Kie-vitaal

Hoeveel rust komt er steeds samen. Elke keer verbaas ik me daar over als ik op het bankje zit onder de 200-jarige eik. Niet dat het volledig stil is. Vogelgeluiden dichtbij en veraf lijken allemaal opgenomen te worden in de immense kruin van de eik, van waar het golvend over me heen kabbelt. Het concert krijgt een extra dimensie door het zachte wereldse zoemen dat op deze plek altijd nog wel hoorbaar is, maar heel duidelijk geen hoofdrol meer speelt. Alles is hier van een evenredig belang omdat het er allemaal simpelweg is en gewoon mag zijn.

En toch. Ik hoor ineens het boze krassen van kraaien. Boven de wei hebben ze een buizerd gespot en met dreigende duikvluchten maken ze de indringer duidelijk niet van zijn aanwezigheid gediend te zijn. Even later zie ik een kievit die net als de kraaien een buizerd niet in zijn buurt wil hebben. In beide gevallen lijkt de buizerd niet onder de indruk. Stoïcijns vervolgt hij zijn zwevende route. Misschien heeft hij ook wel helemaal niets kwaads in de zin. Wie weet.

Gevleugelde conflicten die plotseling optreden in het grotere geheel van serene rust en de alomvattende gelatenheid van een 200-jarige eik. Conflicten die misschien wel juist daardoor, door hun nietigheid in het grotere geheel, ook even plotseling weer uitdoven. De kraaien zijn al weer stil, de buizerd zweeft elders op een plek waar misschien een andere kievit nu onrustig wordt. Op de golven van de tijd herhaalt zich een patroon. Steeds weer. Ongetwijfeld al meer dan 200 jaar.

In dat licht bezien zou je de dingen die we in een mensenleven meemaken ook kunnen relativeren. Of er juist om die reden extra van kunnen genieten. Het is een gedachte die bij me opkomt, terwijl de merel boven me in de eik het concert van vogelgeluiden weer laat opvlammen. Het zachte wereldse zoemen op de achtergrond zwelt wat aan en treedt even wat meer op de voorgrond van mijn gedachten.

Zometeen fiets ik naar het centrum en drink daar een kop thee op een terras. Minder vogelgeluiden waarschijnlijk daar en nog meer werelds gezoem. Maar opnieuw heeft de wijsheid van de oude eik me laten zien hoe relatief dat is. Werelds gezoem is net zo belangrijk -of net zo onbelangrijk- als buizerds en kraaien of een spontaan concert van vogels. Het zijn momenten in de tijd. Golvend en speels als de vlucht van een kievit.

Op naar de thee! Genieten.

Het relatieve van het middelpunt zijn van belangstelling…

Mensen kijken…

Het duurt meestal niet lang voor er een tafeltje vrij komt. Je moet wel blijven opletten, want de animo om buiten te zitten, onder de parasols, is groot. Ik zit in afwachting van zo’n ideaal plekje op de overgang van binnen naar buiten. Ook niet verkeerd, maar helemaal buiten geniet je toch net iets meer van een fris windje. Afwisselend wordfeud ik wat op mijn telefoon, nip van mijn cappuccino, en houd het verloop aan de tafeltjes in de gaten. Zoals gezegd, meestal duurt het niet lang. Al snel verkas ik met mijn cappuccino naar een heerlijk plekje op het buitenterras. Laat de rest van de middag maar komen.

57DBEB2F-1426-4A89-AD13-FF1513211106Een halve liter alcoholvrije Franciscaner is een prima begin van een aantal uurtjes mensen kijken. Het hele terras zit vol. Allemaal verschillende mensen. Jongere stellen, oudere echtparen, vriendengroepen, dameskransen, van alles door elkaar. Een enkele eenling die, net als ik, geniet van het opgaan in een mengelmoes van gezellig rumoer en prettige bedrijvigheid. Tenminste, dat neem ik aan. Want ik realiseer me dat het genieten van eenieder uiteraard niet vanzelfsprekend is. Wat zou er omgaan in al die hoofden? Praten ze over onderwerpen die hen echt bezig houden, of is het vooral oppervlakkige terraspraat? Het mooie van terrassen in je eentje is dat je van alles wel wat mee krijgt.

