Al dagen een onbestemd gevoel. De wereld op een keerpunt. 24/2 is het 9/11 van Europa, las ik vanmorgen in de krant. Wat ik nu voel lijkt wel op wat ik toen voelde. Lijkt op wat ik na gisteravond opnieuw voel. Ongeloof. Steen op de maag. Machteloos. Gevoel van medeleven met de slachtoffers. Onbegrip. Wie is tot zoiets in staat? Hoe is het in godsnaam mogelijk?
In godsnaam? Heeft god, als er al zo’n opperwezen met ons meekijkt, hier even weggekeken? En waar was hij gisteren, toen op het Lambertusplein, nota bene naast zijn goddelijk huis de Lambertuskerk, een 21-jarige dorpsgenoot werd doodgestoken? In godsnaam? Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Onterecht om ‘hem’ (lhbti) te laten opdraaien voor iets waar ik met mijn verstand niet bij kan.
Vreselijk. Zinloos. En zo tragisch onherroepelijk. Plaatsvervangende schaamte voor wat mensen elkaar kunnen aandoen. Meeleven met de nabestaanden is het minste wat je kunt doen. Maar dat is zo verdomde weinig, vergeleken met het immens grote leed dat hen is overkomen.
Ik zie vanmorgen de eerste bloemen liggen op de plek die is afgezet met drie grijze, koudmetalen dranghekken. Mensen staan er stil. In gedachten. Zelf ben ik in stilte doorgefietst. Van het Lambertusplein naar het Wilheminaplein. Over knarsend glas en kapotte plastic bekers, gezien dat de winkels open zijn en mensen ook hun boodschappen weer doen. Alles gaat gewoon door. En toch is alles anders..
Ik wil de stilte van het bos opzoeken. Fiets naar de Paes en hoor in de stilte de geluiden van het bos. Geluisterd naar de vogels. Gekeken naar de bomen. Ik voel dat in de stilte ervan iets van een antwoord ligt besloten, maar het is te verborgen om mijn vragen van dit moment te beantwoorden.
Hoe ga je als ouders en nabestaanden om met dit drama? Hoe reageer je op het ondenkbare? Hoe leef je verder na een niet te begrijpen confrontatie met de dood?
Omgevallen bomen in het bos lijken hun ruimte te hebben gevonden tussen de bomen die nog rechtop staan. Hun takken hebben zich in elkaar verweven. Ontworteld maar opgevangen. Verslagen maar gedragen.
Het is niet genoeg. Het is iets. Net genoeg? Omdat er niet méér is? Omdat hij er niet meer is?
De vogels fluiten een antwoord. Ik begrijp het niet. Nog niet?
Zou hij het fluiten van de vogels nu wel begrijpen? Ik hoop het…
De 4-daagse ‘retraite’ van vorige week heb ik de afgelopen dagen nog verschillende keren door mijn hoofd laten gaan. Een paar mooie ervaringen wil ik hierbij graag wat uitgebreider belichten. Eerst een kleine toelichting op de titel van deze column. Het woord ‘retraite’ is volgens Wikipedia afgeleid van het latijnse ‘retrahere’ en het franse retraire. ‘Re’ staat voor ‘opnieuw, weer’ en ‘traire’ wordt onder andere vertaald door ‘handel, verkeer’. Vandaar ‘Opnieuw handelen’, een column over iets ‘opnieuw doorleven’ en de waarde die dat kan hebben.
In de praktische sessie over Meister Eckhart hebben we in groepen van vier personen citaten van hem besproken. Het waren citaten van zo’n 800 jaar geleden en we kregen de tip mee om te proberen door de sterk religieuze sfeer van de teksten heen te lezen. De opdracht was om gezamenlijk één citaat uit te kiezen dat de groep -na bespreking- het meest raakte. Daarna kwamen de drie groepen weer bij elkaar. De reden voor de keuze van de groep werd vervolgens door elk groepslid individueel toegelicht. Dat leverde hele persoonlijke verhalen op.
Eén groep had het volgende citaat van Eckhart gekozen: ‘Zo gelijk aan zichzelf heeft God de menselijke ziel gemaakt, dat er in de hemel noch op aarde van al die prachtige schepselen die Hij zo vol vreugde heeft geschapen niet een zo aan Hem gelijk is als de menselijke ziel. Daarom wil God deze tempel leeg hebben, zodat zich er niets meer in bevindt dan Hij alleen.’ Drie van de vier legden uit, waarom zij dit citaat hadden gekozen. Het waren alle drie interessante ontboezemingen, maar het was het vierde verhaal dat vooral indruk op me maakte.
