Alweer voorbij…

Na drie weken vakantie heb ik een klein beetje een ‘oud op nieuw’-gevoel. Alsof morgen het nieuwe jaar begint waarin weer gewerkt moet worden. Vanavond mogelijk nog wat symbolisch vuurwerk als we daadwerkelijk ter afsluiting van de vakantie uit eten gaan, maar dan is het morgen toch echt zover. Het ritme van dagelijks werk. De eerste werkafspraken staan al in de agenda, zag ik. Morgenvroeg digitaal vergaderen, nog steeds vanwege corona.

Ik moet er altijd even aan wennen. Dat geldt voor de eerste vakantiedagen net zo als voor de eerste werkdagen. Mijn wachtwoord om in te loggen in de werkomgeving heb ik de afgelopen drie weken een paar keer geoefend. Want het vergeten ervan, als maat of de vakantie wel of niet goed was, daar wil ik niet op betrapt worden. Sowieso zie ik wat op tegen de begrijpelijke, maar standaard vragen ‘of ik een goeie vakantie heb gehad’.

Gisteren nog met Egbert over gesproken, over hoe sociaal wenselijk en daardoor bijna automatisch de onderlinge communicatie tussen mensen verloopt. Vaste patronen in het taalgebruik die vooral situationeel bepaald zijn. Of zouden collega’s echt geïnteresseerd zijn in hoe een ander zijn of haar vakantie heeft doorgebracht? Hoe zou het vallen, als ik morgen zelf tijdens de digitale vergadering zou aangeven dat ik het liever niet over mijn vakantie wil hebben. Dat het afscheid ervan nog te pril is..

Ach, laat ik er niet te veel op vooruit lopen. Ik heb tenslotte nog een hele middag waarin ik in alle vrijheid mijn ding kan doen. Zittend onder de oude eik. Er fladdert een koolwitje voorbij. Zwaluwen vliegen relatief laag over het weiland voor me en in de verte rijdt een groot landbouwvoertuig met oranje zwaailicht voorbij. Zo’n bakbeest doet me altijd aan ‘Transformers’ denken. Toevallig in de vakantie nog een film van gezien…

En nu ik het dan toch over mijn vakantie heb. Fijn gehad, dankjewel. De gesprekken tijdens de midweek in het Dominicanenklooster in Huissen heb ik tijdens de rest van mijn vakantie nog eens goed laten bezinken. Wat me er, na een aantal soortgelijke gesprekken met vrienden op terrasjes en bij vrienden thuis, vooral van is bijgebleven, is dat in ieder mens veel meer moois verborgen zit, dan aan de buitenkant vaak te zien of te horen is. Eigenlijk zouden we elkaar juist daar veel meer vragen over moeten stellen. Over de ‘binnenkant’ in plaats van over dingen die ‘buiten’ ons liggen, zoals vakantie. Of corona…

Maar daar gaan de contacten vaak niet diep genoeg voor. Het gaat al snel over voordehandliggende zaken. Het weer, de vakantie, corona. En al heel rap ook over de verschillende inzichten die er bestaan en dat je eigenlijk geacht wordt daar openlijk partij in te kiezen. Je moet ergens voor of tegen zijn. Want zoveel anderen zijn ook voor. Of tegen. Ieder voor zich bezig met uiterlijkheden en eigen inzichten en daardoor minder ontvankelijk voor elkaar en elkaars mening.

Ontvankelijkheid. Juist daarin schuilt mijns inziens iets heel waardevols. Daar hoort namelijk ook vertrouwen bij. Op en in jezelf maar ook vertrouwen in en op de ander. In de ontvankelijkheid zit het zoeken naar raakvlakken in plaats van naar verschillen. En er ligt in besloten dat je vanuit je diepere zelf de grondhouding hebt om de buitenwereld toe te laten, in plaats van die mogelijk al bij voorbaat af te wijzen. Ontvankelijkheid vraagt om openheid. En om eerlijkheid. Naar jezelf en naar anderen.

