Guus…

Al dagen een onbestemd gevoel. De wereld op een keerpunt. 24/2 is het 9/11 van Europa, las ik vanmorgen in de krant. Wat ik nu voel lijkt wel op wat ik toen voelde. Lijkt op wat ik na gisteravond opnieuw voel. Ongeloof. Steen op de maag. Machteloos. Gevoel van medeleven met de slachtoffers. Onbegrip. Wie is tot zoiets in staat? Hoe is het in godsnaam mogelijk?

In godsnaam? Heeft god, als er al zo’n opperwezen met ons meekijkt, hier even weggekeken? En waar was hij gisteren, toen op het Lambertusplein, nota bene naast zijn goddelijk huis de Lambertuskerk, een 21-jarige dorpsgenoot werd doodgestoken? In godsnaam? Nee, dat zou te gemakkelijk zijn. Onterecht om ‘hem’ (lhbti) te laten opdraaien voor iets waar ik met mijn verstand niet bij kan.

Vreselijk. Zinloos. En zo tragisch onherroepelijk. Plaatsvervangende schaamte voor wat mensen elkaar kunnen aandoen. Meeleven met de nabestaanden is het minste wat je kunt doen. Maar dat is zo verdomde weinig, vergeleken met het immens grote leed dat hen is overkomen.

Ik zie vanmorgen de eerste bloemen liggen op de plek die is afgezet met drie grijze, koudmetalen dranghekken. Mensen staan er stil. In gedachten. Zelf ben ik in stilte doorgefietst. Van het Lambertusplein naar het Wilheminaplein. Over knarsend glas en kapotte plastic bekers, gezien dat de winkels open zijn en mensen ook hun boodschappen weer doen. Alles gaat gewoon door. En toch is alles anders..

Ik wil de stilte van het bos opzoeken. Fiets naar de Paes en hoor in de stilte de geluiden van het bos. Geluisterd naar de vogels. Gekeken naar de bomen. Ik voel dat in de stilte ervan iets van een antwoord ligt besloten, maar het is te verborgen om mijn vragen van dit moment te beantwoorden.

Hoe ga je als ouders en nabestaanden om met dit drama? Hoe reageer je op het ondenkbare? Hoe leef je verder na een niet te begrijpen confrontatie met de dood? 

Omgevallen bomen in het bos lijken hun ruimte te hebben gevonden tussen de bomen die nog rechtop staan. Hun takken hebben zich in elkaar verweven. Ontworteld maar opgevangen. Verslagen maar gedragen.

Het is niet genoeg. Het is iets. Net genoeg? Omdat er niet méér is? Omdat hij er niet meer is? 

De vogels fluiten een antwoord. Ik begrijp het niet. Nog niet?

Zou hij het fluiten van de vogels nu wel begrijpen? Ik hoop het…

Voor hem. Voor hen.

Tussen ongeloof en verdriet…

Ineens is ze er niet meer. Een eigen besluit, op een donker moment. Ondanks al het licht in haar leven. Als ik naar haar foto’s op het scherm kijk, dan is er licht om haar heen. Als ik naar de verhalen van haar naasten luister, dan is er liefde en lichtheid. Maar ik realiseer me dat er, tussen al dat licht, ook duisternis moet zijn geweest. Zodanig dat lichtheid ongemerkt ook zwaarte kon worden. Als je het licht niet meer ziet, dan wordt alles donker. Te zwaar om te dragen. En toch, de liefde blijft…

Ongeloof en verdriet. Bij de nabestaanden en bij alle aanwezigen bij dat laatste afscheid. Haar broer en zus vertellen samen over haar leven. Herinneringen krijgen woorden. Momentopnames van herkenning. De ritueelbegeleidster spreekt over het licht om haar heen. Nu gesymboliseerd door de kaarsen en het kaarslicht om haar kist, als een voorzichtige en liefdevolle buffer tussen licht en donker. Want de liefde, die blijft…

Haar kinderen zijn daar het toonbeeld van. Uit liefde ontstaan, tientallen jaren geleden, klinkt vandaag die liefde door hun tranen heen. Tegelijk zijn er vragen, zijn ze machteloos, geschrokken, boos maar vooral verdrietig. Ze houden elkaar vast om de zwaarte te verdelen die hen nu verbindt in deze donkere tijd. Een tijd die zo licht leek en straks ook wel weer licht zal worden. Want daar gaat de liefde voor zorgen, de liefde die blijft…

Met elkaar proberen te begrijpen wat onbegrijpelijk is. Accepteren wat eigenlijk onacceptabel is. Ik luister naar de metafoor over de komma die ineens een punt werd. Het waren zo ongeveer de eerste woorden tijdens de afscheidsdienst en met die woorden werd de dienst ook besloten. ‘Waar je een komma verwacht, staat ineens een punt’. Een zelfgekozen einde aan een verhaal. Ja, maar ondanks die punt gaat haar verhaal door. Gedragen door alle liefde om haar heen, die van punten weer komma’s maakt. Kom maar… want de liefde, die blijft.

