Eikels…

In een rechte lijn ben ik naar de plek gefietst waar ik dit verhaal wil opschrijven. Nog geen besef van het onderwerp, maar wel van de plek waar het moet gaan ontstaan. Als ik voor me uit kijk zie ik dit:


En achter me een eikenboom die er waarschijnlijk al honderden jaren staat. 

De omvang van de boom wordt pas echt duidelijk wanneer je die in verhouding ziet met een alledaags gebruiksvoorwerp: een fiets. Vier van die fietsen zou je tegen die boom aan kunnen zetten en dan zouden ze elkaar volgens mij niet raken. Ik heb maar één fiets bij me, dus ik kan dat niet proefondervinderlijk onderbouwen. Maar evengoed..

Ik heb hier vaker gezeten en me verbaasd over de rust en -vooral door die boom- over de relativiteit van tijd. Net vandaag wandelen er twee dames voorbij. Ik hoor ze van links aankomen en pratend passeren ze de houten bank waarop ik zit. Bij één van hen bungelt een pasje aan haar broeksriem. Zo een waarmee we ook op mijn werk deuren, die electronisch gesloten zijn, kunnen openen. Ik vraag me af waar hier in de buurt dergelijke deuren te vinden zijn en realiseer me tegelijk dat de eeuwigheid van deze plek waarschijnlijk dichter bij de tijdelijkheid ligt dan me op dit moment lief is.

Dit moment. Op de bank lagen eikels toen ik er wilde gaan zitten. 

En in de korte tijd dat ik er zit, valt er zo nu en dan nog een uit de boom. In de verte krast een kraai. Opnieuw komt er een wandelaar over het pad dichterbij. Ook hij draagt zo’n pasje, valt me op als hij groetend voorbij loopt. Het is vrijdag, net middag. Een tijdstip waarop ook op mijn werk veel collega’s besluiten tot een middagwandelingetje. De (bijna) afgelopen drie weken van mijn vakantie heb ik ze vaak zien lopen, in groepjes of alleen. Vanaf mijn ‘vakantieplek’ op het terras een herkenbare, maar even nog een wat-verder-van-mij-liggende wereld.

Ik hoor een eikel in de boom op een tak vallen. In zijn weg naar beneden raakt hij nog een tak, wat bladeren en daarna de grond. Vier keer een tik, die elke keer net even wat anders klinkt. Het doet me denken aan een wiskundeproef van vroeger. Een schuin rechtopstaande bak, op regelmatige afstand volgetimmerd met spijkers, werd van bovenaf volgegoten met honderden knikkers. De kans dat één van die knikkers, stuiterend op de spijkers, uiterst links of uiterst rechts in de bak landt is kleiner dan de kans dat knikkers in het midden terechtkomen. Uiteindelijk zag je zo een Gauss-kromme ontstaan. Ik denk daarom niet dat ik een eikel op mijn hoofd krijg…

Wel een rupsje op mijn been, zie ik. Een half uur maak ik nu zelfgekozen deel uit van dit idyllische plekje en dat wordt door sommige ‘autochtonen’ blijkbaar als opvallend en onderzoekswaardig ervaren. Een wesp komt even een kijkje nemen. De wind waait door de struiken achter me en laag over het weilandgras voor me scheren zwaluwen kris kras voorbij. Heen en weer, steeds opnieuw. Rechts van me hoor ik ganzen snateren. Van die kant ook spelende kindergeluiden. Waarschijnlijk gasten van camping Landgoed de Gortmeule.

Het is lekker weer op mijn laatste vakantiedag. Blauwe lucht, witte en grijze wolken door elkaar heen. Bewogen door de wind die ook beneden af en toe zijn invloed laat gelden. Een eikel landt met een doffe tik vlak naast mijn schoen. Iets verderop ook twee. Oef… waar is Gauss als je hem nodig hebt.