Dus heb ik een fijne vakantie gehad? Nou en of. Op momenten heb ik zelfs even de wereld in mij gevoeld, omdat daar alle ruimte voor was. Dat besef van ontvankelijk zijn en blijven, is zeker geen afgerond proces. Verre van dat. Dat besef, min of meer toevallig ervaren tijdens deze vakantie, vraagt om verdere verdieping. Daar wil ik heel graag aan toegeven. Er aan werken kan op allerlei momenten die nog gaan komen. Te beginnen bij morgen. Mijn eerste werkdag na de vakantie. Een oud-op-nieuw gevoel. Dat is het. Werken dus, maar wel in de meest brede zin van het woord. Ik kijk er naar uit.

Foto: Ian Schneider (Unsplash.com)

Nog twee dagen…

Het laatste weekend van mijn vakantie. Drie weken zitten er na morgen op. Het zal wel weer even wennen zijn, maar dat heb ik met vakantie zelf eigenlijk ook wel altijd, dus dat komt wel goed. En goed beschouwd is het juist door je werk, dat je überhaubt vakantie hebt, dus ik moet niet klagen. Alleen het aantal weken werk en het aantal weken vakantie, dát heb ik altijd zo’n scheve verhouding gevonden…

Afijn, de vakantie zit er bijna op en het was prima. In de eerste week naar Luxemburg geweest en een dik boek uitgelezen. Een verzameling columns, waardoor het gemakkelijk in etappes te lezen was, maar evengoed voor mij een prestatie. Want dat het niet zo vanzelfsprekend is om het te kunnen, las ik vanochtend in een artikel over analfabetisme op de voorpagina van de Limburger. Terugvertaald naar ons verblijf in Luxemburg: Van de 16 hotelgasten waren Thea en ik statistisch gezien waarschijnlijk de enige twee die makkelijk konden lezen. Of was het juist andersom en heb ik het artikel niet goed begrepen. Zou zomaar kunnen…

De tweede week zijn we ‘rundumhausen’ gebleven. Het weer was heerlijk en herhaaldelijk hebben we dat gevierd op een terrasje in het centrum. In die week ook nog een familiedag bij Hof te Berkel muzikaal opgeluisterd met mijn orgeltje. Daarnaast regelmatig gefietst, met de iPad in de tas, om op een aantal mooie plekjes in Horst aan de Maas wat indrukken vast te leggen in een column of gedicht. Ik blijf dat een heerlijke bezigheid vinden en ben dan ook blij dat er bij de vernieuwde omroep nog steeds plek is om dat te laten horen.

Zoals gezegd. Drie weken. Waarvan de laatste week ook wel een speciale was. Van maandag tot en met vrijdag namelijk was ik helemaal alleen thuis. Niks moest en alles kon. En ik heb heel veel gedaan, onder andere door vaak even helemaal niks te doen. En daartussenin bezig geweest met Horst aan de Maas 800, het Verhalenberg-festival dat volgende week zaterdag plaatsvindt, thee drinken op terrassen, hardlopen, toch ook weer schrijven, tennis en volleybal kijken, zelf badmintonnen, fietsen, bezoekjes hier en daar, zo nu en dan weer afgewisseld met een terrasje, enz.

Ik kan zeggen, en dat doe ik bij deze, dat een week dan om is, voor dat je het in de gaten hebt. Maar wel lekker. O ja, had ik al genoemd dat ik van de week ook begonnen ben met het leren bespelen van een mondharmonica? Dat klinkt groter dan het is, maar de eerste bluesnootjes zijn al aan mijn lippen ontsnapt. Met dank aan YouTube. En dat ik aan een online schrijfworkshop begonnen ben? Had ik dat al vermeld? Vier lessen, die ik vorige week heb aangeschaft met het oog op de week dat ik alleen thuis zou zijn en het dan misschien zou regenen. Ik ben bij les 2.

Kortom, het wordt tijd dat ik weer aan het werk kom, zodat het wat minder druk wordt. Maar eerst nog maar even genieten van die paar dagen die ik nog heb. Dit weekend en maandag nog. Dinsdag 10 september mag ik weer aan de bak. Alle werkmailtjes die ik de afgelopen drie weken stiekum bekeken heb, en gelijk weer op ongelezen heb gezet, ga ik dan achtereenvolgens maar eens wegwerken. En net als elk jaar ben ik benieuwd hoe snel alles weer ontzettend belangrijk lijkt, terwijl er eigenlijk maar een paar dingen dat ook echt zijn. Nog twee dagen om me daar op voor te bereiden. Komt goed.

