Vertrouwen…

Alweer even geleden dat ik fris van de lever een stuk het world wide web in slinger. Een column bedoel ik dan. Omdat ik nu ‘in isolatie’ zit, is daar niet alleen tijd voor, maar ligt het onderwerp ook wel voor de hand.

Sinds maandagochtend, 25 oktober ben ik zelf één van de oorzaken van die sterke stijging aan het coronafront. Een test in Venray, op zondagochtend, na een zelftest op zaterdagmiddag bevestigde wat ik niet had vermoed. Mijn verkoudheid bleek corona te zijn. Oké, die mogelijkheid zat er al die tijd al in. Mijn dubbele AstraZeneca ten spijt, toch geïnfecteerd. Kak. Ik vond destijds de ondergrens van 60% effectiviteit al wat aan de lage kant, maar de bovengrens van 80% benaderde toch wel het effectiviteitspercentage dat andere vaccins aangaven.

Ik heb me daar toen -en nu nog niet- al te druk over gemaakt. Mijn geboortejaar zette me bij de groep mensen die bij de huisarts hun vaccinatie mochten laten zetten en daar was AstraZeneca beschikbaar. 15 juli van dit jaar was mijn tweede prik.Toen was volgens mij al onzeker hoe lang een vaccinatie bescherming zou bieden. De discussie over de ‘boosterprik’ van de afgelopen weken laat zien dat die onzekerheid al wat meer aan zekerheid lijkt te hebben gewonnen. Je kunt als gevaccineerde alsnog corona krijgen.

Ik ben daar het persoonlijke bewijs van. Waar ik vooralsnog wél heel blij om ben, is dat het ziektebeeld waar ik nu mee te maken heb, mij niet veel anders voorkomt dan een vervelende neusverkoudheid, die ik eigenlijk elk jaar wel een keer meemaak. Als nu waarschijnlijk vooral de tegenstanders van ons landelijke coronabeleid mij aan hun kant wanen, moet ik hen toch teleurstellen. Ik blijf vertrouwen houden in de stappen die er vanaf het allereerste uur gezet zijn. Ook al waren die stappen, zeker in het begin, niet altijd gebaseerd op 100% kennis.

En dat zijn de maatregelen vandaag de dag nog steeds niet, voor zover ik me daar tot in detail mee wil bezig houden. Want het lijkt weer een relatieve stilte voor de storm. Het is nog ongeveer een week voordat er met grote waarschijnlijkheid nieuwe maatregelen worden afgekondigd. Ik ben daar medeschuldig aan, want ook door mij is de besmettingscurve gestegen tot een niveau die onze regering tot extra maatregelen noopt. Maatregelen die opnieuw voor veel discussie gaan zorgen tussen de extreme uitwassen van twee groepen die toch al steeds meer uit elkaar gegroeid zijn. Twee tegengestelde opvattingen die zolang corona duurt ook niet meer bij elkaar zullen komen, is mijn stellige overtuiging.

Nee, ik heb me een hele tijd geleden al voorgenomen die discussie niet meer te gaan voeren. Vooral niet toen ik bij herhaling ontdekte dat het elkaar persé willen overtuigen van je gelijk je niet dichter bij elkaar brengt, juist de verharding in de discussie voedt en de verwijdering laat groeien. Ook het consequent volhouden van de acties die bij je eigen gelijk horen, zorgen niet voor toenadering tussen voor- en tegenstanders van het landelijke beleid. Maar daar moeten wel knopen worden doorgehakt. En de manier waarop dat gebeurt, daar heb ik vertrouwen in.

Wat ik bij deze maar wil aangeven, is dat het me niet om mijn gelijk gaat voor de keuze die ik heb gemaakt. Het gaat mij om dat vertrouwen zelf. En dan stel ik voor mezelf vast, dat ik meer vertrouwen heb in de maatregelen zoals ze tot nu toe door onze regering genomen zijn, in samenspraak met in mijn ogen (ik voel aan dat ik nu op gevaarlijk terrein kom..) ‘t best met ons voorhebbende deskundigen. Méér vertrouwen daarin dan in de alternatieve maatregelen die al dan niet met aanwijzen van schuldigen en wel of niet om die reden meeslepen van symbolische houten galgen of dragen van symbolen uit de tweede wereldoorlog gepaard gaan.

