
foto: Lucio Patone (Unsplash.com)
Voor zijn dochters Suzie en Veronique, schoonzonen Wim en Anthony, kleinkinderen Lotte, Lisan, Willem, Quinty en Maud en achterkleinkind Chloé. En voor iedereen die Mart mist.
ge kóst um amper drage
di stiën
dao beej ut hek
en toch
mós ie d’r kome
dí stiën
dáó
óp dié plek
wao appelbuüm gaon gruie
nag lang nao ów vertrek
die plek
die mós ut waere
ów favoriete stek
geej gruit nou
mit dun boëmgaard mei
geft kleur
án graas en groond
die moëie plek
heer beej de stiën
maakt aal wát waor
wer roond
Horst, 18 september 2021
—————————————–
De steen
Je kon hem amper dragen
die steen
daar bij het hek
en toch
moest die er komen
díe steen
dáár
op díe plek
Je groeit nu
met de boomgaard mee
geeft kleur
aan gras en grond
die mooie plek
hier bij de steen
maakt al wat was
weer rond
Op 11 mei 2016, nu alweer méér dan 5 jaar geleden, was mijn zus een van de eerste gasten van Hospice Doevenbos. Ze verbleef er slechts twee dagen. Op 13 mei 2016 is ze er in alle rust overleden. Die twee dagen hebben indruk gemaakt.
Een half jaar later kon ik over die ervaringen vertellen tijdens een soortgelijke herdenkingsbijeenkomst als deze. En sindsdien mag ik elk half jaar terugkomen met een verhaal over wat mijn hart me ingeeft bij het thema van dat moment. Vandaag is ’hart’ het thema, dus dat past mooi.
Het eerste dat dit thema bij me opriep was de uitdrukking ‘hart voor de zaak’. U kent misschien die zin uit de reclame: ‘het waren twee fantastische dagen’?
Het is in de context van de twee dagen van mijn zus in het hospice misschien vreemd dat ik die reclame aanhaal, maar het kwam spontaan in me op. Want toen ik wat verder nadacht over ‘hart voor de zaak’ realiseerde ik me dat ik al die keren dat ik op deze plek stond, nog nooit hardop heb uitgesproken dat ik vind dat de verpleegkundigen en de vrijwilligers van Hospice Doevenbos een enorm groot hart hebben voor hun zaak…
Dat moest mij even van het hart, vooral ook omdat ik de herinneringen van vijf jaar geleden nog steeds in mijn hart bewaar.
En dat brengt me bij de veelzijdige betekenis van ‘hart’ als thema van deze herdenkingsbijeenkomst. Lucie refereerde er in haar woorden al op verschillende manieren aan.
Als je afscheid moet nemen van iemand die je lief is, dan raakt je dat in je hart. Het is een gevoel dat je alleen maar herkent als je het daadwerkelijk hebt meegemaakt. Het ging je aan het hart om je dierbare in de laatste levensfase langzaam te moeten loslaten. Met heel je hart heb je hem of haar in die periode misschien nog wel begeleidt. Mogelijk was je er zelfs bij toen de laatste ademzucht het moment markeerde dat het hart stopte met kloppen.
Met pijn in het hart heb je misschien de laatste woorden gewisseld. En als je die woorden niet meer hebt kunnen wisselen, omdat het afscheid jou en iedereen die achterbleef heeft overvallen, dan benadrukt de gedwongen stilte de pijn in het hart nog eens extra. Met je hoofd kun je het onvermijdelijke nog wel beredeneren, maar je hart beredeneert niet. Je hart voelt.
Om die reden wordt van het hart gezegd, dat daar het gevoel huist. Bij een afscheid zijn dat gevoelens van verdriet. Woorden als ‘hartepijn’, ‘hartzeer’ of ‘hartverscheurend’ proberen dat gevoel te omschrijven maar meestal schieten die woorden te kort. Sommige emoties laten zich nu eenmaal heel moeilijk in woorden vangen.
Want tegelijk is het hart ook de plek waar gevoelens van geluk worden ervaren. Tegenover ‘pijn in het hart’ staat dat het ‘hart kan overstromen van geluk’. Een hart dat op enig moment ‘pijnlijk geraakt wordt’ is in staat om op andere momenten toch weer ‘een sprongetje van blijdschap’ te maken.