Meerkeuze…

Schrijfplek in Meterik…

Buiten. Zitten en schrijven. In Hollands weer. Als ik voor me uit kijk, dan zie ik de witte wolken in een lichtblauwe lucht. De wind komt van de Schaak en blaast me recht in mijn gezicht. Voelt lekker. De drie bomen rond het bankje en de tafel houden de zon tegen. Maar als de Schaak in het westen ligt, dan is de kans groot dat ik zometeen wel in de zon zit.

De laatste week van mijn vakantie is vandaag in gegaan. De afgelopen twee weken hebben al een heerlijke afstand gecreëerd van het werk. Zo nu en dan heb ik diagonaal wel wat werkmailtjes gescand. Ik heb de meesten daarvan meteen weer op ‘ongelezen’ gezet. Ik kan me dus wel al een voorstelling maken van hoe het volgende week zal zijn, maar ik wil er vooralsnog nog niet aan toegeven.

Soms kun je proefondervinderlijk vaststellen hoe zaken in mekaar zitten. Mijn beperkte aardrijkskundige kennis en abominabele richtingsgevoel worden geholpen door het leven zelf. Al schrijvende merk ik dat ik meer en meer in de zon kom te zitten. Dat betekent dat de Schaak in het westen ligt en ik me nu ga oppakken om op mijn andere favoriete schrijfplekje te gaan zitten. Het schrijft toch lekkerder in de schaduw.

Schrijfplek bij de eik…

En daar zit ik dan nu. Op dit moment nog in de schaduw, maar ik voorzie, dat ook deze plek over niet al te lange tijd door de zon beschenen zal worden. Sterker nog, dat is op dit moment al het geval. Een grote wolk heeft de zon weer vrij spel gegeven. Nou kan ik twee dingen doen. Een, is doorschrijven in de zon en hopen dat andere wolken zo nu en en dan voor schaduw zorgen. Of twee, mezelf weer oppakken en op zoek gaan naar een derde schrijfplekje. Ik ga voor optie twee.

Installeren op plek nr. 3…

Op plek nr. drie zit ik helemaal onder de bomen. Geen idee waar nu het oosten of het westen ligt. Hoewel, als ik even nadenk. Rechts van mij rijden de auto’s over de A73. Die loopt van Horst naar Venray, dus grofweg van noord naar zuid. Door het groene lover zie ik de zon eveneens rechtsboven mij staan, zich langzaam verplaatsend naar het westen. Ik weet toevallig dat ze daar onder gaat, omdat ze opkomt in het oosten. Toch?

Belangrijkste conclusie van dit alles. Duitsland ligt nu links van mij en de Noordzee rechts. En Wim Moorman is op weg naar het zuiden, omdat hij mij zojuist passeerde, afkomstig uit noordelijke richting. Tweede conclusie: mijn derde schrijfplek is de meest drukke van alle drie. Fietsers en wandelaars passeren me om de haverklap. Sommige kijken me aan met een blik, waarvan je zou kunnen vermoeden, dat ze ook niet goed weten waar het oosten of het westen ligt.

Wim Moorman, fietsend richting zuiden…

Afijn, op mijn eerste dag van mijn laatste week vakantie, heb ik al fietsend en schrijvend, weer voldoende indrukken opgedaan. Teveel om hier allemaal te benoemen, maar een korte opsomming om een indruk te geven: Man in perfect tuintje, maakt tuintje nog perfecter – Duitse toeristenfamilie parkeert auto vlakbij stromijt in Meterik – Schoolkinderen van de Weisterbeek worden netjes twee aan twee in de rij voor het zebrapad gezet – Twee planken van houten tafel in bos zijn nodig geweest voor iets anders. Nog genoeg onderwerpen om over te schrijven. Iemand een voorkeur? Laat maar weten. Ik heb nog vakantie.