Ik besluit het noodlot niet verder te tarten en verlaat deze mooie plek. Met een knik naar het kruis dat door honderdjarige takken wordt beschermd, ben ik klaar voor alles wat komen gaat. Ik kan niet anders. Want krijg ik ooit een eikel op mijn hoofd,  dan kan ik er maar beter van genieten…


Koude wind en regenvlagen

Een gedicht voorgedragen, op de buikorgelmuziek van ‘Wind of change’ van de Scorpions. Opgevoerd tijdens café de Verbeelding van donderdag 14 april. De titel sluit aan bij het moment van toen: harde, koude wind en regenvlagen tegen het raam. Gedachtenvlagen in dezelfde sfeer. Vlagen van onherroepelijke verandering.

Verdwaalde schapen…

Even na 6 december was door een foutje van het KNMI de wereld al wit. Afgehakte Nordmannen en Blauwsparren met kluit stonden buiten voordat we goed en wel in de gaten hadden, dat het nog lang geen Kerstmis was. De eerste LED-sterren verschenen achter huiskamervensters en lichtkettingen werden om bomen en struiken geslingerd. Essent en Oxxio trokken hun weekendverloven in. Stroom moest er komen. Veel méér nog dan een pronkstuk op een kerstboom was een piek de laatste jaren vooral een recordmoment in de meterkast thuis en de kassa elders.

Ja, ja, met een mooi scrabblewoord, de vercommercialisering van de feestdagen. Het mediagenieke van het kindje in de kribbe, dat met een contractverlenging nóg een seizoen zijn rol speelt binnen de heilige familie. De cast is nauwelijks veranderd. Nauwelijks, want er zijn vlak vóór of na 21 december wel wat schapen verdwaald. Maar ja, niet getreurd, die vinden hun weg wel terug. Of ze beginnen ergens anders een nieuwe kudde en prikken een nieuwe datum. Het kan. Het mag.

Ik wil eigenlijk niet de elfhonderdnegenendertigste zijn die de Maya-voorspelling een dag later wat  lacherig afdoet met een ’zie-je-wel’. Die nonchalante zelfverzekerdheid is, als je het mij vraagt, het twijfelachtige resultaat van een optelsom van opluchting en onbestemde angst. Nou vraagt mij dat niemand, dus ga ik er ook maar niet meer woorden aan wijden. Laat ik het er op houden dat ik deze komende Kerst en het nieuwe jaar wat bewuster vier dan anders. We zijn er nog en kunnen weer.

Wel wil ik even kwijt dat de komende feestdagen, na de Maya’s, voor mij méér inhoud hebben gekregen dan de jaren daarvoor. De wedergeboorte, de nieuwe kalender, de tekenen aan de wand en de noodzaak tot verandering geven op een vreemde manier toch wat hoop en energie. Of we willen of niet, de verandering lijkt zich te voltrekken. Op den duur ten goede, omdat het slechte meer en meer wordt ontmaskerd. We zijn er nog lang niet maar we kómen er wel. De donkere dagen voor kerst worden witter en witter, met of zonder sneeuw. Ondanks of misschien wel dankzij het KNMI. Daar ligt de oplossing namelijk niet. Men beschrijft enkel wat wij ervaren. Niet alleen het probleem, maar juist de oplossing ligt bij ons.

Dus die oplossing komt er. Goedschiks. Ondanks of dankzij de economische crisis. Met of zonder het griekse debacle. Wel of geen strijd in het Midden-Oosten.  Positieve of negatieve media. We zijn zelf aan zet. De rest draait daar om heen en beïnvloedt slechts wat zich láát beïnvloeden. Net als een kerstboom die van onder uit versierd is met slingers en ballen, naar boven toe steeds minder van dat moois heeft, maar wel eindigt in een schitterende piek. Daar doe ik het mee de komende dagen en alle tijd daarna. Zolang het duurt. Fijne feestdagen allemaal.