Een tafel verderop strijken twee Duitse stellen neer. Al wat ouder, zo rond de zestig, schat ik. De mannen bestellen halve liters witbier van het merk Prael. Hun dames beginnen wat bescheidener. Een kleurig drankje met een rietje voor de een en een flesje alcoholvrij voor de ander wordt niet veel later neergezet. Een ‘spielerisch’ viertal blijkt, want al snel komt er een beker met zes dobbelstenen te voorschijn en heeft ieder van hen een pen en een velletje papier voor zich. Om beurten gooien, opschrijven en elkaar ‘high fives’ gevend als er blijkbaar iets bereikt is. Een ‘freundlich’ tafereeltje. Er hoeft niet heel erg diep bij te worden nagedacht is mijn inschatting. ‘Würfeln, Weissbier und wer macht uns was’. Herzlich wilkommen in der Niederlände! Hebben de Duitsers trouwens al gevoetbald, of doen die net als wij ook niet mee?

Aan een andere tafel zitten een jonge vader en moeder. Uit eten met hun twee jonge kinderen. Opnieuw een schatting: vier en zes jaar. Goed gebekt, die kids. Mam en pap doen het niet verkeerd, voor zover ik daar een mening over mag hebben. In goed overleg wordt spelenderwijs zelfstandigheid geoefend. Het enthousiasme van de kids komt herhaaldelijk tot uiting in hun stemvolume. En hoewel ik dat totaal niet als hinderlijk ervaar -terwijl mijn tafeltje grenst aan het hunne- denken mam en pap daar anders over. Ze lijken er vooral op gebrand om het aantal decibellen bij hun eigen tafeltje te houden. Herhaaldelijk wordt in fluistertoon uitgelegd dat het niet zo hard hoeft. Dat werkt. Eventjes. Het enthousiasme laat zich gelukkig niet temperen. Straks misschien, met de tosti’s en de frietjes.

Hoe zal het al deze mensen de komende tijd vergaan, mijmer ik. Ik weet van sommigen dat ze een ziekte onder de leden hebben. Anderen zijn al behoorlijk op leeftijd. Er staan rolstoelen aangeschoven bij sommige tafels. De bediening loopt af en aan met drankjes en hapjes. Zelf bestel ik nog een champignonsoepje en een tweede ‘Franziskaner’. Een duits merk, valt me nu op, terwijl ik de dobbelstenen hoor rollen. Opnieuw een ‘hohe fünf’. ‘Orgasmus spontanus’ hoor ik een van de mannen zeggen. Het is blijkbaar een heel leuk spel. Glück muss man haben…

IMG_2804

Ik had de iPad meegenomen om op het terras een column te gaan schrijven. Dat is er niet van gekomen. Ter plekke in ieder geval niet. Wel heb ik een foto gemaakt. Panorama, om alle mensen van dat moment even te vangen in één beeld. Hoe zal het hen allen vergaan? Een aantal van hen zal ik met grote zekerheid nooit meer tegenkomen. Anderen met grote waarschijnlijk nog veel vaker en weer anderen wat minder vaak. Ook dan is het een momentopname in de tijd. Net als vandaag op het terras. Met champignonsoep, een alcoholvrij Duits Weissbier en een hoofd vol gedachten over wat nog komen gaat.