Ik besef dat deze column op de tweede dag van mijn isolatie misschien wat voorbarig is. Want wie zegt me dat corona me morgen niet alsnog doet verstikken? Dat zegt niemand me. Ik hoop dat me dat bespaard blijft en eerlijk gezegd vertrouw ik daar ook op. Dus deze column is geen oproep aan voor- en of tegenstanders om opnieuw los te gaan tegen mij of naar elkaar. Deze column is een ode aan vertrouwen.

En, lieve mensen, dat is heel persoonlijk. Maar ik gun het iedereen.

Annie en Lowie…

Annie en Lowie, samen in herinnering…

Dinsdag 19 oktober mocht ik weer een dienst begeleiden. Heel speciaal om de kinderen te mogen begeleiden bij het afscheid van hun moeder. En niet alleen van hun moeder, maar ook, op een speciale manier, van hun vader. Hij is vorig jaar december in het ziekenhuis overleden aan corona. Zijn vrouw was daar niet bij, door een samenloop van omstandigheden, voornamelijk veroorzaakt door corona. De afscheidsdienst van vader was vorig jaar om die reden noodgedwongen heel beperkt van omvang.

Nu, bij haar eigen afscheid, stond de urn met de as van haar man dicht bij haar. We hebben de dienst aan hen beiden opgedragen en dat voelde heel speciaal. Zeker ook voor de familie van hem die vorig jaar niet, en nu wel aanwezig kon zijn. Het gaf de dienst als het ware een dubbele emotionele lading.

De dochters hebben me in de voorbespreking van de dienst geïnspireerd met de herinneringen aan hun moeder. Ik heb een aantal van die herinneringen in een lopende tekst mogen zetten en heb daar toen ook een gedicht bij gemaakt. Omdat afscheid van je moeder of vader een universeel thema is, heb ik die tekst en het gedicht hieronder gedeeld. Met toestemming van hun kinderen.

De cirkel is rond…

Een moeder draagt je met alle liefde 9 maanden. Ze voelt je eerste schopjes, je eerste bewegingen. Ze helpt met je eerste pasjes. Plakt pleisters op kapotte knieën en veegt je tranen af. Je bent nog  klein, met nog maar kleine zorgen. Dan groei je op en helpt je moeder je om een goede start te maken in de grote wereld.

Ze zorgt dat je goed blijft eten en behoedt je voor vallen. En als je valt, dan helpt ze je opstaan. Ze beschermt je bij keuzes en ziet je langzaam volwassen worden. Ze laat je steeds losser, maar ligt toch elke nacht nog wakker als je op stap gaat. Ze ziet je het huis uitgaan en een eigen leven opbouwen. Maar ze is er altijd als je advies nodig hebt.

Ze is er als je zelf kinderen krijgt, die je 9 maanden hebt gedragen. Ze herkent je verhalen over de eerste schopjes die je voelt. Je moeder wordt oma en de kinderen zijn weer klein. Ze helpt haar kleinkinderen bij de eerste pasjes, zoals ze het bij jou ook al deed.

En langzaam verschuift de tijd. Haar grote wereld wordt weer kleiner, terwijl de jouwe nog groeit. Je  laat je eigen kinderen steeds losser, maar ligt ‘s nachts wakker als ze op stap gaan. Zo moet je ook langzaamaan je eigen moeder loslaten. Kleine zorgen worden grote zorgen.

De dood van haar man hakt er behoorlijk in. Eet ze nog wel goed? Ze zal toch niet vallen? Je poetst ook haar tranen. Je bent voor je moeder wat zij voor jou was. Je moeder die alles wist, maar steeds meer vergeet. Je ziet je moeder het huis uit gaan en je moet haar, beetje bij beetje, steeds meer loslaten. 