Waar zouden die twee planken voor gebruikt zijn…

Maandagen en inktvissen

octo-2
Ceramic artist Keiko Masumoto is intensely interested in the intersection of art and craft, whether a craft object can simply be decorative or if an artistic work can still remain functional. Her questions have resulted in a series of traditional ceramic plates, bowls, and vases embedded with unlikely objects from wriggling octopi to entire buildings. You can explore a bit more in her online portfolio and at Spoon & Tamago.

Maandag. Sinds het begin van dit jaar heb ik die dag beschikbaar om werk te doen, enkel en alleen omdat ik zelf bepaal dat ik dat werk doe. Je zou kunnen zeggen, alleen mezelf als ‘opdrachtgever’. Óf -en dat voelt ook prima- wel een ander als opdrachtgever, maar dan met een directe link naar hem of haar over de opdracht. Geen toeters. Geen bellen. Geen bureaucratie. Alleen al om de eenvoudige reden dat ik thuis geen bureau heb. ‘Just me’ dus, of ‘just us’. En in dat laatste geval een 1-op-1-relatie tussen degene die mij vraagt iets voor hem of haar te betekenen.

Ik heb even getwijfeld of ik ‘werkrelatie’ zou schrijven in plaats van ‘relatie’. Toch gekozen voor dat laatste, omdat ik denk dat op de eerste plaats de relatie essentieel is voor wat motiverend werkt. Heel snel daarna het werk zelf maar wel in die volgorde. Dan ‘werkt’ werk volgens mij het beste en is vooral om die reden naar twee kanten toe succesvol. Vind ik. De reacties en tevredenheid van mijn ‘maandag-opdrachtgevers’ bevestigen voor mij dat beeld. Tot nu toe. Laat ik bescheiden en voorzichtig blijven.

Verschillende maandagen die nu achter me liggen, heb ik zo al kunnen vullen. En, zoals gezegd, dat voelde prima. Toch waren er ook maandagen dat ik even niks om handen had. Net als vandaag. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik dan toch soms de telefoon van mijn ‘dinsdag-tot-vrijdag-werk’ scan en zo nu en dan een mailtje, aan mij gericht, beantwoord. Maar ach, die flexibiliteit moet kunnen vind ik. Want ook op dat werk, waar ik overigens wél een -weliswaar flexibel- bureau heb, spelen relaties een wezenlijke rol.

Gisteren heb ik een boek besteld van René ten Bos. ‘Bureaucratie is een inktvis’ is de titel. Ik ben benieuwd naar de inzichten over bureaucratie van deze filosoof en ‘denker des vaderlands’. Wat me triggerde om dit boek te bestellen was de werktitel van een seminar dat hij hier over gaat geven: ‘Bureaucratie in organisaties. Mogen we eindelijk gewoon ons werk doen?’. De vraag die hij daarin stelt, is de vraag die mij bij tijd en wijle ook wel eens bezig houdt op mijn echt wel leuke werk op dinsdag tot en met vrijdag. En nu dus bezighoudt op maandag. Moet kunnen.

Ik merk dat ‘de maandagen’ me de ruimte bieden en de energie geven om op zoek te gaan naar het completere plaatje van mezelf. Dat ik ‘de maandagen’ tussen aanhalingstekens zet, is omdat het zoeken natuurlijk niet op een specifieke dag gepind is. Het is vooral de tijd in het algemeen die je jezelf gunt om dichter bij jezelf te komen.Want alleen dan, denk ik, kun je vervolgens ook dichter bij anderen komen. Anderen die zich, net als René ten Bos, misschien wel eens afvragen: ‘Mogen we eindelijk gewoon ons werk doen?’. Ik ben heel benieuwd naar het boek. Volgens Pip komt het misschien vandaag al. Op maandag. Volgens een op zondag (!) gekregen mailtje van de Bruna-organisatie wordt dat dinsdag. Aan huis bezorgt door de DHL-organisatie. Twee bedrijven met vertakkingen door het hele land. Als inktvissen?

De laatste dag

‘Live’ luisteren kan ook. Onderstaande bijdrage ingebed in muziek (Ellen ten Damme en Arno Adams).

