van Niek mij nog snel een pakketje. De vijfde zeekoe-knuffel was een paar minuten eerder gearriveerd. Je zou je kunnen afvragen of Christa daar nog enige invloed op heeft gehad. Wie weet. Ze was wel perfectionistisch..

Waar Christa (nog..) geen invloed op had, was het weer die dag van haar afscheid. Gure wind en hele koude temperaturen vochten gedurende de hele dienst met de grote hoeveelheid gaskachels die her en der stonden opgesteld in de speciaal voor het afscheid gebouwde tent. Maar ik geloof niet dat de mensen die in grote getale aanwezig waren, veel last hebben gehad van de kou. Stevige winterjassen en dassen zag ik, maar het was vooral de warmte van de twee families, de uitstraling van de vriendengroepen van Niek en Christa en van alle overige aanwezigen die de temperatuur in de tent ondergeschikt maakte aan het afscheid zelf.

Bij sommigen moet ook de warmte van het omgesmolten zilver van Christa’s sieraden voelbaar zijn geweest. Die heeft ze in haar laatste jaar voor de familie laten maken. En voor de zomer die ongetwijfeld nog gaat komen -laat dat maar gerust aan Christa over- heeft ze een ronde bank gekocht, die om de door haar geplante notenboom moet komen te staan. Dat moest een plek worden waar, op alle warme lente- en zomerdagen na haar afscheid, haar familie heerlijk samen kon komen. Haar afscheid kon daardoor in elk seizoen en op elk moment ook weer een welkom worden.

En zo waren en nog meer zaken die indruk op me hebben gemaakt. De moeder van Christa, die ik in de door vrienden gebouwde serre (!) in haar eentje aan de naaimachine zag zitten om de stoffen voering te maken, voor in de door vrienden gemaakte kist. De zussen en de beide moeders die één dag voor de uitvaart in de keuken bezig waren om de speciale borrelplankjes te maken, die Christa normaalgesproken ook maakte bij familie- en vriendenfeesten. Een gezamenlijk port-momentje hoorde er bij het koken blijkbaar altijd bij, dus was dat nu ook het geval. Ik weet bijna zeker dat ze op Christa geproost hebben, misschien zelfs wel in de kamer waar ze lag opgebaard.

De nacht voor de dienst was er veel sneeuw en regenwater gevallen. Om het water bij de tent weg te houden hebben de vader van Niek en zijn broer Roy in de vroege ochtend van 1 april nog snel een sleuf gegraven over de volle lengte van de tent. De vader van Christa veegde vlak voor de dienst nog wat natte sneeuw van de matten voor de tent, zodat daar niemand over zou uitglijden. In het ouderlijk huis van Niek, waar hij met Christa sinds jul 2021 kon wonen, werd koffie gezet en broodjes gesmeerd. Tegelijk hield de moeder van Niek de brievenbus in de gaten om hopelijk die vijfde knuffel in ontvangst te kunnen nemen…

Ondertussen liep Lottum voor een groot deel leeg en de tent langzaam vol. Het werd stil in Lottum, ook omdat een groot aantal mensen thuis de livestream aan het volgen was. Iedereen heeft getuige kunnen zijn van een prachtige dienst, die recht deed aan de mensenmens die Christa was. Iedereen had het liever anders gezien, maar als het onvermijdbare je overkomt, dan is het fijn dat er zoveel kracht en liefde om je heen is, dat je het verlies met elkaar kunt dragen.

‘Al woon ik er maar vijf dagen’, zei Christa vorig jaar, toen zij en Niek de sleutels van ‘D’n Homberg’ kregen. Ze wilde daar wonen, vooral voor haar twee kleine mannen en voor Niek, waarvan ze wist dat het zijn grote wens was. De vader en moeder van Niek maakten meteen plaats. Eerst in een caravan, in afwachting van de mantelzorgwoning die er toen nog moest komen. De serre, die er toen nog niet was, maar wel een grote wens van Christa, is toen in no-time door vrienden van haar en Niek gerealiseerd. Het werden méér dan vijf dagen, dat ze er heeft kunnen wonen. En er is heel veel mogelijk gemaakt door Christa’s eigen wilskracht, maar zeker ook door de omgeving van Christa, haar familie en haar vrienden. Christa was een mensenmens. Dat lijkt maar een woord, maar afgelopen week heb ik met eigen ogen gezien, dat een mensenmens vooral ook een kwestie van daden is.