pip en JorisIn de familieapp verschijnt een mooie foto van Pip en Joris met het onderschrift ‘cheeeese’ gevolgd door een rood hartje. Hun moment is nu op Pinkpop. Zo te zien genieten ze. Zouden daar ook dobbelende Duitsers zijn? En mensen in rolstoelen of met rollators? Van een tafeltje verderop hoor ik dat het gisteren op Pinkpop met 70.000 bezoekers zó druk was, dat het halen van een pilsje een uur duurde. En dat men voor een eenvoudige pleister om een blaar af te plakken een consumptiebon vroeg… Achteraf nog in een urenlange file gestaan. Maar wél Pearl Jam gezien en dat was gelukkig heel mooi geweest. Hoe zou het Eddie Vedder zijn vergaan? Deze keer geen stagedive, zoals in 1992, lees ik. Maar blijkbaar wel in hetzelfde groene t-shirt. Dat ook weer nat van het zweet was. De geschiedenis herhaalt zich in onderdelen. Net zo lang tot de toekomst op is. En dat voelt best lekker op dit moment, hoe het ons ook zal vergaan. Proost.

Kort… Voor Pip en Mees

Dagvoorzitter, interviewer, presentator, schrijver, columnist, blogger, dichter, orgeldraaier, performer? Op mijn derde vrije maandag van dit jaar weeg ik elk woord zorgvuldig en probeer er achter te komen hoe al deze ‘kwalificaties’ zich tot elkaar verhouden. Afgelopen zaterdag was ik vooral een combinatie van de eerste drie. Op andere momenten zijn het ‘schrijver, dichter, orgeldraaier en performer’, die het beste omschrijven wat ik dan doe.

Zou je kunnen zeggen dat de eerste drie -dagvoorzitter, interviewer en presentator- vooral ‘functioneel’ zijn? En dat ‘schrijven, dichten en performen’, op mijn manier, met name ‘emotioneel’ is? Misschien wel, maar nu ik er wat langer over nadenk, dekt die tweedeling eigenlijk niet de lading. De kracht, zoals ik het zie en voel, schuilt vooral in de combinatie van dat alles. Tenminste, zó zou ik graag de invulling zien van de activiteiten, die voortvloeien uit datgene waaraan ik mijn ‘vrije maandagen’ wil besteden.

Enfin. Allereerst maar eens vooral genieten van het gegeven dát er nieuwe uitdagingen zijn. En dat ik daar nu ook structureel tijd voor heb vrijgemaakt. Dat is een energie-gevende situatie, terwijl het tegelijk ook veel (positieve) energie vraagt. Ik probeer daar nu zo goed mogelijk de juiste weg in te vinden. Goeie keuzes te maken vanuit het besef dat er altijd nog andere keuzes mogelijk zijn. Al heeft dat ‘besef’ bij tijd en wijle wel eens wat overtuiging en bevestiging nodig. Maar dat is niet erg. Eigenlijk ook gewoon een keuze.

En dan realiseer ik me dat Pip en Mees op dit moment eveneens in een fase zitten dat ze keuzes aan het maken zijn. Geen vanzelfsprekende keuzes. Pip gaat werk weer met studie combineren en Mees zoekt in zijn studie naar de richting die hem de meeste voldoening gaat geven. Uitdagingen. Welke wil je aangaan? Keuzes. Wat zijn de juiste? Hun overwegingen en keuzemomenten zijn zeer zeker energie-vragend. Dat zie ik bij hen allebei. Maar van ganser harte hoop ik, dat wàt het straks ook gaat worden, wàt ze straks ook gaan doen, het op den duur vooràl energie-gevend zal zijn.

Dat wilde ik kort even kwijt. Voor mezelf en -al schrijvend- zeer zeker ook voor hen. Misschien dat ik een afgeleide van het bovenstaande ooit nog een keer ga beschrijven in een column. Wie weet. Of ik draag het voor in een parlando-gedicht op orgelmuziek. Bijvoorbeeld tijdens het afstudeerfeest van beiden. Mhm… een mooie uitdaging voor mij, maar over die invulling kan ik hen tegen die tijd misschien toch maar beter zelf laten kiezen… X

Geert orgelend

Eikels…

In een rechte lijn ben ik naar de plek gefietst waar ik dit verhaal wil opschrijven. Nog geen besef van het onderwerp, maar wel van de plek waar het moet gaan ontstaan. Als ik voor me uit kijk zie ik dit:


En achter me een eikenboom die er waarschijnlijk al honderden jaren staat. 