In de liefdevolle omgeving van Hof te Berkel 21 kan je toch weer lachen, ook al valt het vaak niet mee en poets ik weer je tranen. Denk ik aan kapotte knieën en jouw verhalen over mijn eerste pasjes. Hoe trots je op ons was en hoe trots ik op jou ben.

Nu moeten we je definitief loslaten, maar blijf ik aan je denken. Soms voel ik dan tranen en denk aan die van jou. Maar vooral wil ik denken aan de lach om je mond. Van moeder tot moeder. De cirkel is rond.

Voor de kinderen, kleinkinderen en familie van Annie en Lowie. En voor iedereen die hen beiden gekend heeft…

Framen…

Onlangs deelde ik een column uit Nieuwe Revu van Leon Verdonschot. Ik vond dat hij prima verwoordde hoe ik zelf dacht over de verschillende inzichten die er over de corona-aanpak bestaan. De titel van zijn column: ‘De bedreigers van onze democratie komen vermomd als de verdedigers ervan’. Het is een open brief aan Willem Engel van Viruswaarheid. Een alinea daaruit:

‘De ironie van mensen die ‘Nederland is een dictatuur’ roepen is dat het ze ontgaat dat het bewijs van het tegendeel wordt geleverd door precies de mogelijkheid van het straffeloos uitspreken van die stelling. De ironie van jouw club, Viruswaarheid, blijft daarnaast dat je al je acties voert in naam van een vrijheid die de vrijheid van anderen beperkt.’

Gisteren deelde een vriend van me een andere column. Die kwam uit het Parool en was van de hand van Raisa Blommestijn. De titel: ‘Niet iedereen die het corona-beleid bekritiseert, is een gek’. De insteek van haar verhaal staat in de lead:

Iedereen die het corona-beleid bekritiseert, framen als een complotdenker, tast de gezondheid van onze democratie aan.

Ook zij haalt Viruswaarheid aan als een van de voorbeelden. Tot zover de overeenkomst. Het verschil is echter veel opvallender. Waar Leon het gevaar voor de democratie ziet in de verkapte vrijheidsstrijder, ziet Raisa het gevaar voor de democratie in het framen van onder andere Willem Engel als complotdenker.

Twee columns, de afgelopen dagen, die representatief zijn voor twee tegenstrijdige stromingen in de discussie over hoe er gedacht wordt over de corona-aanpak. Mijn vriend die de column van Raisa deelde, doet dat omdat hij het eens is met hoe Raisa tegen de situatie aankijkt. ‘Ze legt het beter uit dan ik het gedaan zou hebben..’, schrijft hij. Uit een eerdere column die hij zelf op Facebook schreef, is me deze zin bijgebleven: ‘Bewust is er voor gekozen om tot onbepaalde tijd een samenleving te ontwrichten.’ Nu weliswaar uit de context gelicht, maar hij doelde op de overheid met hun maatregelen rondom corona. De combinatie van twee woorden -’bewust’ en ‘ontwrichten’- verminderde voor mij de waarde van de rest van zijn uitgebreide verhaal.

Nu, na de column van Raisa, die mijn vriend in volle overtuiging deelde (net zoals ik in volle overtuiging de column van Leon Verdonschot deelde), begrijp ik waarom ik zo getriggerd werd door het gebruik van die twee woorden. Raisa spreekt in haar column van ‘framen van complotdenkers’. Door woorden en omschrijvingen te gebruiken, ‘plak je een etiket en breng je iemand bij voorbaat al in diskrediet’ schrijft ze. Maar framen we dan niet allemaal, vroeg ik me vanmorgen af? Of is van de overheid zeggen dat ze ‘bewust een samenleving ontwricht’ een objectieve constatering? Daar zet ik dan weer mijn vraagtekens bij. Of ben ik dan aan het ‘framen’?