Vier weken geleden vond ik het een lekker lang vooruitzicht. Vandaag echter, kijk ik min of meer noodgedwongen terug op vier weken vakantie en besef ik eens te meer dat tijd heel erg relatief is. Morgen nog en dan zit het er echt op. Maandag 10 augustus is mijn eerste werkdag weer.

Dagen die je het hele jaar door al vrij hebt, tellen niet mee als vakantiedagen, toch? Gisteren was de laatste vrije vakantie vrijdag. Dat betekent dat ik vandaag, zaterdag, in feite al geen vakantie meer heb. Net zo min als morgen, zondag, maar ik doe net of ik gek ben. Ik tel ze er allebei nog bij als vakantie-vrij. Dat rijmt en is op dit moment ook beter voor mijn gemoedsrust.

Ik heb een lekkere vakantie gehad. Het bewijs daarvoor ervoer ik gisteren, toen ik mijn werklaptop wilde opstarten en het wachtwoord niet meer wist. Wel ongeveer, maar daar heb je in dit verzakelijkte digitale tijdperk helemaal niks aan. En dat ik dat uiteindelijk helemaal niet zo erg vond is nóg een bewijs dat mijn vakantie goed is geweest.

Vanochtendvroeg heb ik alsnog een poging ondernomen. Systematisch alle variaties via trial and error langsgelopen en ineens… binnen! Mijn werkgever kan opgelucht ademhalen. Ik ben weer online. Voor een vrije zaterdagochtend vond ik dat ook wel weer voldoende arbeidseinsatz dus ik heb het ding meteen weer uitgezet. Nog éven offline.

Helemaal waar is dat overigens niet. Via de smartphone van mijn werk heb ik zo nu en dan de afgelopen weken toch wat mailtjes gecheckt. Met in mijn achterhoofd de motivatie dat ik daardoor maandag wat minder op mijn mailbordje hoef te mikken. Afijn, we zullen zien. Andere jaren is de overgang van vrij naar werk ook prima verlopen, dus ik verwacht dat dat nu niet anders zal zijn.

Ook dát zie ik als een verdienste van deze vakantie. Een gelatenheid die goed voelt, in combinatie met de positieve geladenheid die nu ook in mij aanwezig is. Ik mijmer nog wat door over die woordspeling van geladen en gelaten: Voel ik me nu opgeladen, terwijl ik me voor de vakantie bij tijd en wijle wat opgelaten voelde? Als een ballon die maar één kant op kon, namelijk die waarheen de wind waaide? Een aardige metafoor.

En nu is het al vier weken later. De ventilator blaast een koel windje in mijn richting. Buiten begint het zonnetje te schijnen en is het nagenoeg windstil. Prachtig weer voor luchtballonnen, lijkt me. In de vroege avond eens op letten -wie weet- vanaf een terrasje in het centrum. Luisteren of de branders te horen zijn waarmee de mensen in de mandjes hun ballon besturen. Als het moet, tégen de wind in.

In de afgelopen vier weken heeft er zich een soort van labeltje in mijn hoofd gevormd. Dat ligt klaar om aan een denkbeeldig ballonnetje te binden, als dat straks weer met de wind mee moet. Op dat labeltje heb ik aan één kant een zonnetje getekend. Aan de andere kant mijn naam en een kort zinnetje: ‘Terugbrengen naar mij, graag. Alvast bedankt!’. Een ballonnetje met een zonnetje. Ik heb er wel zin in. Laat maandag maar komen. Maar eerst nog even zaterdag en zondag…

Relatieve rust…

Paniek overviel me. Ja natuurlijk. Het was vorige week op het allerlaatste moment dat ik er op mijn werk bij betrokken werd. Dat had ik mijn collega’s toen ook duidelijk laten weten. Ik voelde me voor het blok gezet. We maakten niettemin afspraken. Men ging akkoord met mijn voorwaarden. Na het weekend zou ik dan toch die presentatie doen. Gepland voor maandagavond. Een presentatie zoals ik er al zoveel had gedaan. Niet anders dan anders…