Het vierde groepslid namelijk -een gepensioneerde dominee- begon met te vertellen, dat het citaat in de groep van vier helemaal niet zijn voorkeur had gehad. Het waren de persoonlijke verhalen van alle andere groepsleden die hem nu ineens deden beseffen, dat het citaat ook voor hem duidelijk meerwaarde had. Hij had twee jaar eerder zijn vrouw verloren, legde hij uit. De emotie waarmee hij dat vertelde, deed mij vermoeden dat hij bij ‘al die prachtige schepselen’ ineens een duidelijk voorbeeld voor ogen had.
Hij voelde nu heel sterk dat ‘zijn tempel’ de afgelopen twee jaar gevuld was met verdriet. En wel op zo’n manier, dat hij dat verdriet zelfs gekoesterd had. Het in de groep over juist dat ene citaat van Eckhart spreken, had bij hem, al luisterend, het besef doen ontstaan dat hij die tempel zelf ‘leeg moest maken’ om het verdriet echt te kunnen verwerken. Hij zei dat in een prachtige volzin die ik voor mezelf heb genoteerd, omdat die mij zo raakte.
‘Er zit in de eerste twee zinnen iets dat een gevoel van heimwee bij me oproept naar een kracht die mijn tempel, die tot nu toe helemaal gevuld is met verdriet, leeg zou kunnen maken…’. Opnieuw, met zoveel emotie en innige overtuiging uitgesproken dat het in ieder geval bij mij, maar waarschijnlijk ook bij de andere aanwezigen, echt binnenkwam. Het was de kracht van welgemeende woorden, voortkomend uit een diep besef van her- en erkenning.
Een dag later, in eenzelfde setting van citaten bespreken en met elkaar delen, had ik zelf een soortgelijke ‘herbeleving’ van een emotionele gebeurtenis. Die werd overigens niet alleen door een citaat van Dag Hammarskjöld getriggerd. Een dag eerder had pater Henk Jongerius verteld over zijn roeping, de kloosterorde en het klooster zelf. Hij vertelde onder andere over zijn schrijverschap. Wat me daar vooral in raakte was zijn opmerking: ‘Je wil niet weten hoe kwetsbaar een schrijver is’. Wat ook herkenning bij me opriep was wat hij zei over zijn middelbare schoolexamen Opstel Nederlands, waar hij ‘een negen voor had gehaald.’
Beide opmerkingen kwamen in mijn hoofd samen met het citaat van Hammarskjöld dat wij als groepje hadden gekozen. De combi van opmerkingen en citaat raakte een aantal momenten in mijn leven, die ik door de manier waarop we in de sessie bij elkaar zaten, graag met de rest wilde delen. Met de kwetsbaarheid van de dominee van gisteren nog in mijn gedachten, vertelde ik in de plenaire groep over die raakvlakken.
Ook ik kreeg namelijk voor mijn eindexamen Opstel Nederlands destijds een negen. Dat examen was één dag na het overlijden van mijn moeder, die op het moment van haar overlijden was opgenomen in een psychiatrische inrichting. Ze was daar om te herstellen van opnieuw een extreme manifestatie van haar manische depressiviteit. De dag dat ze daar stierf (door een longembolie, bleek later), kan ik me nog goed herinneren. Het werd een dag, waarin we als familie de emoties van het verlies met elkaar deelden. Op enig moment kwam de eindexamenperiode, waar ik toen middenin zat, ter sprake. Het besluit viel om die examens wel te gaan maken. Op het examenrooster stond één dag later het opstel Nederlands gepland. Eén van de 10 onderwerpen voor dat opstel was ‘Het kind en de dood’ en met mijn jongste zusje in gedachten heb ik toen blijkbaar heel veel emotie van me af kunnen schrijven.