Diep in uw hart is er een plek waar de herinneringen aan uw dierbare worden bewaard. Hoe diep u ook in uw hart geraakt was bij zijn of haar afscheid: de herinneringen blijven levend.
Met de hand op mijn hart kan ik u uit eigen ervaring vertellen dat een afscheid pas echt een afscheid is, als er in het hart geen plaats meer is voor herinneringen. Mijn herinneringen aan mijn zus houden haar in leven, ze heeft een plekje in mijn hart, dicht bij mijn vader en moeder.
Ze zijn er niet meer en toch blijven ze bestaan. Elke dag na die ene dag. Bij mij is het vijf jaar en nog veel langer geleden. En ik weet nu: hoe moeilijk het gisteren ook was, vandaag wordt hoe dan ook beter. Gisteren en vandaag: twee fantastische dagen.
Afgelopen zaterdag regende en waaide het voor het eerst na een lange periode van zon en warmte. Ja, het was al wel een paar dagen officieel herfst, maar het duurde even voordat het zichtbaar en voelbaar werd. De regen zaterdag maakte duidelijk dat het weer gaat veranderen. We gaan richting winter en de herfst leek meteen te beginnen om ons dat nat, winderig en koud duidelijk te maken. Afgelopen zaterdag kregen we daar alvast een voorproefje van.
Nu is het woensdag. Vandaag was het wat minder kil en grijs. Toen ik begon aan dit verhaal, was het zondagmiddag en het was droog buiten. Ik keek door het raam en zag dat het platte dak van onze aanbouw al op plekken begon op te drogen. Voor een deel kwam dat door de wind, maar ook de zon hielp zondagmiddag bij vlagen ijverig mee aan het opdrogen van het dak.
Een samenspel van de natuur. In gedachten zag ik het voor me: Het water op het dak verdampt, wordt meegevoerd door de wind om op een andere plek bij elkaar te komen in wolken. Wolken, die door dezelfde wind vooruit worden geblazen, naar plekken waar ze worden opgewacht door de zon. Daar stapelen ze zich op, verkleuren vóór de zon van wit naar grijs, en langzaamaan herhaalt zich wat eerder op een andere plek gebeurde. Steeds opnieuw. De cyclus van de regen.
Zou daar een onderwerp in zitten voor de herdenkingsbijeenkomst, mijmerde ik wat voor me uit.
Een kroon van gele blaadjes bracht mijn gedachten terug bij het drogende dak.
Zondag deed z’n naam eer aan. De zon scheen nog steeds. In het restant van het regenwater op het platte dak had zich bij de afvoer een krans van kleine gele blaadjes verzameld. Ze waren meegenomen door de regen van een dag eerder. Het stromende regenwater had de blaadjes achtergelaten toen het zijn eigen weg vervolgde naar een ander deel van het dak. Lager gelegen op een al langer bestaande aanbouw.
Die aanbouw is dicht begroeid met levend groen. Klimop die zich in de loop van de tijd rondom ontfermd heeft over de randen van het oude dak. In de weg omhoog heeft de klimop de afvoerpijp bedekt die het regenwater afvoert, naar wéér een andere plek, richting een druivenstruik.
De klimop en de druivenstruik zijn in elkaar verweven en samen geworteld in de aarde.
Gezamenlijk met al het andere groen vormt het een derde bron, naast wind en zon, die het regenwater opneemt. Zo wordt niet alleen voor regen maar ook voor nieuw leven gezorgd.
Ik zag het jonge groen naast de al wat verkleurende bladeren. De herfst laat onmiskenbaar zijn sporen na en vertelt in kleuren zijn verhaal. Veranderende kleuren in de herfst zijn een teken van verval en sterfte, maar het zijn tegelijkertijd ook kleuren die het moois aankondigen dat nog gaat komen. In die zin is de herfst ook de opmaat naar nieuw leven.