Voor- en tegenstanders van de corona-aanpak, zeker aan de extreme buitenkanten van het meningenspectrum, gaan er samen -elkaar wederzijds framend en in twijfel trekkend- niet uit komen. Het virus zelf lijkt daar het meest van te profiteren. Dat gedijt waarschijnlijk het best in de steeds groter wordende kloof tussen de twee partijen. Die grotere afstand namelijk zorgt ervoor dat er steeds meer ruimte ontstaat voor een groeiende groep mensen, ouderen en jongeren, die zich bij beide kampen vanaf het begin al niet helemaal thuis voelden. Die vooral de zich alsmaar herhalende en heviger wordende strijd gewoon moe zijn. De groep die daarin een rechtvaardiging ziet om dan maar zelf hun keuzes te maken.

Ik doe dat ook, hoewel ik me het meest een aanhanger voel van ‘kamp overheid’. Vooral omdat zij vanaf het begin hun beslissingen (beleid en keuzes) hebben moeten baseren op onzekerheden. In mijn optiek is er daarna steeds vanuit voortschrijdend inzicht gehandeld om dat beleid zo optimaal mogelijk aan te passen aan de veranderende situaties. Misschien is dat naïef van me, maar het is wel een inzicht waar ik me het best bij voel. Juist omdat ik het ook niet zeker weet, wordt ik altijd wat argwanend van mensen die heel stellig beweren dat zij, en alléén zij, de waarheid verkondigen.

Maar nu ben ik weer aan het framen, denk ik… Ik hoop eigenlijk dat ik gezond blijf. En dat wens ik een ander ook toe. En mocht ik onverhoopt toch ziek worden, dan ligt dat aan het virus en nergens anders aan.

Foto Edwin Hooper (Unsplash.com)

Geluk gehad…

op plaatsen
waar ik even stond
kwamen er
woorden uit de grond

het waren
woorden van gewicht
ze vormden samen
een gedicht

dat ging toen langs
mijn been, gericht
rijmend op weg
naar mijn gezicht

de inhoud
maakte me wel blij
was grotendeels
gericht aan mij

bijna was ik er
voor gezwicht
toch hield ik stijf
mijn lippen dicht

want ergens in
die woordenbrei
stond slinks ‘corona’
er nog bij…

Beren…

het plein waar niemand zich bevindt
geen mens die nog zijn huis verlaat
slechts ochtendzon en koele wind
blaast licht en luchtig over straat

ik loop en kijk en zie een kind
dat speelt en in zichzelf praat
over knuffelberen die het vindt
maar niet weet waar dat over gaat

zo onbevangen, weerloos, blind
zoals het in de wereld staat
en binnen steeds weer beren vindt
bij wie niet meer naar buiten gaat…

Het wordt beter…

Ik heb ze uit. De boeken van Bart en Splinter Chabot. Respectievelijk ‘Mijn vaders hand’ en ‘Confettiregen’. De verwachting, uitgesproken in mijn vorige blog van afgelopen zaterdag, bleek juist. Beide boeken gaan over hun jongste jeugd, tot aan de dag van vandaag. Althans, tot aan de dag van het uitkomen van hun boeken, in januari en begin maart. Want de tijd dendert gestaag door. En dat er in twee á drie weken een hele andere tijd kan ontstaan, daar is iedereen ondertussen wel van doordrongen. 

Indrukwekkende boeken. Allebei. Je bent als lezer getuige van een worsteling die zich vooral in het hoofd van de een (Splinter) afspeelt, terwijl het verhaal van de ander (Bart) daar nog een fysieke component aan toevoegt. De geestelijke en lichamelijke invloed op het leven door wat een ongrijpbare situatie lijkt te zijn. In die zin passen beide boeken wel in de sfeer van deze coronadagen. Vooral omdat er ondanks alle strijd en onzekerheid uiteindelijk ook iets van hoop uitgaat. Hoe moeilijk en zwaar ook, het wordt beter.