Op het examen wiskunde, weer een dag later, scoorde ik een 2. Ik zakte dat jaar en slaagde een jaar later. Heel veel weet ik van dat jaar niet meer. Op de feestelijke afsluiting toen sprak ik de leraar Nederlands, die letterlijk tegen me zei, dat als hij een jaar eerder geweten had hoe mijn situatie op dat moment was, hij een 10 voor het opstel zou hebben gegeven. Maar hij herinnerde zich dat hij ‘twijfelde aan de echtheid van de beschreven emoties’. Die opmerking leek het rouwproces in mij pas echt los te maken. Ik kon niet anders dan mijn tranen de vrije loop laten. Hoe zuiver kon je zijn in het beschrijven van je emoties, één dag na het overlijden van je moeder en hoe onwerkelijk is het dan dat die beschreven emoties als ‘onecht’ en ‘niet zuiver’ konden worden ervaren. Ik was er stuk van en herinner me nog dat ik getroost werd door een leraar wiskunde.
‘Je wil niet weten hoe kwetsbaar een schrijver is’. Het citaat van Hammarskjöld versterkte dat gevoel. Vervolgens vertelde een van de deelnemers in de kring dat zij ‘roeping’ zag als een innerlijke stem, die je als het ware liet ontwaken en je duidelijk maakte wat je richting was. Dat deed me ter plekke terugdenken aan een ander moment uit mijn middelbare schooltijd. In het eerste jaar, in de brugklas, voel ik nog het moment dat ‘de wereld voor me open ging’. Tot dan lag er als het ware een sluier over mijn kindertijd, die toen ineens werd weggetrokken. In een keer kon ik de wereld in haar volle pracht zien. Een gevoel dat ik daarna nooit meer zo sterk heb ervaren als toen.
Gedachten en gevoelens. En de diepere grond daaronder. Het tijdens de retraite-midweek bezig zijn met drie denkers en met hun citaten, en de herkenning die dat bij mij teweeg bracht. Het is een ervaring die ik bij deze graag wil delen. Re-traite. Opnieuw -in het heden- doorleven van een situatie uit het verleden. Opnieuw handelen en dus ook de emoties van toen opnieuw beleven. Ik merkte het terwijl ik mijn verhaal in de kring deed, naar aanleiding van de flashbacks die de citaten en de verhalen bij me hadden opgeroepen. De emoties van toen overvielen me opnieuw, maar ik voelde dat het goed was om die weer te ervaren en ze deze keer, in het klooster in Huissen, ook daadwerkelijk te benoemen en met de andere aanwezigen te delen.
‘Wat je moet durven – jezelf zijn’, schreef Hammarskjöld in zijn dagboek. ‘Wat je wint, is dat de grootheid van het leven zich in jou weerspiegeld, naar de mate van je zuiverheid’. Het is zo waardevol om te ontdekken dat mensen uit het verleden -maar ook uit het heden- met hun geschriften en wijsheid jou, als persoon van deze tijd, kunnen raken en inspireren. Hun gedachten en ervaringen opnieuw in jezelf beleven en daar in alle zuiverheid naar handelen als je die herkent. Dat besef maakt de retraite van vorige week tot een hele mooie ervaring, die ik iedereen zou willen toewensen. Handel -steeds weer- opnieuw!
Anne, de wereld is niet mooi, maar jij kan haar een beetje mooier kleuren…
Herman van Veen
Een zomerdag in oktober. Genieten van het weer met de kop vol gedachten. Op het ene moment over de betrekkelijkheid en op het andere moment over de zin van alles. 24 graden op 14 oktober. Hoe betrekkelijk en hoe zinvol wil je het hebben. In de krant vanmorgen gelezen dat de ‘volkswoede samenkomt in de petitie over Anne Faber’. Opnieuw, hoe zinvol en hoe betrekkelijk. Hoezo, via een petitie ‘eisen’ dat een ‘falend rechtssysteem wordt doorgelicht’ om zo te zien waar ‘de lekken zaten en waar het misging’. Of deze: ‘Wij roepen hen die verantwoordelijk zijn, onder andere het ministerie van Veiligheid en Justitie, ter verantwoording en eisen een verklaring’. En ‘wij’, dat zijn (zojuist even gekeken) al meer dan 350.000 Nederlanders die sinds gisteren hun digitale handtekening hebben gezet, zodat ‘dit nooit meer kan gebeuren’.
Nooit meer? Altijd minder? Vanmorgen een Ted-talk op YouTube gezien van Yuval Noah Harari. Hij heeft het over de objectieve wereld, zoals we die kunnen zien, voelen en ruiken. Daarnaast bestaat er volgens hem een subjectieve, fictieve, wereld, en het is die combinatie van twee werelden die ons mensen in staat heeft gesteld om de machtigste diersoort op aarde te worden. Met positieve gevolgen maar ook negatieve. Wat ons onderscheidt van dieren is dat wij massale, concrete en objectieve samenwerking combineren met het maken van afspraken over de fictieve wereld, zo stelt hij. Als voorbeeld noemt hij geld. Een chimpansee zal nooit een op zich waardeloos stukje papier inruilen voor een tros bananen. ‘Ik ben toch geen mens’, zou de chimpansee spottend kunnen denken.