Wat leek de herfst nog ver weg, toen de zon nog volop scheen, in de lente en in de zomer. Toen ik zondagmiddag naar de gele blaadjes bij de afvoer keek moest ik er aan denken. Aan de herfst en aan de regen van een dag eerder. Aan hoe ook regen de kleur van dingen bepaald. En hoe mooi eigenlijk de samenloop van de dingen is. Een gele kroon van blaadjes, verzameld en netjes bij elkaar uitgekomen. Eensgezind geel in de herfst, nadat ze samen groen waren in de lente. Kleuren die veranderen. Herfst wordt, na de winter, onherroepelijk weer lente.
Het was ook lente toen mijn zus op 11 mei 2016 in het hospice werd opgenomen. Die middag regende het licht. Vanuit haar kamer zag zij het rode pad in de pas aangelegde tuin donkerder kleuren door de regen die op de stenen viel. Regen die ook viel op de bruine aarde, waar een groene waas overheen lag van opkomend gras. Zij was een van de eerste gasten van Hospice Doevenbos. Twee dagen verbleef ze er in haar laatste levende lente. De herfst van dat jaar kleurde anders dan de jaren daarvoor. De winter die volgde was kouder. Maar het werd ook weer lente en de kleurige vlinders in de zomer vertelden toch weer haar verhaal. De cyclus van de seizoenen.
De herfst vertelt in kleuren over leven en dood. Groen wordt rood, bruin en geel. Ik kijk opnieuw naar de gele blaadjes, die bij elkaar een kroon vormen. Ze maken zich op om straks door de wind te worden meegedragen naar nieuwe plekken. Dat blijft zo gaan, tot de aarde ze daar verwelkomd, zodat ze samen voor nieuw leven kunnen zorgen. Een kroon op hun werk.
Ook dáárvoor is de herfst. Opmaat voor nieuw leven. En daarom een terecht thema van deze herdenkingsbijeenkomst. U heeft in de lente of in de zomer afscheid moeten nemen van iemand die u lief was. Toen dacht u misschien nog niet aan de herfst. Toch is dit voor u de eerste herfst die anders wordt. Straks een winter die misschien kouder aanvoelt. Maar ook nu geldt dat het opnieuw lente wordt. En wéér zomer. De kleuren gaan weer spreken. Zelfs als alles grijs en koud is, krijgt het leven straks toch weer kleur en warmte. Het is de cyclus van het leven. Een kroon van gele blaadjes is er de stille getuige van.
Ondertussen is het al meer dan drie jaar geleden. Mijn zus Trudy was een van de eerste gasten in Hospice Doevenbos. Ik herinner me dat we vanuit haar kamer samen naar buiten keken, naar de kastanjebomen in de tuin. Het was mei en het gras rondom de bomen was nog maar net ingezaaid. Een groene waas scheen over het donkere zand. Het regende licht die dag. Trudy zag het omdat de regen de rode stenen van het tuinpad wat feller deden opkleuren.
Haar gezondheid ging in een paar dagen snel achteruit. Haar verblijf in het Hospice duurde maar twee dagen. Twee dagen waarin ze zich liefdevol verzorgd wist en waar ze uiteindelijk, in het bijzijn van een broer en een zus, in alle rust is ingeslapen. We hebben haar afscheidsdienst verzorgd op de manier die ze zelf had aangegeven. Ongeveer een jaar later hebben we haar as uitgestrooid op een plek die ze ook nog zelf had uitgezocht. Tussen kastanjebomen en dichtbij een bospad. Vlakbij een houten picknicktafel en een grote waterpartij. Ik kom daar sindsdien met zekere regelmaat.
Vorige week nog was ik er, om inspiratie op te doen voor het verhaal dat ik u nu aan het vertellen ben. Het was de eerste plek waar ik aan dacht, toen ik van de themawoorden ‘bomen’, ‘bladeren’ en ‘loslaten’ hoorde. Zeker in deze tijd van het jaar, waarin de herfst prachtige kleuren geeft aan bomen en aan losgelaten bladeren. Het is de tijd van korter wordende dagen in een zo nu en dan mistige sfeer van verval en troosteloosheid. Maar het is zeker ook de tijd van een onmisbare voorbereiding op nieuw leven. In elk vallend blad schuilt een nieuwe belofte.