Na het uitlezen van ‘Mijn vaders hand’, vanmiddag, ben ik een ronde gaan wandelen. Ik merk dat mijn wandelingen, de afgelopen weken, toch ook vaak over de Deken Creemersstraat gaan. Dan loop ik het kerkhof op en sta even stil bij het graf van mijn vader en moeder. Ik laat de uitgebeitelde getallen op me inwerken en verbaas me telkens over de jaren die zijn vervlogen. En over de herinneringen die geen enkele moeite lijken te hebben om bij elk bezoek die jaren moeiteloos te overbruggen.

Links en rechts van de steen op het graf is jaren geleden een buxushaagje geplant. Vorige zomer heeft nogal huisgehouden onder de buxuspopulatie en ook de twee haagjes bij het graf zijn daarvan het slachtoffer geworden. Dor en grijs en in zekere zin een triest beeld opleverend, waarvan ik vreemd genoeg, toch steeds het gevoel had dat het zo moest zijn. 

Laatst viel me al op dat er één groen takje uit de linker dode buxushaag ontsprong. Ik vond dat toen wel een symbolisch beeld en heb dat daarom vastgelegd op een foto. Vandaag zie ik dat aan de zijkant van het rechterhaagje nog veel meer groene takjes hun weg naar boven aan het zoeken zijn. De voorzichtige symboliek van vorige week is in een paar dagen tijd uitgegroeid tot een onmiskenbare boodschap van vernieuwing en levenskracht. Ook nu heb ik daar een foto van geknipt.

Terwijl ik daar stond heb ik er nog eens over nagedacht. Hoe de natuur wat dood lijkt, toch weer levend maakt. Ook als er jaren en jaren overheen gaan, heeft de natuur er voor gezorgd dat herinneringen tijdloos zijn. Soms kunnen die herinneringen dor en grijs zijn, zoals in de boeken van Bart en Splinter Chabot. Maar altijd is er de mogelijkheid van een groen takje. Eerst voorzichtig misschien maar één, maar juist wanneer je denkt dat dat beetje groen niet opweegt tegen al het grijs, dan zie je de andere groene takjes.

Dat geeft hoop. Hoe moeilijk en zwaar ook, en hoe lang het ook duurt, het wordt beter. Ik heb de grafsteen met een grote dennenappel schoongeveegd. Alle bruine dennennaalden die er sinds mijn laatste bezoek op waren gewaaid, liggen nu weer naast de steen. Als ik mijn biologielessen van de middelbare school goed heb onthouden, zou dat best eens het voedsel kunnen gaan worden voor de buxus die nu opnieuw aan het uitslaan is.  Apropos, biologie. Had ik al verteld dat onze Mees cum laude is geslaagd voor z’n bachelor? En dat Pip het volgens mij prima doet in haar nieuwe baan? Bij deze! Trots op allebei!

Hoe dan ook. Ik heb mijn wandeling voortgezet in een stemming van vertrouwen. Sprak onderweg nog een paar bekenden, op ruim anderhalve meter afstand, en genoot van de zon, elke keer als die achter een wolk tevoorschijn kwam. Het wordt beter, hoe dan ook…

‘Sociale afstand’ en sociale media…

Gisteren via Whatsapp een videogesprek gehouden met Mees en Ili, in Wageningen, met Pip en Joris in Horst vanaf de Gebr. van Doornelaan en wij zelf, vanaf de Nieuwstraat. Samen even ‘live’ digitaal bij elkaar. Gezellig en handig dat dat kan, in deze tijd, waarin je zoveel mogelijk rekening probeert te houden met de ‘social distancing’-maatregelen die de Rijksoverheid terecht heeft afgekondigd.

