Vakantievlucht…

Twee derde van de vakantie zit er op. Dit jaar ‘rundumhausen’. Prachtig weer tot nu toe en daarom regelmatig de terrassen op het mooie Wilhelminaplein bezocht. Daar tref je zo nu en dan je eigen dorpsgenoten, maar nog vaker toeristen die Horst aan de Maas als vakantieadres hebben uitgekozen. Goeie keus denk ik dan, nippend aan mijn cappuccino, of -als dat stadium al gepasseerd is- aan mijn Pauwel Kwak of halve liter Paulaner.

Met al die vakantiegangers om mij heen, is het eigenlijk best wel een contrast als een sporadische dorpsgenoot die ik op het terras tref, mij steevast de vraag stelt, of ik ‘al weg ben geweest’. Zelf is de persoon in kwestie net terug, of vertelt in geuren en kleuren naar welk ver oord hij zijn komende vakantie gaat doorbrengen. Het feit dat wij ‘niet weg gaan’ leidt in 99 van de honderd gevallen na een hele korte stilte tot de opmerking ‘dat dat ook eigenlijk helemaal niet hoeft’.

Ik beluister evenwel vaak een ietwat overdreven stelligheid als die opmerking gemaakt wordt. Soms is het de timing en de net wat teveel nadruk krijgende vanzelfsprekendheid in de klank van de stem, waardoor ik ga twijfelen. Niet zozeer aan onze zelfgekozen vakantie ‘rundumhausen’, maar meer aan de vakantieverhalen uit verre oorden. Zeker wanneer het argument ‘dat het er bijna niets kostte’ om de hoek komt kijken..

Was dan thuis gebleven, denk ik dan, dan had je nog meer bespaard. Onterecht, want ook een Pauwel Kwak of een Paulaner op het terras in Horst-Centrum krijg ik niet voor niks, maar toch. Over je vakantie vertellen en dan vooral enthousiast worden omdat je er voor tien euro met twee personen hebt gegeten en gedronken, ik krijg daar altijd een dubbel gevoel bij.

Dan heb je die mensen daar dus ook heel weinig laten verdienen, denk ik dan. Ook onterecht, want onze euro’s zijn in allerlei vakantielanden blijkbaar zeer gewild. Ook al zijn het er maar tien voor een twee-persoons warme maaltijd met drinken erbij. En geen gewone pilsjes! Nee, halve liters! En ijskoud! Dat is meestal het moment dat ik zelf weer een slok neem van mijn eigen koude Paulaner..

Ach, waar hebben we het eigenlijk over, denk ik dan ook wel eens. Onmachtig om met elkaar de echte problemen van de wereld op te lossen, houden we ons vooral bezig met onze eigen kleine ergernissen. Moet kunnen. Sterker nog, we doen het allemaal. Niks menselijks is ons vreemd. Maar toch is het zo nu en dan ook wel eens goed om jezelf niet als maat der dingen te nemen.

rania mustafa aliEn als je dan heel eerlijk bent, en op Facebook de korte documentaire van een vluchtende jonge vrouw uit de kapotgeschoten Syrische stad Kobane hebt gezien, dan moet je ook op twee derde van je vakantie concluderen dat al het menselijke ons misschien juist wel heel erg vreemd is geworden. Want evengoed is 10 euro voor een complete warme maaltijd niet duur en drinkt een Paulaner heerlijk weg. ‘Ga je nog weg?’, was de vraag? Nee, ik niet, dit jaar. Rania Mustafa Ali wel. En meer dan 3,5 miljoen mensen keken er naar en werden het opnieuw niet eens.

Bovenstaande column live voorgedragen in het radioprogramma Wört (Omroep Reindonk). Zoals altijd voorafgegaan en afgesloten door muziek. ‘Food in the belley’ van Xavier Rudd bij aanvang en ‘All is waiting’ van Jodymoon na afloop. Voor de liefhebber: klik hieronder.

 

WO III

Het verhaal gevisualiseerd en verteld in ‘De tijd tikt alles eindig’.

Dat het nu half drie is, is straks om drie uur niet meer zo belangrijk. De tijd doden, is de uitdrukking die bij me opkomt. De afgelopen twee uur heb ik de zaterdagkranten doorgelezen. Daarin de wereld weer voorbij zien komen in al haar heftigheid en hopeloosheid.

En toch weer netjes gestructureerd in de vaste rubrieken die de zaterdagkranten kenmerken, realiseer ik me. Want er kan gebeuren wat wil, het past áltijd binnen het tabloidformaat, in een vast aantal kolommen. En áls er wat gebeurt, dan gebeurt dat vóór de deadline want anders gebeurt het pas morgen. Zo krijgen de gebeurtenissen nog wat structuur en weet je een beetje waar je aan en af bent. Dat is prettig. Het verzacht de chaos. Het laat het gifgas weglekken naar pagina vijf, waar de G20 er iets van vindt. Of niets van vindt. Ook zij doden de tijd.

Vaste rubrieken. Buitenland. Binnenland. Cultuur. Het is het nieuws van 20.00 uur en de herhaling om middernacht. Voorspelbaarheid van de voors en tegens, in van te voren gedefinieerde rubrieken, volgens vaste protocollen. Het maakt me gelaten en het werkt wat verdovend.

Ik blader en lees wat anderen vinden. Alles lijkt bepaald volgens vaste regels waar niemand wat aan kan doen. Als de G20 het al niet eens kan worden over Syrië, wie ben ik dan om iets over gas te roepen? En als wèl of géén strafexcercitie gekoppeld wordt aan de olieprijzen, is Esso daarmee belangrijker dan Assad?

Het is al half vier. Ik heb een extra half uur van mijn tijd gedood, zie ik. Daarin nog een boterham met kaas opgegeten en mijn zoon heeft me zojuist een gebakken frikandel gebracht. Er waren er nog drie over van het barbecuen eergisteren. Die moesten op en dat zijn ze nu ook. Hij twee, ik een. Duidelijk verdeeld. Hij heeft ze gebakken. Op ons gasfornuis. Ik neem een laatste slok van mijn jus d’orange. Ook op. Niet alleen tijd is onverbiddelijk, stel ik vast. Voorraden zijn dat ook. Eindig. Net als de tijd tikt alles weg.

En ik? Ik tik de tijd weg op mijn toetsenbord. Tegelijk met zoveel anderen. Woorden, zinnen, verhalen. Elke dag weer. Kranten vol als het moet. Maar wat in het ochtendblad staat lijkt in de avondkrant al niet meer zo belangrijk. Ik tik ’s ochtends ’g – i – f – g – a – s’, zucht en haal ’s avonds gewoon nog adem.

Terwijl de tijd wegsterft is de onmacht die ons doet zwijgen veelzeggend. Tegelijkertijd is de macht die ons het zwijgen oplegt nietszeggend. Dat is in heel veel landen wel anders. In Syrië bijvoorbeeld. Het is hier nu vier uur maar dáár doodt niet alleen de tijd…