Truus…

Afgelopen maandag, op de eerste lentedag, mocht ik het afscheid begeleiden van Truus de Swart-Manders. Haar vier kinderen vertelden me een paar dagen daarvoor haar levensverhaal. 89 jaar werd hun moeder. Ze had heel graag de 90 bereikt, en waarschijnlijk ook nog wel wat jaren daarna, want ze stond -met uitzondering van de laatste weken- nog volop in het leven. Haar man Pierre, die MS had, overleed in 2006. De ziekte heeft uiteraard invloed gehad op hun leven, maar het heeft hen nooit weerhouden om toch vooral de zonnige kant ervan te zien.

Na de dood van Pierre is Truus zelfstandig blijven wonen. Ze bleef alles zelf doen, had een heleboel hobby’s en bleef een zeer actieve vrijwilliger bij openluchtmuseum De Locht. Een taak die ze met veel liefde vervulde, al vanaf de oprichting van De Locht. Niet verwonderlijk dat er tijdens de dienst warme woorden werden gesproken door een collega-vrijwilliger.

Truus had zich op jonge leeftijd bekwaamd in het vak van naaister. Het maken van eigen kleding of het vermaken en herstellen van kleding, dat heeft Truus haar hele leven gedaan. Ze was een vakvrouw, die met stof, naald en draad alles kon maken. De foto van haar eigen werkkamer spreekt boekdelen. Daar bewaarde ze alles wat nodig was om te doen waar ze zo goed in was.

Stapels stof had ze op voorraad. Opgespaard en bewaard van eerdere projecten, waarin Truus haar vakkennis had omgezet naar mooie kleren of andere producten van stof. Als er iets is dat in het leven van Truus een constante factor was, dan is het wel het werken met naald en draad. De rode draad van iemands leven zou je bij Truus met recht heel letterlijk kunnen vertalen. De róde draad en alle andere kleuren draad die ongetwijfeld op haar werkkamer nog steeds te vinden zullen zijn.

Truus was bij het afscheid gewikkeld in een doek, die door haar dochter en een nicht gemaakt was. Een prachtig doek, ontstaan uit een palet van stoffen die bij Truus op haar werkkamer waren uitgezocht door haar kinderen. Het was een prachtig mozaïek van kleur. Van één van de gebruikte stoffen wist een zoon mij te vertellen dat ze daarvan haar feestjurk had gemaakt toen ze 80 jaar werd. Dat feest is toen uitgebreid gevierd met de hele familie. Zo zijn er in het doek ongetwijfeld meerdere verhalen verweven tot één indrukwekkend mooi geheel. 

Ter afsluiting van de dienst heb ik een gedicht gedicht gemaakt en voorgelezen. Voor haar en voor haar kinderen, familie en vrienden. Titel: ‘De rode draad’.

De rode draad

eenieder heeft een ‘rode draad’
die door het leven loopt
bij al wat kan gebeuren

die levensdraad 
van ieder mens
had jij in alle kleuren

één rode draad
dat was jouw broer
die jou te vroeg verliet

hij speelde met een handgranaat
aan oorlog
dacht hij niet

naald en draad
en mooie stof
dat was aan jou besteed

de urn van Pierre
is zelfs rondom
door jou met stof bekleed

nu zijn we samen 
met verdriet
maar vieren ook je leven

dankbaar dat jij 
ons jaar na jaar
jouw liefde hebt gegeven

we hebben nou
hier nu ook jou
met eigen stof omgeven

ben jij voortaan
de rode draad
die met ons blijft verweven

GvdM | 21 maart 2022

Guus…

Al dagen een onbestemd gevoel. De wereld op een keerpunt. 24/2 is het 9/11 van Europa, las ik vanmorgen in de krant. Wat ik nu voel lijkt wel op wat ik toen voelde. Lijkt op wat ik na gisteravond opnieuw voel. Ongeloof. Steen op de maag. Machteloos. Gevoel van medeleven met de slachtoffers. Onbegrip. Wie is tot zoiets in staat? Hoe is het in godsnaam mogelijk?

In godsnaam? Heeft god, als er al zo’n opperwezen met ons meekijkt, hier even weggekeken? En waar was hij gisteren, toen op het Lambertusplein, nota bene naast zijn goddelijk huis de Lambertuskerk, een 21-jarige dorpsgenoot werd doodgestoken? In godsnaam? Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Onterecht om ‘hem’ (lhbti) te laten opdraaien voor iets waar ik met mijn verstand niet bij kan.