Toch lijkt het erop dat nog veel mensen buiten, die anderhalve meter niet zo nauw nemen. Op social media wordt deze mensen stevig de maat genomen. Veelal in beschuldigende bewoordingen. Dat is van de ene kant best begrijpelijk. De reacties ontstaan veelal uit angst (hoewel dat vaak een slechte raadgever is) of ze ontstaan uit terechte verontwaardiging, omdat het virus bij deze of gene binnen de familie, al heel dichtbij, doende is met zijn vernietigende werk…

De onzekerheid van het niet weten wat de nabije dagen, weken of maanden nog gaan brengen maakt mij ook onzeker en onrustig. Waar ik nu aan moet denken is hoe dit virus onze samenleving op allerlei manieren verdeelt. Op de eerste plaats uiteraard de ‘gezonde mensen’ tegenover de groeiende groep ‘zieke mensen’. Hopelijk, hopelijk, hopelijk gaat dat hier in Nederland meevallen…

Maar vervolgens uit de groep ‘gezonden’ bijvoorbeeld ook de verdeling van voor- en tegenstanders van de aanpak van de Rijksoverheid. Beide partijen uiten hun meningen via social media soms zelfs wat agressief naar elkaar toe. Of neem de mensen die ‘nietsvermoedend’ buiten samenscholen en daarmee ‘tegenover’ de mensen staan die er voor gekozen hebben om zoveel mogelijk binnen te blijven. Kijk naar de facebook-vrienden die wél reageren op nieuws tegenover hen die stilzwijgend hun eigen plan trekken uit de informatie die ze tot zich nemen.

Internet is vaak de bron van zowel informatie als van des-informatie. News en fake-news, in goed nederlands. We hebben met z’n allen nu alle tijd om die al-dan-niet-informatie tot ons te nemen en we doen dat volop. Wat ik interessant vind, is welke keuzes gemaakt worden om die al-dan-niet-informatie weer te delen, via Twitter of Facebook. Ik vraag me af wat de drijfveren daarvoor zijn.

Nog even los van het feit of je de Wilders/Baudet boodschap aanhangt (lockdown en grenzen dicht!) of de ‘social distancing’-strategie van dit moment ondersteunt die gebaseerd is op de adviezen van het RIVM en GGD-en. Ook los van het gegeven of de reacties zijn ingegeven door een emotioneel filmpje uit Italië, China of Spanje, of dat de reacties gebaseerd zijn op dwingende oproepen (‘dit moét je lezen’) van andere Facebookvrienden. Wat maakt dat je zelf ‘in de pen’ klimt en vooral: wat is dan de boodschap die je verder verspreidt?

Ik heb daar niet direct een antwoord op. Of beter gezegd, ik wil geen oordeel geven wat wel en niet ‘goed’ is. Wel merk ik dat ik een voorkeur heb voor genuanceerde boodschappen. En niet voor boodschappen die andere mensen beschuldigend de les lezen. Maar ook daarover kun je weer van mening verschillen. Want wat is ‘genuanceerd’ in de wereld waarin we nu leven? Zien we die nuances überhaupt nog wel in de digitale wereld? En in de echte wereld?

Marli Huijer

Gisteravond las ik een interessant artikel op de site van scienceguide.nl. Sicco de Knecht interviewt daarin Marli Huijer, voormalig huisarts en denker des vaderlands. Haar filosofische kijk op verschillende zaken gaf me op een vreemde manier wat rust in deze onzekere tijd. Haar verhaal ging over onderwerpen die mij de afgelopen dagen ook hebben beziggehouden. Als voorbeeld een citaat uit het interview: ‘Het virus maakt van iedereen een potentiële vijand.’ Marli Huijer vraagt zich af of dat ‘vijanddenken’ misschien niet een nog groter gevaar is dan het coronavirus. Het zet me aan het denken. Zeker wanneer ik sommige reacties op Facebook voorbij zie komen.

Ik zit thuis en kies ervoor dat ik deze boodschap van Marli Huijer verder wil verspreiden. Bij deze. Haar woorden doen niets af aan de ernst van de situatie waarin we nu met z’n allen verkeren. Maar het interview  is tegelijk een oproep om vooral een samenleving te blijven, waarin ‘samen’ het belangrijkste is. Zonder ‘samen’ heb je alleen maar een ‘leving’, zegt Huijer ergens in het interview. Met in gedachten het Whatsapp-groepsvideogesprek van gisteren, met eigen kids en aanhang, denk ik dat ze hiermee de kern raakt.