Sterkte,
voor hen in het licht,
voor hen in het donker.

punt komma

Anne

Anne, de wereld is niet mooi, maar jij kan haar een beetje mooier kleuren…

Herman van Veen

Een zomerdag in oktober. Genieten van het weer met de kop vol gedachten. Op het ene moment over de betrekkelijkheid en op het andere moment over de zin van alles. 24 graden op 14 oktober. Hoe betrekkelijk en hoe zinvol wil je het hebben. In de krant vanmorgen gelezen dat de ‘volkswoede samenkomt in de petitie over Anne Faber’. Opnieuw, hoe zinvol en hoe betrekkelijk. Hoezo, via een petitie ‘eisen’ dat een ‘falend rechtssysteem wordt doorgelicht’ om zo te zien waar ‘de lekken zaten en waar het misging’. Of deze: ‘Wij roepen hen die verantwoordelijk zijn, onder andere het ministerie van Veiligheid en Justitie, ter verantwoording en eisen een verklaring’. En ‘wij’, dat zijn (zojuist even gekeken) al meer dan 350.000 Nederlanders die sinds gisteren hun digitale handtekening hebben gezet, zodat ‘dit nooit meer kan gebeuren’.

Nooit meer? Altijd minder? Vanmorgen een Ted-talk op YouTube gezien van Yuval Noah Harari. Hij heeft het over de objectieve wereld, zoals we die kunnen zien, voelen en ruiken. Daarnaast bestaat er volgens hem een subjectieve, fictieve, wereld, en het is die combinatie van twee werelden die ons mensen in staat heeft gesteld om de machtigste diersoort op aarde te worden. Met positieve gevolgen maar ook negatieve. Wat ons onderscheidt van dieren is dat wij massale, concrete en objectieve samenwerking combineren met het maken van afspraken over de fictieve wereld, zo stelt hij. Als voorbeeld noemt hij geld. Een chimpansee zal nooit een op zich waardeloos stukje papier inruilen voor een tros bananen. ‘Ik ben toch geen mens’, zou de chimpansee spottend kunnen denken.

Het is in die fictieve wereld, waar we menen dat verantwoordelijken verantwoording en verklaringen moeten afleggen. We hebben tenslotte met elkaar afgesproken dat iedereen recht heeft op veiligheid. En als die afspraak geschonden wordt door een onverlaat, dan is het behalve op de onverlaat waarop onze woede zich richt, vooral ook het systeem daarachter. Het systeem dat gefaald zou hebben om Anne te beschermen, maar -erger nog- lijkt te falen om ons als groep te beschermen. Dat we ook met z’n allen hebben afgesproken dat iedereen recht heeft op vrijheid, is in dit verband een lastig detail. In de petitie wordt namelijk ook geëist dat er een onderzoek moet komen naar de forensisch psychiatrische kliniek, die de verdachte de vrijheid gaf. Misschien is in de objectieve wereld zo’n onderzoek een verdedigbaar en best begrijpelijk initiatief. Maar in de fictieve wereld van internet, petities en social media is zo’n onderzoek een overbodige stap, omdat daar zowel het ministerie als ook de kliniek eigenlijk bij voorbaat al schuldig zijn verklaard.

Het artikel in de krant strooit met woorden als ‘stortvloed aan reacties’, ‘losgebarsten volkswoede’, ‘alarm slaan’, ‘platgebombardeerd’, ‘mokerslag’, ‘ontploffen op social media’ en ‘wantoestanden’. En dan moet het onderzoek dat wordt geëist nog beginnen. De initiatiefneemster van de petitie voelde ‘dat ze namens het Nederlandse volk moest spreken’. En uiteraard voor zichzelf en haar drie dochters, die volgens de krant 8, 15 en 17 jaar oud zijn. Dat objectieve en tegelijk totaal overbodige gegeven, geassocieerd met de constatering dat ‘verschillende inwoners uit Den Dolder zich niet meer veilig voelen’, kleurt het plaatje verder in. Iemand heeft het gedaan. We ‘weten’ waar de schuldigen zitten en het mag ‘nooit meer gebeuren’. In de subjectieve wereld heeft de massa die afspraken met elkaar maakt de waarheid in pacht. In de objectieve wereld is dat fictie.

Ik denk aan Anne Faber. Op deze zomerdag in oktober. Twee weken geleden was het volop herfst. Ook in Zeewolde. En over een week is het dat waarschijnlijk weer. Nu genieten met de kop vol gedachten en het tegelijk ook allemaal niet weten. Betrekkelijkheid en de zin van alles. In een wereld waar ‘nooit meer’ hetzelfde kan zijn als ‘altijd minder’ en dan toch nog teveel is. Of te weinig. De teller van de petitie staat nu op 350.853. Allemaal potentiële slachtoffers. Maar helaas ook mogelijke daders…

Koekjes van eigen deeg

Jij zit, samen met duizenden anderen, er straks middenin. Haat en vijandigheid lieten je geen andere keus dan te vluchten uit een land waar je zelf of je kinderen fysiek bedreigd werden. En dan kom je terecht in een land waar opnieuw bedreigingen klinken. Vooralsnog verbaal. Hoe luider de uitspraken, hoe zwakker de argumenten. Maar gepaard met dezelfde haat en vijandigheid die je ook in je eigen land moet hebben gevoeld. Fysiek geweld ligt opnieuw op de loer. Uit zich al zo nu en dan. Beangstigend.