Vreselijk. Zinloos. En zo tragisch onherroepelijk. Plaatsvervangende schaamte voor wat mensen elkaar kunnen aandoen. Meeleven met de nabestaanden is het minste wat je kunt doen. Maar dat is zo verdomde weinig, vergeleken met het immens grote leed dat hen is overkomen.

Ik zie vanmorgen de eerste bloemen liggen op de plek die is afgezet met drie grijze, koudmetalen dranghekken. Mensen staan er stil. In gedachten. Zelf ben ik in stilte doorgefietst. Van het Lambertusplein naar het Wilheminaplein. Over knarsend glas en kapotte plastic bekers, gezien dat de winkels open zijn en mensen ook hun boodschappen weer doen. Alles gaat gewoon door. En toch is alles anders..

Ik wil de stilte van het bos opzoeken. Fiets naar de Paes en hoor in de stilte de geluiden van het bos. Geluisterd naar de vogels. Gekeken naar de bomen. Ik voel dat in de stilte ervan iets van een antwoord ligt besloten, maar het is te verborgen om mijn vragen van dit moment te beantwoorden.

Hoe ga je als ouders en nabestaanden om met dit drama? Hoe reageer je op het ondenkbare? Hoe leef je verder na een niet te begrijpen confrontatie met de dood? 

Omgevallen bomen in het bos lijken hun ruimte te hebben gevonden tussen de bomen die nog rechtop staan. Hun takken hebben zich in elkaar verweven. Ontworteld maar opgevangen. Verslagen maar gedragen.

Het is niet genoeg. Het is iets. Net genoeg? Omdat er niet méér is? Omdat hij er niet meer is? 

De vogels fluiten een antwoord. Ik begrijp het niet. Nog niet?

Zou hij het fluiten van de vogels nu wel begrijpen? Ik hoop het…

Voor hem. Voor hen.

Op de kermis…

Een gedicht op muziek van mijn buikorgel. Speciaal gemaakt ter gelegenheid van ‘Achterum is kermis’. Ik mocht daar in de tuin van Ineke Eijckmans en Kees Beurskens spelen. Zeven sets van 20 minuten. Vandaag het gedicht met muziek onder wat toepasselijke beelden gezet. Een sfeerimpressie…

Liefde later…

als groen toch ooit eens grijs wordt
en kleuren tinten zwart
als warmte koud als ijs wordt
en zachte liefde hard

als bloemen anders geuren
en dag en nacht verward
als dat ooit mocht gebeuren
zit jij nog in mijn hart

dan hoop ik op een briesje dus
en nu en dan wat zon
zodat ik warm weer even weet
van hoe het ooit begon

die allereerste liefdeskus
de kinderen die we kregen
het grijs wordt er weer groener van
en ik kan er weer tegen..

Mondkapjes en vitaminewater…

Bij de hele oude eik
In de zon op nieuwjaarsdag…

Op zo’n tweehonderd meter van het bankje zie ik het afval al liggen. Ter plekke zie ik tot mijn verbazing dat het een aantal gebruikte mondkapjes zijn en lege flesjes bronwater. Vitaminewater zelfs. Gezond afval is mijn eerste gedachte op deze prachtige vrijdagochtend, 1 januari 2021. En de tweede gedachte: wie zijn deze coronaverantwoorde, gezondheidminnende mensen die hier vertoefd hebben..

Het zit lekker in de zon. Ik besluit het afval mijn goeie gevoel niet te laten bederven. Op de fiets hier naar toe veel mensen tegengekomen die allemaal vriendelijk groeten of de beste wensen wensten. Ook zij voelden waarschijnlijk de kracht van de zon en van het nieuwe begin.

Een goed gevoel. En dat terwijl mijn zoon en dochter nog steeds in isolatie herstellende zijn. Mét aanhang! Allevier, ongeveer een week na elkaar, ‘vorig jaar’ positief getest. Gelukkig niet zo ziek dat ze gisteren oud op nieuw helemaal aan zich voorbij moesten laten gaan, maar anders was het wel. Mees en Ili, Pip en Joris, de beste wensen in mererlei opzicht!

In vertrouwen op betere tijden dus en met een goed gevoel, hier in de zon. Een heel nieuw jaar om het beter te laten worden dan dat het was. Een jaar waarin mondkapjes en lege bronwaterflesjes slechts tijdelijk de omgeving vervuilen. Misschien komen ze het straks nog wel opruimen..

Volgende keer toch ook maar een afvalzakje in m’n jaszak stoppen?