Op de rouwkaart had ze boven haar naam laten schrijven: ‘Wacht niet met genieten tot later, als later eerder komt ben je te laat’. Op haar gedachtenisprentje stond boven haar naam: ‘Met heel veel liefde en bewondering denken wij aan…

Ik heb een week lang de bewondering gezien en de liefde gevoeld. Dank dat ik daar getuige van mocht zijn.

Voor Niek, Sef en Lex
Voor haar ouders Karin en Ger, en de ouders van Niek, Gerd en Jac
Voor Ellie en Ruud, Theike en Marit
Voor José, Naud, Wouter en Ellen, Roy en Marieke
Voor alle vrienden en bekenden

Christa
jouw mannen stonden steeds op één
daar lag de bron van al je kracht
bij Sef en Lex en vader Niek

ze steunden jou uit alle macht,
jouw familie en de vriendenkliek en
Sef en Lex en vader Niek

en jij, jij steunde iedereen
door alles waar jij steeds aan dacht
dan voelde jij je niet zo ziek
voor Sef en Lex en vader Niek,
familie en de vriendenkliek

wat jou gebeurd is,
dat blijft hels
niet te bevatten,
triest en erg

en toch blijf jij nu
mét jouw ‘kels’
voor altijd wonen
op de Homberg

de notenboom is al geplant
dicht bij de serre, in de wei
er komt een ronde bank omheen
al aangeschaft, dat wilde jij
voor Sef en Lex en vader Niek
familie en de vriendenkliek

een plekje, samen in de wei
en jij, bent daar voor altijd bij…


GvdM, 30 maart 2022

Wie ziet de slingers?

het waren stroken van papier, verknipt in alle kleuren

daar maakten we de slingers van, versierden dichte deuren

we hingen ze aan muren en voor gesloten ramen

daar maakte jij het groepsportret, waar slingers samen kwamen

ach, niemand die er nog naar keek toen jij de foto maakte

zag jij de slingers destijds wel, was dat ook wat je raakte?

ik zie de foto uit mijn jeugd, elk rondje van de slinger

en voor het eerst zie ik ineens het goud rond om haar vinger

de ring die haar met jou verbond, lang na haar laatste dagen

die met jouw ring zelfs samensmolt, die ik -na jou- mocht dragen

ik houd de foto in de hand van hoe wij voor je stonden

de slingers, die ik toen niet zag, zijn nu met goud verbonden

GvdM | 290821

Van harte…

Haar naam staat op de kalender. Vandaag zou mijn zus 63 jaar zijn geworden. Op 13 mei van dit jaar is het precies drie jaar geleden, dat we afscheid van haar moesten nemen. 13 mei 2016. Toen blies ze haar laatste adem uit. Ik zat naast haar bed, maar of ze dat heeft meegekregen, waag ik te betwijfelen. Doet er ook niet zo veel toe. Haar naam op de kalender maakt herinneringen los. Bij haar crematie heb ik een verhaal voorgelezen, dat haar en onze situatie -haar broers en zussen- beschrijft in het licht van dat moment. Dat verhaal maakt opnieuw de emoties voelbaar van die dagen in mei en van al die jaren die er aan vooraf gingen.

Twee zinnen, die voor Trudy zó wezenlijk waren dat ze die jarenlang bewaard heeft, staan wat mij betreft nog steeds bol van de symboliek in haar en ons leven. Het was een citaat van Maria Montessori uit 1929:

‘Het verheven wezen van het kind heeft ons geholpen om een der waarheden van het evangelie, die ons duister was gebleven, te begrijpen. Wie groot wil zijn in het koninkrijk der hemelen, die worde gelijk aan de kinderen.’

Omdat ze vandaag jarig zou zijn geweest, deel ik dit verhaal (klik hier) uit als een uitgesteld cadeautje van haar aan ons allemaal. Van harte. Pak maar, er is genoeg…

drie kaartjes3

Kerst lang geleden

Alleen ik wist aan welk lampje je moest draaien om alle ander lampjes in de kerstboom weer aan te krijgen. Soms draaide ik er zelfs twee los. Dan was het al bijna helemaal niet meer mogelijk voor mijn broers of zussen om mijn slim bedachte kerstcode te kraken. Zelf onthield ik de plek of de kleur van het bewuste lampje.