De omvang van de boom wordt pas echt duidelijk wanneer je die in verhouding ziet met een alledaags gebruiksvoorwerp: een fiets. Vier van die fietsen zou je tegen die boom aan kunnen zetten en dan zouden ze elkaar volgens mij niet raken. Ik heb maar één fiets bij me, dus ik kan dat niet proefondervinderlijk onderbouwen. Maar evengoed..

Ik heb hier vaker gezeten en me verbaasd over de rust en -vooral door die boom- over de relativiteit van tijd. Net vandaag wandelen er twee dames voorbij. Ik hoor ze van links aankomen en pratend passeren ze de houten bank waarop ik zit. Bij één van hen bungelt een pasje aan haar broeksriem. Zo een waarmee we ook op mijn werk deuren, die electronisch gesloten zijn, kunnen openen. Ik vraag me af waar hier in de buurt dergelijke deuren te vinden zijn en realiseer me tegelijk dat de eeuwigheid van deze plek waarschijnlijk dichter bij de tijdelijkheid ligt dan me op dit moment lief is.

Dit moment. Op de bank lagen eikels toen ik er wilde gaan zitten. 

En in de korte tijd dat ik er zit, valt er zo nu en dan nog een uit de boom. In de verte krast een kraai. Opnieuw komt er een wandelaar over het pad dichterbij. Ook hij draagt zo’n pasje, valt me op als hij groetend voorbij loopt. Het is vrijdag, net middag. Een tijdstip waarop ook op mijn werk veel collega’s besluiten tot een middagwandelingetje. De (bijna) afgelopen drie weken van mijn vakantie heb ik ze vaak zien lopen, in groepjes of alleen. Vanaf mijn ‘vakantieplek’ op het terras een herkenbare, maar even nog een wat-verder-van-mij-liggende wereld.

Ik hoor een eikel in de boom op een tak vallen. In zijn weg naar beneden raakt hij nog een tak, wat bladeren en daarna de grond. Vier keer een tik, die elke keer net even wat anders klinkt. Het doet me denken aan een wiskundeproef van vroeger. Een schuin rechtopstaande bak, op regelmatige afstand volgetimmerd met spijkers, werd van bovenaf volgegoten met honderden knikkers. De kans dat één van die knikkers, stuiterend op de spijkers, uiterst links of uiterst rechts in de bak landt is kleiner dan de kans dat knikkers in het midden terechtkomen. Uiteindelijk zag je zo een Gauss-kromme ontstaan. Ik denk daarom niet dat ik een eikel op mijn hoofd krijg…

Wel een rupsje op mijn been, zie ik. Een half uur maak ik nu zelfgekozen deel uit van dit idyllische plekje en dat wordt door sommige ‘autochtonen’ blijkbaar als opvallend en onderzoekswaardig ervaren. Een wesp komt even een kijkje nemen. De wind waait door de struiken achter me en laag over het weilandgras voor me scheren zwaluwen kris kras voorbij. Heen en weer, steeds opnieuw. Rechts van me hoor ik ganzen snateren. Van die kant ook spelende kindergeluiden. Waarschijnlijk gasten van camping Landgoed de Gortmeule.

Het is lekker weer op mijn laatste vakantiedag. Blauwe lucht, witte en grijze wolken door elkaar heen. Bewogen door de wind die ook beneden af en toe zijn invloed laat gelden. Een eikel landt met een doffe tik vlak naast mijn schoen. Iets verderop ook twee. Oef… waar is Gauss als je hem nodig hebt.