Het is in die fictieve wereld, waar we menen dat verantwoordelijken verantwoording en verklaringen moeten afleggen. We hebben tenslotte met elkaar afgesproken dat iedereen recht heeft op veiligheid. En als die afspraak geschonden wordt door een onverlaat, dan is het behalve op de onverlaat waarop onze woede zich richt, vooral ook het systeem daarachter. Het systeem dat gefaald zou hebben om Anne te beschermen, maar -erger nog- lijkt te falen om ons als groep te beschermen. Dat we ook met z’n allen hebben afgesproken dat iedereen recht heeft op vrijheid, is in dit verband een lastig detail. In de petitie wordt namelijk ook geëist dat er een onderzoek moet komen naar de forensisch psychiatrische kliniek, die de verdachte de vrijheid gaf. Misschien is in de objectieve wereld zo’n onderzoek een verdedigbaar en best begrijpelijk initiatief. Maar in de fictieve wereld van internet, petities en social media is zo’n onderzoek een overbodige stap, omdat daar zowel het ministerie als ook de kliniek eigenlijk bij voorbaat al schuldig zijn verklaard.
Het artikel in de krant strooit met woorden als ‘stortvloed aan reacties’, ‘losgebarsten volkswoede’, ‘alarm slaan’, ‘platgebombardeerd’, ‘mokerslag’, ‘ontploffen op social media’ en ‘wantoestanden’. En dan moet het onderzoek dat wordt geëist nog beginnen. De initiatiefneemster van de petitie voelde ‘dat ze namens het Nederlandse volk moest spreken’. En uiteraard voor zichzelf en haar drie dochters, die volgens de krant 8, 15 en 17 jaar oud zijn. Dat objectieve en tegelijk totaal overbodige gegeven, geassocieerd met de constatering dat ‘verschillende inwoners uit Den Dolder zich niet meer veilig voelen’, kleurt het plaatje verder in. Iemand heeft het gedaan. We ‘weten’ waar de schuldigen zitten en het mag ‘nooit meer gebeuren’. In de subjectieve wereld heeft de massa die afspraken met elkaar maakt de waarheid in pacht. In de objectieve wereld is dat fictie.
Ik denk aan Anne Faber. Op deze zomerdag in oktober. Twee weken geleden was het volop herfst. Ook in Zeewolde. En over een week is het dat waarschijnlijk weer. Nu genieten met de kop vol gedachten en het tegelijk ook allemaal niet weten. Betrekkelijkheid en de zin van alles. In een wereld waar ‘nooit meer’ hetzelfde kan zijn als ‘altijd minder’ en dan toch nog teveel is. Of te weinig. De teller van de petitie staat nu op 350.853. Allemaal potentiële slachtoffers. Maar helaas ook mogelijke daders…
Vrijdag, laat op de avond, zapte ik nog naar de uitzending van Pauw. Aan zijn tafel zaten mensen die op de een of andere manier van doen hadden met Eberhard van der Laan. De burgemeester van Amsterdam was donderdag gestorven, dus als een soort eerbetoon was dit waarschijnlijk een speciale editie van Pauw. De burgemeester van Rotterdam, Aboutaleb, zat er. En Wouter Bos, voormalig PvdA minister. Gerdie Verbeet, ex-Kamervoorzitter. Henk Dijkstra van het leger des Heils van Amsterdam was ook aangeschoven. En verder nog een journalist waar ik de naam van vergeten ben maar die blijkbaar veel met Van der Laan was opgetrokken. Jeroen Pauw liet ieder om beurten aan het woord om zijn of haar ervaringen met Van der Laan te delen.