Dat laatste was echter niet altijd even eenduidig, omdat de blauwe en de rode lampjes, als ze niet brandden, een zelfde donkere kleur hadden. Dat viel niet op als ze brandden.Vaak bleek dat ik het een dag later gewoon niet meer precies wist.

Daar kwam bij dat mijn broers en zussen zo nu en dan de door mij bedachte ‘code’ helemaal niet wilden oplossen. Sterker nog, zij leken vooral gebrand om die toch al niet gemakkelijke code nog een graadje moeilijker maakten. Ze draaiden, mijns inziens volkomen willekeurig en zonder enige logica, nog een paar lampjes extra los…

Ik had zes broers en zussen. In de tijd dat de kerstboom stond was het hierboven beschreven ritueel een nogal eens terugkerend verschijnsel. ‘IK mag de lampjes aanmaken!’ hoorde je dan, of je zei het zelf als eerste. Degene die het eerst was, mocht de lampjes aanmaken.

Ik heb me later wel eens afgevraagd waar dat spontaan verworven recht vandaan kwam, want bij mijn weten was het nooit officieel zo afgesproken. Hoe dan ook, de uitdaging was om in één of twee gerichte draaibewegingen voor elkaar te krijgen dat alle lampjes aan gingen. Dat lukte lang niet altijd om de hierboven beschreven redenen en dan stond er in no-time een broer of zus bij je bij de kerstboom.

Als jij desondanks toch nog het laatste losse lampje vastdraaide, dan smaakte je alsnog het zoet van de overwinning. Jij was de ware code-kraker, die macht had over al het licht. De anderen waren slechts gokkers. Krabbelaars, die geen enkel verstand hadden van kerstlampjeslogica.

Niet zelden was ik die winnaar, hoewel ik denk dat ik gezien het aantal broers en zussen veel vaker de verliezer moet zijn geweest. Enfin, je moet ook niet alles willen onthouden…

Wat ik nog wel weet? In de kartonnen doos, ingepakt in rotspapier, brandde één lampje boven de kribbe. In de boom zag je gekleurde cirkels in het engelenhaar. Blauw, rood, geel, groen. Als disco-webben weerkaatsten de kleuren in de zilveren kerstballen. Van boven naar beneden was de boom ermee vol gehangen.

Maar niet alleen met kerstballen. Nog voel ik de vogelstaartjes, die zacht en koud over mijn hand gleden. Voorzichtig, want als het klemmetje losschoot, dan bleek het zachte staartje vaak niet in staat om het vogeltje op zijn pootjes te doen belanden.

Die ene keer viel het beestje, tot mijn grote schrik, op de hardgipsen kameel in vier of vijf stukken uitelkaar. In de flinterdunne scherven van zilverdun doublé zag ik opnieuw alle kleuren lampjes…

Lampjes. Draaide je er daar één van los, was niet alleen de weerspiegeling weg, maar leken ook de scherven meteen verdwenen. Zeker als je die wat verspreid achter de drie wijzen had geschoven. Het lampje bij Jezus was toch uit. Een dag later had niemand het gedaan en kon iedereen weer winnen.

24 december 2012

met dank aan Carolien, voor het opnieuw delen van mijn herinnering

Net geen negentig

 Over vijf dagen zou tante Nel negentig zijn geworden. Ze heeft dat net niet gehaald. Vrijdag 15 mei is ze in alle rust, tijdens een middagdutje, overleden. Misschien wel in de geruststellende wetenschap dat er familie uit haar geboortedorp Heide naar haar toe kwam.

Die dag namelijk waren haar jongste broer met zijn vrouw en hun dochter naar haar op weg. Een paar uur eerder had tante Nel via haar 24-uurs hulp nog laten weten dat ze welkom waren. Daar maakte ze graag tijd voor. Die bewuste dag was er echter net wat tijd te weinig. Een half uurtje voor hun komst was ze rustig ingeslapen. Net geen negentig is ze geworden.  