En ze liggen overal. De gevallen bladeren. In alle herfstkleuren die de natuur in petto heeft. Bruin, rood, geel. En vaak nog met een waas van zomergroen. Soms waait een blad wat verder weg om even verderop neer te komen in het donkere zand. Op de uitstrooiplek van Trudy hetzelfde beeld. Gevallen bladeren, waar je ook maar keek. Samen legden ze een deken over de donkere aarde, die in drie jaar tijd ongetwijfeld één was geworden met de as die we toen hadden uitgestrooid.
Mijn oog viel op een groepje van drie paddestoelen tussen de bladeren. Een teken van nieuw leven, bedacht ik me, gevoed door eerder gevallen bladeren in een symbiose met de aarde daaronder. Even verderop stonden er nog meer. Ze groeiden in groepjes en soms stond er een alleen. Grote, kleine, rechtop, schuin. Er was er één, die zo ver achterover gebogen stond, dat je de mooie regelmatige onderkant kon zien. De sporen waren te tellen. En op dat moment voelde ik de verbinding met waar ik voor naar deze plek gekomen was. De sporen van de paddestoel waren in één keer ook de sporen van een levende herinnering aan Trudy. Een mooi moment.
Drie jaar geleden moesten we afscheid van haar nemen, maar in die ene tel leek het alsof ze even gedag zei… via de sporen van de paddestoel. Ik weet, het was misschien vooral mijn eigen interpretatie van dat moment, maar toch was daardoor de herinnering aan haar even heel levend. Het voelde fijn om in de sporen van de paddestoel ook sporen van haar terug te zien. Levende sporen van herinnering. Groeiend in de kleuren van de herfst.
Ik wens u allen toe dat u op uw eigen manier de kleurrijke sporen van de herinnering aan uw dierbaren vindt, in de tijd die gaat komen. In het begin zijn die herinneringen mogelijk door het droevige afscheid nog wat troosteloos grijs, maar hopelijk worden ze al snel mooier van kleur. En of het dan herfst, lente, zomer of winter is, in gedachten kan, op die manier bekeken, een afscheid op elk moment, een kleurrijk weerzien zijn.
Een verhaal schrijven over een afscheidsdienst waar ik bij aanwezig ben. Dat doe ik zo nu en dan. Zeker wanneer het overlijdensbericht me raakt en ik de overledene of een van de nabestaanden ken. Waar vaak vooraf en tijdens zo’n dienst condoleances worden uitgesproken, merk ik dat ik de indrukken graag achteraf pas, in alle rust en vol respect, op papier wil zetten. Als een verhaal van troost voor de nabestaanden. Maar ook een verhaal voor mezelf. Woorden van medeleven, omdat ik het afscheid mocht mee-beleven.
Het verdriet tijdens zo’n dienst raakt de aanwezigen en raakt mij. De emoties zijn hoorbaar, zichtbaar en voelbaar. De gesproken woorden, heel persoonlijk gericht aan de dierbare overledene, belichten tegelijk een universele kant van ieders bestaan. Er is herkenning. Echtheid. Ontroering. Het verdriet dat in een ieder van ons verborgen ligt, wordt er even door aangeraakt en komt aan de oppervlakte. Het uit zich in vloeibare erkenning van de eindigheid. Even. En dan gaan we weer door.
Want juist dat verdriet gaat vaak gepaard met een ode aan het leven in al zijn facetten. Dan wordt het een allesomvattende mix van emoties, die louterend werkt. Die kracht geeft om door te gaan. Die na storm en regen weer zon en warme wind laat voelen. Die ook laat zien dat het allemaal tijdgebonden is, waardoor vreugde en verdriet elkaar voortdurend zullen blijven afwisselen. Meestal onverwacht en zonder enige regelmaat, maar met de zekerheid van het moment.
Die momenten in een dienst zijn daarom zo waardevol. Leven staat nergens dichter bij de dood dan daar, bij het afscheid. Waar de een gaat, daar komen de anderen. Ze laven zich aan de herinneringen en zetten daarmee het leven voort. Het afscheid is onherroepelijk ook een welkom aan alles wat daarna komt. En daar woorden aan mogen geven, voelt als een eerbetoon aan het leven. Aan het leven van degene die er niet meer is. Een leven, dat vanaf dat moment onderdeel wordt van het leven van hen die er nog wel zijn.
Telkens weer. Steeds opnieuw. Woord voor woord.