De woorden gingen vergezeld van beelden. Fragmenten uit het leven van Van der Laan. Interessant om te zien en te horen hoe de ene loftuiting de andere nog versterkte. Het waren mooie beelden. Uit Zomergasten bijvoorbeeld, waar Van der Laan nog niet zo lang geleden in zijn ziel had laten kijken. Hij was toen al ernstig ziek maar liet dat tijdens die uitzending vooral tussen de regels blijken. De liefde voor zijn stad Amsterdam en zijn drang om daar tot aan het eind toe voor te blijven werken, waren tekenend, aldus de gasten van Pauw. Het fragment werd getoond waar Amsterdammers, Ajax-fans en Marokkanen eensgezind voor het huis van de voetballer Abdelhak Nouri hun steun betuigden. Van der Laan kreeg in Zomergasten tranen in de ogen bij die beelden.
Ik ken Eberhard van der Laan verder niet. Uit de beelden die ik zie en de verhalen die ik lees, zou ik kunnen afleiden dat het een aimabel man moet zijn geweest. Welbespraakt, het hart op de tong en met een enorme dadendrang. Na Zomergasten bleek Nederland en vooral Amsterdam geraakt. Er ontstond spontaan een soort van ‘wake bij leven’ voor de ambtswoning van de burgemeester van Amsterdam. Mensen toonden hun medeleven en hun verdriet. Gisteren in de uitzending van Pauw zag ik een fragment waarin de vrouw van Eberhard een menigte toespreekt en hen bedankt voor hun steun en medeleven. Ik denk dat het tijdens die, via social media, massaal geworden wake was, maar zeker weet ik dat niet.
Vanmorgen las ik de column van Bas Heijne op nrc.nl. ‘Verdriet’ was de titel en hij ging in op de aandacht die er rondom Van der Laan en zijn ziekte was ontstaan. Bas Heijne zei daarin een aantal rake dingen. Hij haalde de reactie aan van Van der Laan bij de beelden van Nouri. Heine citeerde Van der Laan: ‘Het is een onwaarschijnlijk verdriet dat iemand met zoveel perspectief zoveel pech heeft en afgesneden wordt van dat perspectief’. Wie zich Zomergasten kan herinneren weet dat op dat moment de emotie Eberhard even overmande. Bas Heijne constateert mijns inziens terecht dat de woorden over Nouri ook over Van der Laan zelf gingen.
Heijne typeert Van der Laan als iemand die nuchterheid met gedrevenheid combineerde. Betrokkenheid zonder sentimentaliteit. De uitzinnige bewondering die Van der Laan in de laatste maanden van zijn leven ten deel viel, staat daar haaks op, schrijft Heine, maar hij heeft daar vervolgens wel begrip voor. Ik citeer Bas Heijne: ‘Het ‘onwaarschijnlijke verdriet’ over Nouri waar hij tijdens Zomergasten over sprak, ging over het naakte besef dat het leven niet te besturen valt. De mens is een kwetsbaar wezen, en juist met die kwetsbaarheid weten we ons publiekelijk steeds minder raad’. Einde citaat.
Heijne gaat verder in zijn analyse: Het zieke jongetje Tijn met zijn nagellak, Nouri en nu de burgemeester van Amsterdam. Het waren mensen die werkelijk in iets geloofden, schrijft Heijne. Mensen die daarbij ‘hun ego ondergeschikt maakten aan iets dat groter was dan henzelf. Nederland raakt ontroerd bij de onrechtvaardigheid van hun lot, maar ook door de goedheid en de bevlogenheid van deze mensen, die iets wilden betekenen voor anderen. Die een vanzelfsprekende betrokkenheid hadden, aldus Heine, bij een groep, een omgeving of een gemeenschap.
Heijne sluit zijn column af door Van der Laan een witte raaf te noemen in een land waar de politiek ‘het zoekt in doorzichtig effectbejag en theatrale vlerkerigheid’. Dat laatste kan ik niet beoordelen, omdat ik in principe met de landspolitiek net zo onbekend ben als met Van der Laan zelf. Maar ik kan me bij de woorden van Heijne wel iets voorstellen. Heijne lijkt mijn twijfel aan te voelen. Hij schrijft: ‘Zijn dood is ook een verlies voor wie hem niét kende’. En zijn slotzinnen raken opnieuw mijn onbestemde gevoel dat ik gisteravond had bij het zien van de uitzending van Pauw. Heijne schrijft: ‘..je zou hopen dat ons verdriet niet blijft steken in het eren van zijn uitzonderlijkheid. Waar hij voor stond, zou gewóón moeten zijn, voor iedereen. Dát is zijn erfenis’. Einde citaat.