Hoewel. Haar verjaardag had ze, naar eigen zeggen, een aantal weken eerder al gevierd. Het waren toen haar eigen woorden, op de terugweg met de wensambulance, van Heide naar Utrecht. Een groot deel van de dag was ze bij haar jongste broer in Heide geweest. Nog één keer terug naar haar geboortedorp. Het was haar wens. De meeste van haar andere broers en zussen waren er ook. 

Hoe broos haar gezondheid ook was, die dag was speciaal voor haar. Voor sommigen, en misschien ook wel voor tante Nel, waren het onuitgesproken momenten van afscheid. ‘Mijn mooiste verjaardag’ vertrouwde ze haar nichtje toe, die haar die dag op de terugweg naar Utrecht in de ambulance begeleidde. En ze was er heel duidelijk in. ‘Die reünie in september, daar wil ik ook bij zijn’.

Vandaag werd haar crematie ingeleid met het ‘Ave Verum’. Indrukwekkend. Het was een sfeervolle en waardige ontmoeting, die iedereen op zijn of haar manier heeft beleeft. Die reünie in september heeft tante Nel niet gehaald. Maar wie weet, is er wel een andere reünie voor in de plaats gekomen. Die met haar man Theo. En met haar broer Piet en haar zus Bets. Wie zal het zeggen.

Bets is mijn moeder. Zij is op 28 mei 1978 gestorven. Op haar bidprentje hebben wij destijds een gedicht gezet. Vandaag mocht ik dat gedicht bij tante Nel voorlezen. Woorden van 37 jaar geleden werden weer even levend. Het toeval zorgde daarvoor en het toeval -als daar al sprake van is- voelde goed. Behalve dat, ook emotioneel. 37 jaren blijken dan heel even in twee minuten te passen.

Evengoed. Een mooie ervaring. Door het afscheid nu, van tante Nel, herinneringen aan het afscheid van toen. Terug bij de roos die was gevallen en die ik opraapte, terwijl we achter de kist aan de kerk uitliepen. Vandaag zie ik rozen liggen bij de kist van tante Nel. ‘Je bent niet dood’. Zo begon het gedicht. Toen. En nu ook. Die reünie van september? We weten nog niet wie er allemaal komt. Dus wie weet…

Hallo Judith

Ik zou  je informeren over mijn bezoek aan Mieke. Dinsdagavond ben ik bij haar geweest en ik heb haar op jouw verzoek gevraagd naar de zondag daarvoor. Van José had ik op maandag al via mail gehoord dat zij Mieke er over gesproken had. Dinsdagavond vertelde Mieke mij hetzelfde als wat ze al aan José had verteld. Ik ga er daarom van uit dat Mieke’s verhaal wel overeenkomt met wat er zondag daadwerkelijk gebeurd is. Hieronder haar verhaal, dat ik zo goed mogelijk voor je heb samengevat:

Ze was met de taxi gegaan, zowel heen als terug, vertelde ze. Heen voor 75 euro en terug voor 80. Bedriegers waren het, zei ze en ze leek zich opnieuw boos te maken. Maar ze herpakte zich snel. ‘Dat had ik er wel voor over’ zei ze ietwat grimmig. Beneden bij de buiteningang was ze een man achterna gelopen en zo de flat binnen gekomen. Vervolgens had ze een lange tijd bij de deur van jouw appartement gewacht. Uiteindelijk was ze daar weer vertrokken, maar liet wel de tas met de fotoalbums bij je huisdeur achter. Ze was heel opgelucht toen ik haar vertelde dat jij die albums gevonden had. Ik heb Mieke verteld dat je echter eveneens erg geschrokken was. En dat je mij had gevraagd om uit te zoeken hoe ze daar gekomen was.

De reden van je vraag leek haar te ontgaan. Mieke vond het jammer dat ze jou niet gezien had. Maar ze was evengoed blij dat ze jouw flat -al was het enkel de buitenkant- gezien had. Ze had de blauwe flessen voor de raam gezien en de stickers op je afvalcontainers. Haar gezicht ontspande. De luxaflex was dicht geweest. ‘Jammer’, zei ze, ‘ik had graag meer gezien’. Maar net zo goed had ze een heel goed gevoel bij het bezoek. Ik vroeg haar wat ze had gedaan als jullie elkaar wel hadden gezien en jij haar had weggestuurd. ‘Dan was ik gegaan’, antwoordde ze. Het werd even stil. ‘Maar dan had ik haar in elk geval gezien’. 