Ik besluit het noodlot niet verder te tarten en verlaat deze mooie plek. Met een knik naar het kruis dat door honderdjarige takken wordt beschermd, ben ik klaar voor alles wat komen gaat. Ik kan niet anders. Want krijg ik ooit een eikel op mijn hoofd,  dan kan ik er maar beter van genieten…


Poco Adagio…

De mooie dwarsfluitklanken van Georges van de Ven vullen de huiskamer. Ik heb het volume wat hoger gezet. Alleen thuis en ‘in the mood’ om even de sfeer te vangen in een kort verhaaltje.

Vanochtend onder een stralend zonnetje naar de carbootsale gefietst. Kijken hoe Thea en Pip zich daar als verkopers hebben gesetteld. Voor twee-en-een-halve euro een stempeltje op de hand rijker om vervolgens, met duizenden anderen, sjokkend door de rijen te mogen kuieren. Het is warm. Gelukkig waait het wel.

Een zweetdruppeltje glijdt in mijn nek. Dat is meestal geen goed teken. Het gevoel van té warm en té druk wordt vloeibaar. In één rechte lijn doorgelopen naar de kramen die in de schaduw liggen, daar mijn twee-en-een-halve euro gauw opgekeken en toen weer snel naar de uitgang. Nog even gedag gezegd bij Thea en Pip, maar in gedachten al op het terras in het centrum. Wind in, lichtste verzet, langzaam die kant op gepeddeld.

Na twee cappucino’s en een alcoholvrije, isotone Paulaner is mijn temperatuur weer op een prettig peil. Lekker om zo de kleine wereld van Horst-centrum in me op te nemen. Pokémon-vangende jeugd, foetelfietsende ouderen, passie-ijsetende papa’s en mama’s en al veel vroege terrastijgers, die net als ik genieten van het moment.

Georges markeert met de laatste fluittoon van Allegro 2 het moment van stilte. Mooi hoe in gedachten Bach nog na blijft klinken. Op de CD-hoes van Georges lees ik dat Carl Philipp Emanuel Bach geleefd heeft van 1714 tot 1788. Johan Sebastian Bach van 1685 tot 1750. Meer dan twee-en-een-halve eeuw geleden is bedacht wat ik zojuist door Georges heb mogen beluisteren. Ik probeer me een voorstelling te maken van die tijdsspanne, maar kom niet verder dan de twee-en-een-halve euro van vanochtend.

Het is nu bijna drie uur. Vanaf vier uur klinkt op het zomerterras van Cambrinus de muziek van Manito. Gipsy en flamenco, schrijft uitbater en programmeur Jan Duijf in zijn aankondiging. Zou die muziekstijl over twee-en een-halve eeuw ook nog door iemand op een CD worden gezet? Zoals Georges Bach letterlijk nieuw leven heeft ingeblazen? Of zijn in 2266 alle Pokémons gevangen en is iedereen gechipt en wel aangesloten op één grote database van indrukken? Time will tell…

Ondertussen is het pas 2016. Zondagmiddag, net drie uur geweest. Langzaam en loom tikken de minuten door. In een zuinig zondags zomertempo verstrijkt een mooie middag. Mede dankzij Georges, een poco adagio. Zometeen fluitend naar Cambrinus. Dwars, door de wind.

De ‘Fun’ van Funpop en Funfactor

  

De spanning bij de een. De blijdschap bij de ander. Het enthousiasme. Van zowel kandidaten aan Funfactor  als studenten van de Gildeopleidingen. De muzikanten van FEZZ, die ook dit jaar weer hun prominente rol vervullen. Yvonne, van het Funfactor kernteam. Alex en zijn Gilde-collega, die de groepjes studenten helpen om aan hun praktische studieopdracht te voldoen, voor zover dat nodig is. Iedereen is bezig. Het gonst die zaterdagochtend van zachtmoedige vriendelijkheid en vrolijke zenuwachtigheid.