Met Mees en Ili, Pip en Joris, Thea en Geert

Zwarte zwaan…

De eerste dag van de ‘lockdown’ is mijn vrije maandag. De lentezon verdunt de spanning die in de lucht hangt. Buiten in mijn tuinstoel lig ik met de ogen dicht te overdenken wat ons allemaal aan het overkomen is. Ik hoor een klein kind in de speeltuin achter ons huis voortdurend lieve vragen stellen aan zijn oma. Zouden zijn ouders vitale beroepen hebben, dat oma op moet passen?

Vanochtend verschillende berichten over het corona-virus via de social media gecheckt. In het hele land ontstaan er spontane buurtinitiatieven, om ouderen en hulpbehoevenden te helpen als daar behoefte toe is. Een ontwikkeling die vervolgens alom wordt geprezen. Rutger Bregman lijkt gelijk te krijgen: ‘De meeste mensen deugen’. 

Tegelijk lees ik een column in de Volkskrant van Sander Schimmelpenninck, met een titel die het goede in de mens toch in een wat ander daglicht lijkt te zetten: ‘De veelgeprezen Nederlandse nuchterheid blijkt bij grote crises niets meer dan horkerige arrogantie’. Ik moet zeggen dat ik me wel herken in zijn column. En dan met name in zijn zelfanalyse. Vorige week schreef ik zelf nog een column over corona met een bagatelliserende ondertoon. 

Sinds vrijdag onderken ik de ernst van de situatie en voel ik de verontrusting zelf. Uitleg over het platter maken van de besmettingscurve, in relatie tot emotionele beelden uit met name Italië, hebben me niet alleen doen beseffen dat iedereen z’n verantwoordelijkheid moet nemen, maar ook dat in het belang van anderen die verantwoordelijkheid eigenlijk helemaal niet zo vrijblijvend is. Ik heb om die reden zaterdagavond een gezellige bijeenkomst afgezegd, die zondagochtend 11.00 uur plaats zou vinden. Niet wetend dat negen uur later alle horeca gesloten ging worden…

In ieder geval tot 6 april zijn we nu op elkaar aangewezen. Daarna waarschijnlijk ook weer, maar wel met een belangrijk besef rijker. Het besef dat er niet veel nodig is om het gewone leven op z’n kop te zetten. Een gemuteerd griepvirusje overspoelt de wereld en zet ons allemaal op de plaats. Ontkennen kan, maar er aan ontkomen niet. In de media horen en zien we de komende tijd niks anders meer. Begrijpelijk.

En toch… Behalve dat het virus ons ziek maakt, verbindt het ons ook. Sander Schimmelpenninck heeft het in zijn column over een ‘zwarte zwaan’. Een hele mooie metafoor, vind ik. Met de kleur van de rouw, maar sierlijk en respectvol. Met een snavel -en dat valt me nu pas op- in de kleur van de liefde.

Hopelijk is over een week of vier de kleur zwart minder vaak prominent aanwezig geweest als dat zich dat nu laat aanzien. En hopelijk is het na die periode vooral het mooie van de zwaan dat de overhand gaat krijgen en blijft houden. Tot die tijd probeer ik zoveel mogelijk rekening te houden met de maatregelen die de besmettingscurve platter kunnen maken en wens ik iedereen die toch met de kleur zwart te maken gaat krijgen, heel veel liefde toe.

Corona…

Het RIVM laat weten dat de kans op overlijden aan Corona kleiner is voor mensen met schoenmaat 46. Het was niet op het journaal, maar ik weet zeker dat ik het ergens heb gelezen. En ik begrijp dat ook wel. De meeste mensen hebben geen maat 46, dus gaan er meer mensen met kleinere schoenmaten dood aan Corona. Lijkt me logisch.