In de tas zaten volgens Mieke de fotoalbums waarvan zij vond dat jij die moest hebben. Foto’s van toen je klein was. Mieke vertelde me dat ze dat ook al ooit bij je had aangekondigd. Het achterlaten van de albums had ze ingesproken op je voicemail. Hoe moeilijk ze dat ook vond. In de tas had trouwens ook nog een cadeautje gezeten voor je, omdat je jarig was. Of  ik wist wat jij dáárvan had gevonden? Ik wist het niet. Weer stil. Maar de albums waren in ieder geval in jouw bezit, concludeerde ze en dat leek het voornaamste. Wel wilde ze de tas graag terug hebben, dat dan weer wel…

Mieke en ik spraken nog kort over wat er zou gebeuren als jij heel expliciet zou aangeven helemaal geen contact meer te willen. Ietwat berustend klonk haar antwoord: ‘Dan is dat maar zo, daar kan ik dan toch niets aan doen.’ Even later vervolgde ze hoopvol: ‘Maar ik denk dat ze in dat geval toch wel de dingen die ik haar steeds stuur terug zou sturen…?’

Het was haar steeds te doen om er achter te komen hoe het met je ging, zei ze. En die wens was het sterkst op de momenten dat er speciale gebeurtenissen waren. Kerst, oud op nieuw, haar verjaardag, jouw verjaardag etc. 

Tot zover het ‘verslag’. Mijn inschatting is, na dinsdag, dat ze haar actie voor zichzelf overwegend als positief ervaart. Ze had gehoopt jou te zien, maar dat was helaas niet het geval geweest. Ik kan me voorstellen dat de situatie er voor jou anders uitziet. Datgene waar je juist afstand van aan het nemen bent, komt nu ’uit zichzelf’ weer dichterbij. Als relatieve buitenstaander kijk ik naar Mieke en ’kijk’ ik naar jou. Wat een complexe situatie, schiet er dan door mijn hoofd. Wat een ontzettend complexe situatie…

Ja, als je om te beginnen de geschiedenis eens buiten beschouwing zou kunnen laten. En als je vervolgens de ziektebeelden zou kunnen laten voor wat ze waren of ze zou kunnen nemen zoals ze zijn. De psychoses, de wanen en de emoties. En als je dan ook nog de angsten, de oordelen, het verdriet, de eenzaamheid aan allebei de kanten zou kunnen wegnemen, ja dan… misschien… ooit…

Ik probeer het me voor te stellen. Hoe dat zou zijn als dat allemaal werkelijkheid zou kunnen worden. Het lukt me niet. Het blijft een onzalige werkelijkheid. Historisch verkleefd en met weerhaken ingeklemd in de tijd. Is daar al ooit een boek over geschreven, vraag ik me af? Of moeten wij dat maar gaan doen, Judith? Eerst in het Nederlands, en dan vertaal jij het daarna in het Engels…

Ik vind dat wel een mooie gedachte om mee af te sluiten. Samen iets laten ontstaan uit wat er nog niet is. Iets maken van wat eigenlijk nooit had moeten zijn. Een boek. Wat vind je daarvan? Ik hoor graag van je.

Groeten,

Geert

‘Word-painting’

Ik luister naar liedjes van de playlists van Cynthia. Ik heb ze net gedownload vanuit Spotify. Je kunt daar ‘vrienden’ kiezen, volgens mij afkomstig vanuit Facebook. Sommige van die vrienden blijken ook Spotify te gebruiken. Tenminste, dat denk ik, want achter hun namen zie ik ‘playlists’ staan. Zorgvuldig samengestelde muzieklijsten die ze hebben ‘gedeeld’ zodat anderen er ook gebruik van kunnen maken. Cynthia had er zo ook een aantal achter haar naam staan.