Gedeelde beleving die zinnen verzet
Middels woorden die raken, in tranen gebedLeven en dood in een vreedzaam ballet
Laten zout zoeter smaken, in een innig duetVerbindt zo akkoorden, tot refrein en couplet
En dan vind je de woorden, in tranen gebed
‘Zoek de zon zij’. Vier woorden die de moeder van mijn vrouw in de vorige eeuw op een schaal geschreven heeft. Vlakbij schilderde haar vader een zon om die woorden kracht bij te zetten. Onder de zon schilderden haar beide ouders samen nog een landelijk tafereeltje. Toen ze daarmee klaar waren, tekenden ze op een tweede schaal
nog een andere situatie uit hun gezamenlijke herinnering. Beide schalen zijn daarna afgebakken door een keramiste, niet geheel toevallig ook de zus van mijn vrouw. De schalen waren namelijk bedoeld als huwelijkscadeau van hun ouders voor ons.
We kregen de schalen op onze trouwdag in 1991. Ik herinner me de ontroering van mijn vrouw toen de eerste schaal uit de verpakking kwam en ze de tekeningen van haar ouders daar op herkende. Die ontroering mondde uit in tranen toen op de tweede schaal heel prominent de spreuk ‘Zoek de zon zij’ te zien was. De gele zon en daaronder het leven, getekend in al zijn pracht en eenvoud. Haar moeder, die bescheiden het uitpak-ritueel had gevolgd, herkende de ontroering en in de omhelzing vermengden zich hun tranen.
28 jaar geleden is dat nu. De schalen zijn er nog steeds. Dat de spreuk toen zoveel losmaakte, kwam ook omdat die jaren eerder al onderdeel uitmaakte van het poezieversje dat haar moeder in mijn vrouw’s eerste poeziealbum had geschreven. Dat was in haar vroege kindertijd. Het versje eindigde met de regel: ‘Kindlief, zoek de zonnezij’.
In de schalen waren die jaren van ouder en kind liefdevol ingebakken. ‘Zoek de zon zij’. Het waren de woorden die haar ouders ons meegaven op onze levensreis. Misschien wel omdat hún ouders, een generatie eerder, dat ook hadden gedaan.
En nu sta ik hier. Een paar dagen geleden heb ik de schalen weer eens opgepoetst. ‘Zon’ is het thema van deze herdenkingsdienst en in de voorbereiding van dit verhaal, dacht ik aan de schalen en aan de spreuk die ons als levenswijsheid cadeau was gedaan. De moeder van mijn vrouw heeft die zonnezij op haar eigen manier al opgezocht en gevonden. De tekening van haar leven was in 2011 helemaal voltooid. Vijf jaar later dan haar man, die in 2006 zijn reis naar de zon en de sterren al was begonnen. Mijn ouders hebben hen daar bij aankomst misschien wel welkom geheten, omdat zij al in 1979 en 1994 afscheid namen. En nog helemaal niet zo lang geleden, in 2016, vertrok mijn zus voor haar laatste reis, nadat ze kort daarvoor in Hospice Doevenbos te gast was.
U allen bent hier, omdat u in het afgelopen half jaar soortgelijke ervaringen heeft gehad. Uw ouders, uw broer of zus of een ander familielid of kennis heeft afscheid genomen. Op weg naar een plek, waar wij nog geen weet van hebben. In ieder geval een plek in uw hart en, wie weet, ook een plek dichtbij de zon. Als het verdriet over hun vertrek langzaam plaats maakt voor het besef dat uiteindelijk iedereen zijn of haar bestemming zal vinden, dan worden regendagen vanzelf weer zonnig. Geef het tijd.
Want na regen komt weer zonneschijn. Iedereen weet het, maar we staan er misschien niet altijd bij stil. Op de schaal is de zon tussen de wolken getekend. Soms drijven de wolken voor de zon. Toch ligt het er maar net aan vanuit welke kant je er naar kijkt. Vanaf beneden bedekken grijze wolken vaak de zon. Maar bezie je het van boven, dan staat de zon onmiskenbaar vooraan. De diepere zin van de spreuk ‘Zoek de zon zij’ ligt dan ook in de dubbele betekenis ervan. Ten eerste omdat die refereert aan een plek, waar de mensen waarvan we afscheid moesten nemen, misschien wel hun warme hemel hebben gevonden. En in praktische zin is het een houvast voor ons, om na alle verdrietige gebeurtenissen en donkere wolken, toch telkens weer op zoek te gaan naar de zonnezij van het leven.