Waar…

op een plek
in frisse wind
valt er een rupsje
uit de eik

om me heen
is vooral stilte
groen en weiland
waar ik kijk

voor en achter
hoor ik vogels
geven van hun
zangkunst blijk

het bankje
waar ik nu op zit
een blaadje van 
mijn been afstrijk

of ik er ben
of ooit zal zijn
dat weet het rupsje
uit de eik

het groene gras
en alle bloemen
buigen mee
met elke zucht

en in die stilte
van het fluiten
los ik op
in blauwe lucht

Herfst…

Weer een seizoen voorbij. Ik ga mijn zestigste herfst in, heb ik zojuist op mijn vingers nageteld. Ik ben nog geen zestig, maar als je op 7 mei geboren bent en in je nulde jaar je eerste herfst hebt meegemaakt, dan hoef je niet alle vingers op je handen te gebruiken om te concluderen dat je op je negenenvijftigste levensjaar de zestigste herfst ingaat. Een simpele optelsom, met een uitkomst die tot denken aanzet.

Een misschien wat melancholisch stemmend begin en eerlijk gezegd voel ik me ook wel een beetje zo. Genoeg om op mijn favoriete plek in de buitenlucht dat gevoel wat te duiden. Zojuist maakte ik een typefoutje en verscheen er ‘buienlucht’ op mijn iPad-schermpje. Meteen moest ik denken aan de weersvoorspelling van gisteren, die voor vandaag regen in het vooruitzicht had gesteld. Maar niets daarvan. Droog. Vooralsnog.

Zestien lentes en pril. Het lied van Boudewijn de Groot, Meisje van zestien’, klinkt op in mijn hoofd. ‘Zestig herfsten en stil’ is op dit moment mijn spontane vertaling. Ik verbaas me over het verschil in jaren en over het gevoel dat het oproept. Zes + tien. Of zes x tien. Als je er zo naar kijkt, lijkt er nauwelijks verschil. Het zit ‘m in de draaiing van het kruisje. Een 45-graden draai maakt van een doodgewone plus -ook na zestig herfsten of nog meer- van elk kruisje een liefdevolle kus…

Zestig herfsten
en dus stil
bezinnen
op wat komt

Ik hoop dat als
mijn winter is
ik dan weer
alle herfsten mis

Van lentes, zomers
alles weet
en toch niet
nog die kus vergeet

Verdraai de tekens
van de tijd
ervaar de herfst
maar zonder spijt

Fingers crossed…

De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Alles wat ik afzonderlijk ervaar, gebeurt tegelijk met wat ik nog ga meemaken. Wat gisteren was, is er alleen omdat ik er vandaag aan denk. Terwijl morgen hetzelfde zomaar anders kan zijn. Ik denk na over de tegenstellingen die in me opkomen. Ondraaglijk en licht, afzonderlijk en tegelijk, gisteren en vandaag, hetzelfde anders.

Om me heen vult alles zich met iets. In dat alles ben ik tegelijk niets en allesomvattend. Net als iedereen tegelijk iemand en niemand kan zijn. Momenten in een continuüm van tijd. Ik schuif mijn vingers in elkaar en voel de warmte ervan op mijn handen. Een koele wind grijpt z’n kans, als de zon zich achter donkere wolken verstopt. Alles beweegt zich van me af en weer naar me toe. Afwisselend ja-knikkend en nee-schuddend groen, met de zekerheid van het toeval.

De wind neemt toe. Voorbode van regen? Of een teken van wat anders. Anders dat wat? Eigenlijk alleen maar anders dan zojuist. Anders dan nu. En daarmee met grote waarschijnlijkheid hetzelfde als wat er ooit was. Of opnieuw gaat komen. De overeenkomsten die ik zie, zijn met grote waarschijnlijkheid gebaseerd op toevalligheden. De constante factor lijkt het verschil dat ik er zelf aan toeken. Voor zover ik er invloed op heb. Of wil hebben. Omdat zelfs de verschillen overeenkomsten vertonen.

Ik denk. Dus ik besta. Al best een tijdje. Opeen gestapelde momenten. Ervaringen van eerder. Herinneringen, nu en dan, aan wat vergeten lijkt. Momenten die ik gisteren en vandaag heb meegemaakt. Mét anderen, méé gemaakt. Samen, terwijl dat morgen zomaar anders kan zijn. Anders is. Morgen, als ik tegelijk afzonderlijk en alleen ben. Mijn vingers weer vouw maar de warmte niet meer voel. Zelfs dan zal ik er nog zijn. Denk ik. Alleen al omdat ik er ooit was. Samen met anderen. Net als jij. En dan voor altijd.

Fingers crossed…fingers crossed