Van haar heb ik een viertal playlists bewaard. Een is vooral klassiek, twee andere lijken selecties van voorgaande jaren en één lijst heeft ze ‘tophits’ genoemd. Terwijl ik dit schrijf luister ik naar de muziek uit die lijst. Ik ben benieuwd naar haar muzikale voorkeuren. Waarom juist naar die van haar? Omdat Cynthia een nicht van mij is. De dochter van mijn zus Trudy. Ik heb nog wel meer nichten en neven, maar zij is speciaal.

Zonder de hele geschiedenis te willen toelichten -als ik dat al zou kunnen- wil ik heel kort uitleggen waarom Cynthia dat speciale plekje in mijn hart heeft. Mijn zus is jaren geleden namelijk gescheiden. Cynthia was toen nog in de peuter/kleuter-leeftijd. In eerste instantie kreeg Trudy de voogdij over Cynthia, maar omdat mijn zus bij herhaling gezondheidsproblemen van geestelijke aard het hoofd moest bieden, is uiteindelijk de voogdij overgegaan naar haar ex-man.

In de periode daarna heeft de nieuwe partner van Trudy’s ex jarenlang via een bezoekregeling het contact tussen Cynthia en mijn zus in stand gehouden. Niet altijd even gemakkelijk vanwege de wisselende gemoedstoestand van Trudy. Ook Cynthia zal wisselende indrukken van die tijd in haar herinnering hebben. Het heeft haar waarschijnlijk mede doen besluiten, toen ze meerderjarig werd, om het contact met haar biologische moeder te verminderen en uiteindelijk geheel te verbreken. Het is duidelijk dat wat ik hier in twee alinea’s zakelijk beschrijf, een wereld van emoties in zich herbergt.

Hoe graag zou ik de pijn en het verdriet van alles wat er gebeurd is willen kunnen wegnemen. Of invloed kunnen uitoefenen op wat er nu en in de toekomst nog staat te gebeuren. Maar dat kan ik niet. Zo goed en zo kwaad als het gaat begeleiden mijn broers en andere zussen in mindere tijden Trudy. Zo nu en dan heb ik via mail of facebook contact met Cynthia. In betere tijden, want die zijn er gelukkig ook, deel ik sommige gegevens met Trudy. Af en toe pluk ik een foto van Cynthia’s kat van het web en ja, ook Cynthia zelf heb ik zo al eens in een lijstje aan Trudy gegeven. Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.

En nu dus haar muziek. Ik ben ondertussen een tweetal uurtjes verder en heb al een paar mooie titels voorbij horen komen. Ook flarden van teksten die ik heel vrij interpreteer naar de situatie die ik hierboven kort beschreven heb. Op het gevaar af dat het sentimenteel wordt, of emotioneel, wil ik toch een aantal van die passages opschrijven. Komen ze.

Een zin die de hele tijd al is blijven hangen komt uit het nummer Cleanin’out My Closet van Eminem. ‘…i’m sorry mama, i never meant to hurt you, i never meant to make you cry, but tonight i cleaning out my closet…’. Sinnead O’Connor: Nothing Compares To You en dan dit horen: ‘…tell me baby, were did I go wrong…’ of ‘…i know that living with you, baby, was sometimes hard…’. En het volgende nummer klinkt al -ik heb de shuffle-mode aanstaan- Me And Misses Jones: ‘…we got a thing going on… we both know that it’s wrong but it’s much to strong to let it go now… it hurts so much inside … she goes her way and i go mine…’. Pff. Ik weet het, zeer vrije interpretaties, maar toch. Muziek kan veel vertellen.

Run DMC: ‘…walk this way…’. Jennifer Rush: The Power of Love. ‘… whenever you reach for me, i’m gonna do all what i can…’ en ‘…cause i’m always by your side…’. ‘…sometimes i’m frightened but i’m ready to learn…’. Ik doe er nog een, want Jennifer is bijna klaar. En dat is Vangelis: Conquest Of Paradise. ‘…Mmm hmm hmm mmm…’. Een koor zingt ook tekst, maar die kan ik niet verstaan. Even googlen. ‘…In noreni per ipe; In noreni cora; Tira mine per ito; Ne domina…’. Tja. De uitleg? ‘These lyrics are an “invented” musical language, it’s called: “wordpainting” [pseudo Latin]’.