Dat wens ik u allemaal toe. Indachtig de spreuk op de schaal, 28 jaar geleden opgeschreven en jaren daarvoor al in een poezieversje verwoord. Met die éne zin wil ik dit verhaal dan ook besluiten. Voor hén, én voor u: Kindlief, zoek de zonnezij!
In de krant las ik dat de eerste vlucht van een Amerikaanse ruimtesonde langs de zon goed is verlopen. Hij doorstond de extreme hitte en de straling, toen hij maandag 5 november op 24 miljoen kilometer afstand met grote snelheid, historisch dicht langs onze grootste ster scheerde. De sonde doet onderzoek naar de zonnewind, las ik. Onderzoek naar de constante stroom van deeltjes die de zon afvuurt.
Het woord ‘zonnewind’ sprak me aan. Net zoiets als ‘sterrenstof’, maar dan overdag. Zo klein, dat je het niet ziet. Maar toch zó belangrijk, dat er ruimtesondes voor worden gebouwd om het te ontdekken. Waarschijnlijk om wetenschappelijke redenen, maar ik vind het symbolisch belang ervan minstens zo interessant. Ik ben niet erg bijbelvast en ik schrik een beetje van mijn geheugen, maar ik moet ineens denken aan de zin ‘van stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren’. Google vertelt mij dat het uit het oude testament komt. Uit Genesis 3:19.
Sterrenstof. Zonnewind. Op de een of andere manier zijn het hele mooie woorden, die troost in zich herbergen. Stof tot nadenken. Bij het afscheid van een dierbare geeft licht ons troost. We hoorden het Lucie net vertellen. In de vlam van een kaars schuilt warmte. Ze geeft licht, net als de sterren en de zon. En het is daarom niet vreemd dat het licht van de sterren en de warmte van de zon ook troost geven. Onze dierbaren, hoe ver weg ook, hebben die ruimtesonde misschien wel glimlachend voorbij zien scheren.
Sterrenstof. Zonnewind. Misschien moet je je fantasie gebruiken om te geloven dat het er is. Of eigenlijk, om te geloven wat het met je kan doen. Met ons, zoals we hier nu zitten. Maar ook met hen, die we hier nu gedenken. In mijn fantasie zie ik het kleine elfje bij Peter Pan, dat met sterrenstof strooit om de zwaartekracht te overwinnen. Zou sterrenstof mijn dierbaren, mijn vader en moeder, mijn zus, ook lichter hebben gemaakt, zodat ze vervolgens met de zonnewind mee konden waaien, naar plekken, miljoenen kilometers hier vandaan?
Lichtjaren verwijderd en tegelijk zo dichtbij. Zonnewind en sterrenstof. Soms, als de zomerzon op stille zaterdag-ochtenden door de kieren van de gordijnen schijnt, dan zie je het zweven. Sterrenstof, dwarrelend op de zonnewind. Als op een doordeweekse winteravond de volle maan miljoenen sterren bijlicht, dan lijken die te zweven, als stof door de lucht. Is het misschien daarom dat we, kijkend naar de sterren, vaak aan onze dierbaren denken? Omdat de zonnewind van overdag ons ook ‘s avonds in het sterrenstof laat zweven. Ook al zien we het niet.
Want ook als je het niet ziet, is het er altijd. Net als onze dierbaren. Soms zichtbaar, in het sterrenstof dat is meegenomen door de zonnewind. Dan weer onzichtbaar maar vanaf de dag dat we ze moesten missen, altijd aanwezig. In onze gedachten. In zonnewind en in sterrenstof. Altijd om ons heen. Meegedragen op de wind van de zon, even rustend op de maan en dan via de sterren neerdwarrelend op aarde, op een ieder van ons. En in elk sterrenstofje ligt een herinnering verborgen. Een herinnering aan hen die er niet meer zijn. Maar tegelijk overal aanwezig. Hier bij ons, op de plek waar we zijn. En misschien wel in een ruimtesonde, op 24 miljoen kilometer afstand van de zon.