Gisteravond Pauw, vanmorgen de column van Bas Heijne. Tijdens het hardlopen vanochtend bedacht ik me dat intense droefheid of -zoals Bas Heine schrijft- ‘onwaarschijnlijk verdriet’ niet afhankelijk is en eigenlijk ook totaal los staat van media of massale aandacht. Toen ik vrijdagavond van de Hiltho naar huis reed, passeerde ik een café aan de Venrayseweg. Ik zag een wit A4 aangeplakt aan de binnenkant van de ingangsdeur van het café, dat verder helemaal donker was. Ik wist waarom.
Ik heb de tekst vanuit de auto niet kunnen lezen, maar ik weet bijna zeker dat er iets gestaan heeft in de strekking van ‘gesloten wegens familieomstandigheden’. Zo dichtbij. Ook een ‘onwaarschijnlijk verdriet’. Terechte tijd voor bezinning. Tijd om te aanvaarden wat eigenlijk onaanvaardbaar is en niet in tijd te vangen. ‘De mens is een kwetsbaar wezen, en juist met die kwetsbaarheid weten we ons publiekelijk steeds minder raad’, las ik vanochtend. Dat herken ik. En ik wens juíst daarom, ietwat radeloos, bij deze toch veel kracht toe aan hen die zich in deze woorden herkennen.
Column voorgelezen tijdens Wört, de rubriek van Weekendpraot op radio Reindonk. Voorafgegaan door ‘Adios Lounge’ (Bob Forrest & Tom Waits) en afgesloten door ‘Kus mich dan’ (Arno Adams). Column start op 4:24 en loopt door tot 10:50.
Vanochtend is Leon gecremeerd en vanmiddag ga ik naar de crematie van Tiny. Twee mensen die elkaar waarschijnlijk helemaal niet kenden, maar de cirkels van mensen om hen heen raken elkaar al snel. Op het snijpunt van twee van die cirkels bevind ik me. Bij de crematie van Leon was ik in gedachten aanwezig, vanmorgen tijdens het hardlopen. Ik moest er aan denken toen ik letterlijk de wind van voren voelde terwijl de zon op mijn rug scheen. Leon en Tiny. Een gedachte aan hen beiden die ik graag wil delen.
Leon ken ik van onze vriendenvolleybalclub waar hij jaren geleden ook lid van was. Tiny is de moeder van een collega van me. Tiny’s ziekteproces was er een van ups en downs. Leon is op zijn vakantieadres in elkaar gezakt en overleden. Hij dus heel plotseling, zonder enige aanleiding vooraf. En zij met een soort van gracieuze geleidelijkheid. Ik herinner me dat ik Tiny en haar man Mart vorig jaar nog heb mogen toezingen, op hun vijftig jarig huwelijksfeest. Dat was op 25 mei 2016. Toen 50 jaar getrouwd. Nu, zo’n anderhalf jaar later, al bijna 52 jaar.
In de Hallo staan de rouwadvertenties van Tiny en Leon naast elkaar. Ik zie dat Leon 52 is geworden. Het aantal jaren dat Mart en Tiny’s huwelijk bijna heeft geduurd. Wat een droevige dag moet het voor beide families zijn vandaag. Voor de ene familie een afsluiting van een ziekteproces, waarbij ze allemaal heel intensief betrokken waren. En voor de andere familie een begin van een periode waarop waarschijnlijk nog niemand zich ook maar enigszins op heeft kunnen voorbereiden. Onwaarschijnlijk. Onvermijdelijk.
Vanmiddag tonen we onze betrokkenheid bij het verdriet. Met mijn collega’s bezoek ik de crematie van Tiny. Meer mensen zullen daar zijn, want Tiny was een mensen-mens. De cirkels van alle mensen om haar heen zullen elkaar ongetwijfeld op meerdere punten raken. We zullen elkaar zien en in stilte de wederzijdse verbondenheid voelen. En ook vanmiddag zal de wind waaien. De zon zal schijnen, al dan niet achter de wolken.
Voor iedereen, maar vandaag speciaal voor Mart, Suzie en Veronique. En voor Monique, Rick en Melissa. Voor de familie, alle vrienden en bekenden. Voor iedereen. Even de wind van voor en de zon op de rug. Maar straks, als de wereld verder gaat en jullie de wind weer mee hebben, dan zul je zien, zal ook de zon haar warmte weer op ieders gezicht laten landen. En wie weet, hebben Tiny en Leon daar voortaan allebei wel hun aandeel in.