Een mooi, door toeval ontstaan, toepasselijk einde aan dit verhaal. Want je zou mijn verhaal ook een soort ‘word-painting’ kunnen noemen. En voor een deel zelfs ‘invented’, maar wel met een serieuze ondertoon. Opgedragen aan Cynthia. En aan Trudy. Niet om iets te veranderen, want dat kan ik niet. Maar wel om wie er iets in herkent een hart onder de riem te steken. Muziek en muziektekst kan heel troostend en veelzeggend zijn. Of je het wil horen is een tweede. ‘…One way or another…’ hoor ik Blondie zingen. Luister er zelf ook maar eens naar. Benieuwd wat jij er nog meer in hoort. Bedankt voor het lezen en Cynthia, bedankt voor je muziek!

Speciaal voor jou een afsluitend gedichtje, dat ik -serieus- heb geschreven ten tijde van de scheiding. Lang geleden dus al, maar ik heb altijd in mijn hoofd gehad dat ik het jou ooit nog een keer zou laten lezen. Bij deze.

Scheiden

Twee mensen houden van elkaar
twee mensen trouwen met elkaar
je streeft dan even naar een leven
je leeft dan zeven jaar dat leven
maar als dat jou niet ‘dat’ kan geven
is dat het eind dan van dat leven?

Twee mensen hielden van elkaar
twee mensen scheiden van elkaar
heel vaak, zie je, na zeven jaar
gaan dan drie mensen uit elkaar

Die derde mens, ontstaan uit twee
verbindt hetgeen gescheiden is
die derde mens bewijst daarmee
dat zeven jaar geen lijden is!

Familieband

De rek is eruit. Heel langzaam ontstaan maar het is onmiskenbaar. Wat door momenten in een gezamenlijk leven van broers en zussen tot een onbreekbare band lijkt te zijn gesmeed, wordt door diezelfde tijd stukje bij beetje aangevreten. Het begint met hele kleine scheurtjes. Goed te overzien en nauwelijks van invloed op de gehechtheid aan elkaar. Toch?

Zo lijkt het. Maar als het er meer worden of de scheurtjes worden groter, dan lopen ze soms ongemerkt in elkaar over. Ze worden breder en onoverzichtelijker. Waar kwam dat ene scheurtje ook alweer vandaan en waardoor is de afstand nu ineens zo groot geworden? Als die zometeen gaat raken aan die barst daar, dan… Ach, dat zal toch niet? Zo’n ijzersterk verbond, ooit onuitgesproken en vaak zelfs hardop benoemd, daar zal toch niet de klad in komen?

Jawel. Want de rek gaat eruit. De elasticiteit, die ons steeds opnieuw naar elkaar toe trekt, wordt minder. Wat uiteindelijk overblijft is enkel touw. Stug en schurend. Dus ook daar komen rafels aan. Het verbindt ons nog maar dat is van een andere orde. De vanzelfsprekendheid ontbreekt. Als het laatste eindje uit de handen glipt, of min of meer bewust wordt losgelaten, dan is zelfs naar elkaar toetrekken geen optie meer.

Hoe het komt dat de rek verdwijnt? Waarom dat laatste eindje touw -wat ons nu nog bindt- uit de handen glipt? Ik weet het niet. Ontwikkelingen. Keuzes. Tegengestelde krachten. Een combinatie van factoren? Dingen gaan zoals ze gaan? Het kan allemaal zomaar zijn.

Maar is het onherroepelijk, vraag ik me nu vooral af. Of is er een mogelijkheid van ‘nieuwe elastiek’? Een vernieuwde band? Durven we dan wèl te erkennen dat rek van twee kanten komt? En dat daar waar de één trekt, de ander misschien eerst even wat moet laten vieren, voordat definitief wordt losgelaten? Dat het zelfs pijn kan doen als dat in één keer eenzijdig gebeurt…

Hoe dan ook, de rek is er nu uit. Te vaak en te veel gespannen. Te weinig gevierd of te veel laten vieren. Door overmacht. Door onmacht. Wat dan ook. Misschien knopen we straks nog wel wat eindjes aan elkaar. Of leggen we hier en daar een noodverband. Maar de familieband van toen? Nee, die band is weg. Kort nadat het elastiek mijn handen striemde, vroeg ik me af hoe die eigenlijk ook alweer was…