Om half tien ’s ochtends loop ik het mooie rode schoolgebouw binnen en meteen is er de herkenning. Dezelfde mix als een jaar eerder, van mooie mensen met een gezamenlijk doel voor ogen. Ook dat is de Funfactor. Twee studenten zijn in een aftastend gesprek verwikkeld met twee kandidaten voor Funfactor. Die zijn mooi op tijd, want de voorronde van Funfactor -de zangwedstrijd voor mensen met een verstandelijke beperking- begint pas over een uur.

Een van de kandidaten herkent me. Een hartelijke begroeting wordt mijn deel. Vanuit het hart. Het pakt me elke keer weer. Beperkingen zijn er op heel veel verschillende vlakken, realiseer ik me. Eens te meer besef ik dat een ieder van ons er mee is behept. Het is maar net hoe je het bekijkt. Elke keer probeer ik te leren van hun spontaniteit en hun ongecompliceerde ’ik-ben-zoals-ik-ben-mentaliteit. Ze geven een geweldig voorbeeld. Het voelt goed.

De audities zijn spannend. Vóór ze het podium opkomen worden de artiesten in de Green-room kort geïnterviewd door een tweetal studenten. Het publiek kijkt mee via een groot scherm op het podium. Prachtig om te zien hoe kandidaten in de rust van de Green-room hun eerste zenuwen kwijt raken. De Green-room blijkt een gouden zet. Als de kandidaten de bühne opkomen en, dankzij Ron, de muziek horen klinken, dan gaat hun auditie bijna vanzelf. 

De jury heeft het niet makkelijk. Maar ook zij geniet zichtbaar. Na elk optreden worden er tips en tops uitgewisseld. Positief en opbouwend. Alle twintig kandidaten voelen zich vandaag kampioen. De Green-room, de glamourfoto’s die er van hen worden gemaakt, het applaus, de culinaire verwennerij in de pauze: het draagt allemaal bij aan het Funfactor-gevoel.

Uiteindelijk krijgen er negen een ’ticket’ voor de Funfactor-wedstrijd op zondag 31 mei. De dag dat ook Jan Smit en Wolter Kroes optreden. Onder andere. Met een beetje fantasie kun je zeggen dat die in het voorprogramma van de Funfactor-finalisten staan. Één voor een maakt de jury de negen finalisten bekend. De ontlading is groot. De extatische blijdschap van Linda staat even in een schril contrast met de teleurstelling van Nick.

De reservekandidaat moet nog worden uitgeroepen maar Nick hoopte klaarblijkelijk op een plek bij de negen finalisten. Hij stapt gedesillusioneerd van het podium. Ik zie de interviewster van de Green-room in een lieve opwelling meteen achter Nick aan lopen om hem te troosten. Ik weet zeker dat die actie niet in haar praktische opdrachtuitwerking stond. Des te indrukwekkender dat ze dat wel doet. Ook dat is Funfactor.

Op 16 mei is de generale repetitie. FEZZ studeert de komende tijd de liedjes in. Arrangementen worden geschreven. Op verzoek wordt een nummer zó gearrangeerd, dat het niet meer ‘in A’ staat. Er is een versie in C én een versie in D gemaakt. ’Dan kunnen we op de generale zien wat het beste bij Linda past’, lees ik in de wederzijdse mails. Bewonderenswaardig hoe de muzikanten van FEZZ hun bijdrage leveren om het Funfactor-plaatje compleet te maken.

Funfactor. Tijdens Funpop-zondag. Saskia Lina, de winnares van 2014, opent. Daarna is het aan de jury van die dag om te bepalen wie Funfactor-kampioen 2015 wordt. Die jury bestaat in ieder geval al uit musicalster Renée van Wegberg, burgemeester Kees van Rooij en componist/saxofonist Nard Reijnders. Zij zijn er klaar voor en hebben er veel zin in. De Fun van Funpop is een factor van veelzeggende betekenis en ook zij voelen die tot diep in hun vezels. Net als ik. En heel veel anderen. Gelukkig. Funfactor!