op plaatsen
waar ik even stond
kwamen er
woorden uit de grond
het waren
woorden van gewicht
ze vormden samen
een gedicht
dat ging toen langs
mijn been, gericht
rijmend op weg
naar mijn gezicht
de inhoud
maakte me wel blij
was grotendeels
gericht aan mij
bijna was ik er
voor gezwicht
toch hield ik stijf
mijn lippen dicht
want ergens in
die woordenbrei
stond slinks ‘corona’
er nog bij…