Rechtse en linkse vlaggen dekken ongenuanceerd alleen de eigen lading. Niet alleen eigen volk, maar vooral ook eigenbelang eerst. Egoïstische kortzichtigheid mondt uit in blinde woede. Hier en daar sabelen er wat voetbalvlaggen mee. Haat als hobby. We kijken er naar en laten het elkaar zien. Vooral dat. Telkens weer. Op tv. In de krant. De een geniet er van en de ander walgt. Steeds harder schreeuwend, steeds nadrukkelijker zwijgend, worden we het bij elk bericht steeds minder met elkaar eens. Machteloos.

De berichten in de krant. Al die foto’s. De beelden op tv. Van lange rijen vluchtelingen die op zoek zijn. Mensonterend. Eenrichtingsverkeer naar veiligheid over doodlopende wegen. Op zoek naar veiligheid vinden ze agressie. Van holle landgenoten met grimmige gezichten. Die op het ene moment roepen dat het allemaal verkrachters zijn en twee tellen later net zo makkelijk scanderen dat er een piemel in moet. Onmacht ten top. Van hen die schreeuwen en van hen die zwijgen. Deprimerend. Machteloze koekjes van eigen deeg. Heel Holland bakt… er niets van.

Of… toch?

WO III

Het verhaal gevisualiseerd en verteld in ‘De tijd tikt alles eindig’.

Dat het nu half drie is, is straks om drie uur niet meer zo belangrijk. De tijd doden, is de uitdrukking die bij me opkomt. De afgelopen twee uur heb ik de zaterdagkranten doorgelezen. Daarin de wereld weer voorbij zien komen in al haar heftigheid en hopeloosheid.

En toch weer netjes gestructureerd in de vaste rubrieken die de zaterdagkranten kenmerken, realiseer ik me. Want er kan gebeuren wat wil, het past áltijd binnen het tabloidformaat, in een vast aantal kolommen. En áls er wat gebeurt, dan gebeurt dat vóór de deadline want anders gebeurt het pas morgen. Zo krijgen de gebeurtenissen nog wat structuur en weet je een beetje waar je aan en af bent. Dat is prettig. Het verzacht de chaos. Het laat het gifgas weglekken naar pagina vijf, waar de G20 er iets van vindt. Of niets van vindt. Ook zij doden de tijd.

Vaste rubrieken. Buitenland. Binnenland. Cultuur. Het is het nieuws van 20.00 uur en de herhaling om middernacht. Voorspelbaarheid van de voors en tegens, in van te voren gedefinieerde rubrieken, volgens vaste protocollen. Het maakt me gelaten en het werkt wat verdovend.

Ik blader en lees wat anderen vinden. Alles lijkt bepaald volgens vaste regels waar niemand wat aan kan doen. Als de G20 het al niet eens kan worden over Syrië, wie ben ik dan om iets over gas te roepen? En als wèl of géén strafexcercitie gekoppeld wordt aan de olieprijzen, is Esso daarmee belangrijker dan Assad?

Het is al half vier. Ik heb een extra half uur van mijn tijd gedood, zie ik. Daarin nog een boterham met kaas opgegeten en mijn zoon heeft me zojuist een gebakken frikandel gebracht. Er waren er nog drie over van het barbecuen eergisteren. Die moesten op en dat zijn ze nu ook. Hij twee, ik een. Duidelijk verdeeld. Hij heeft ze gebakken. Op ons gasfornuis. Ik neem een laatste slok van mijn jus d’orange. Ook op. Niet alleen tijd is onverbiddelijk, stel ik vast. Voorraden zijn dat ook. Eindig. Net als de tijd tikt alles weg.

En ik? Ik tik de tijd weg op mijn toetsenbord. Tegelijk met zoveel anderen. Woorden, zinnen, verhalen. Elke dag weer. Kranten vol als het moet. Maar wat in het ochtendblad staat lijkt in de avondkrant al niet meer zo belangrijk. Ik tik ’s ochtends ’g – i – f – g – a – s’, zucht en haal ’s avonds gewoon nog adem.

Terwijl de tijd wegsterft is de onmacht die ons doet zwijgen veelzeggend. Tegelijkertijd is de macht die ons het zwijgen oplegt nietszeggend. Dat is in heel veel landen wel anders. In Syrië bijvoorbeeld. Het is hier nu vier uur maar dáár doodt niet alleen de tijd…