Het was niet de presentatie zelf die voor de paniek zorgde. Het was maandagochtend de confrontatie met de agenda, direct na het opstarten van mijn laptop. Toen ik de afspraak in de avonduren zag staan en niet wist waar het om ging. Daar schrok ik enorm van. Van het gevoel de controle kwijt te zijn. Al een paar weken was er dat gevoel dat de vanzelfsprekendheid vervaagde. Simpele handelingen leek ik even kwijt te zijn. Het verkeerde kastdeurtje open doen om een handdoek te pakken. De afstandsbediening als een vreemd object ervaren, omdat ik de ontgrendelcode ineens niet meer blindelings kon intypen. Moest de mengkraan nu naar links of naar rechts om warm water te krijgen? Korte confronterende momenten, die een gevoel van onrust teweeg brachten. Wat zou die toenemende verstrooidheid kunnen veroorzaken vroeg ik me af. Het hield me bezig, maar nog niet meer dan dat.

Tot die maandagochtend. Het gevoel iets gemist te hebben en dus niet voorbereid te zijn, overviel me als een verstikkende beklemming. Ik kreeg het warm en koud tegelijk. Ik wist het niet meer. Wat overkwam me? Ik had iets soortgelijks op de middelbare school wel eens meegemaakt, en daar werd destijds het etiket hyperventilatie opgeplakt. Maar zo als nu had ik het nog nooit gehad. Zou dit het gevoel zijn, bedacht ik me in mijn ongerustheid, dat anderen als ‘burnout’ betitelen? Het paniekgevoel hield aan. Ik zat mezelf hopeloos in de weg. Ik moest iets doen. Wilde weg. De gang op. Iemand aanspreken en vertellen van mijn probleem? Mijn baas? Was in gesprek. Dus terug, richting mijn kamer. Een bekertje water misschien? Bij de koffiezetmachine trillend naar het juiste knopje gezocht. Op mijn kamer zag ik mijn directe collega’s in een groepje bijelkaar. Gezellig keuvelend over het weekend. Ik liep er naar toe. Ik moest wat doen. En ik heb het hen verteld… ‘Het gaat niet goed’…

Het verhaal kwam er eigenlijk heel gecontroleerd uit. Ik vertelde van de schrikreactie op mijn agenda en over de confrontatie met mezelf. Het hele verhaal van de afgelopen weken passeerde de revue en maakte zo nu en dan emotie bij me los. Wat was dit allemaal? De twijfel over hoe het verder moest, werd echter minder dreigend naargelang het verhaal vorderde. We spraken uiteindelijk af dat ik het even zou aanzien. De paniek zakte. Die avond heb ik gewoon de presentatie gedaan. Ging prima. Toch wilde ik het voorval van de ochtend niet als een incident zien. Het was een teken en we hebben het ook als zodanig opgepakt. De werkdruk geanalyseerd en in kaart gebracht. Mijn eigen functioneren en taakopvatting zelf eens aan een interne check onderworpen. Voorzichtige conclusies getrokken en eerste veranderingen doorgevoerd. Niet van harte, want je wil niet geconfronteerd worden met je eigen onmacht. Maar je moet iets.

Nu, een paar weken verder, is er sprake van relatieve rust. Ik vind het plezier niet zo vanzelfsprekend meer als voorheen. Dat mis ik. Ook voel ik zo nu en dan dat ik meer cynisch ben dan dat ik eigenlijk wil zijn. Niet prettig. Ik ervaar dat steeds meer mensen op de hoogte zijn van mijn ‘dip’. Ik merk dat ik hun on- en uitgesproken medeleven niet altijd plezierig vind. Ik worstel een beetje met mijn inschatting dat men zich inspant om mij minder te belasten, waardoor mijn kwetsbaarheid juist wordt onderstreept? Enfin. Het is niet anders. Een paniekaanval heb ik sindsdien niet meer gehad, maar ik ben me bewust van het wankele evenwicht. Het heeft tijd nodig en ik wil er nog verder mee aan de slag. Groeien van de ervaring. Kijken wat het doet, als ik blijf doen wat ik deed. En dan zien dat het toch iets met me doet als ik niet meer kan doen wat ik deed. Er over vertellen bijvoorbeeld. Totdat ik weer doe wat ik wil doen, doet dat goed…