Ondertussen is in een Rotterdams ziekenhuis het eerste Corona-slachtoffer van Nederland gevallen. Een man uit Hoeksche Waard van 86, die
-statistisch gezien- zonder Corona waarschijnlijk ook niet meer al te lang geleefd zou hebben. Maar evengoed, de familie van deze overledene vanaf deze plaats heel veel sterkte gewenst. 

Met deze condoleance ben ik overigens in goed gezelschap want ook Minister Bruins betuigde via twitter zijn medeleven. Zijn gedachten waren bij de familie, vrienden en dierbaren, schreef hij in zijn tweet. En ook burgemeester Jan Pieter Lokker van de Hoeksche Waard liet in een verklaring weten dat hij meeleeft met de partner van de overleden man en de overige nabestaanden. Dat is mooi. 

Goed dat we dat na morgen nog een paar keer kunnen nalezen in verschillende kwaliteitskranten. Fijn ook dat we dat eerste sterfgeval vandaag waarschijnlijk nog wel om het uur bevestigd krijgen via de radio. En ik voorzie dat we vanavond bij het NOS Journaal via de buis verbonden worden met een verslaggever die live vanaf Hoeksche Waard verslag doet van de situatie ter plekke. Misschien is er vanavond zelfs al wel een  tweede sterfgeval waar we met z’n allen getuige van worden gemaakt.

Op de laatste pagina in de Limburger telde ik vanochtend maar liefst 11 overlijdensberichten. Niet gestorven aan Corona, maar toch… alleen al in Limburg! Ik weet niet hoe het zit in de andere provincies, maar ik ga er van uit dat er daar ook mensen zijn overleden. Hun nabestaanden wil ik bij deze heel veel kracht toewensen, want ik verwacht dat de media aan deze sterfgevallen wat minder aandacht gaan besteden. Ongetwijfeld zijn er bij sommige van hen in de directe familiekring ook via Twitter of Facebook condoleances binnengekomen. Mogelijk heeft zelfs de plaatselijke burgemeester zijn medeleven betuigd bij deze of gene. Maar een tweet van een minister? Die kans acht ik wat kleiner, hoewel ik het uiteraard niet uitsluit. Ministers zijn tenslotte ook gewoon mensen. Er woont er zelfs een in Hegelsom. Kun je nagaan.

Ondertussen hoesten we in ellebogen, geven we elkaar bij voorkeur geen hand meer en moeten we Brabanders voorlopig mijden. Nou wil het toeval dat ik morgen een verjaardagsfeest heb in Brabant. Het scheelt misschien dat het van origine een Limburger is die zijn verjaardag viert, maar het kan best zijn dat hij morgen ook Brabanders heeft uitgenodigd. Ik bereid me voor op elkaar een elleboog geven en let goed op dat ze daar van te voren niet in gehoest hebben. Want je weet het maar nooit. Zal ik uit voorzorg zelf maar alvast de minister uit Hegelsom bellen? Ik neem aan dat hij een kort  lijntje heeft met de gezondheidsminister?

En terwijl ik dit allemaal zit te bedenken, luister ik in mijn eentje naar Omroep Horst aan de Maas. Er is niemand thuis, behalve ik. Het voelt een beetje alsof ik in quarantaine zit. Op de radio hoor ik Lyn Collins ‘You better think’ zingen. Ik denk dat ze gelijk heeft. Het zou beter zijn als we allemaal zelf zouden nadenken. En een uurtje geleden draaide Paul Knorr het nummer ‘Ruimte’ van Stef Bos. Een zin daaruit spreekt me erg aan: De weg naar de stilte gaat dwars door de storm. Ook Stef heeft gelijk. We zullen door deze storm heen moeten, op weg naar de stilte. Gelukkig is het bijna lente. 

Hieronder de nummers ‘Ruimte’ en ‘Think’. Om even bij na te denken…

‘Think’ van Lyn Collins
‘Ruimte’ van Stef Bos