Afstand…

Neergestreken in Meterik, aan de picknicktafel vlak bij de Kabroekse beek. Als er even geen auto’s op de Crommentuynstraat voorbij rijden, dan hoor ik op een afstand aan de andere kant de voetballers op het sportpark van Meterik. Moesten die eigenlijk niet hun mond houden in deze coronatijd of gold dat alleen voor de toeschouwers? Afijn, ze mogen weer, sinds dit weekend geloof ik. Opnieuw een stapje naar het gewone normaal.

Op de fiets hier naartoe zag ik op verschillende plaatsen 1,5-meter stickers opgeplakt of opgehangen bij ingangen van bedrijven. Zes maanden geleden was dat nog niet, realiseer ik me, en ik vraag me af wanneer die stickers definitief kunnen worden weggehaald. Of kunnen we misschien nu al afspreken dat ze mogen blijven hangen na corona, maar dat ze dan betekenen dat we voortaan met iedereen binnen 1,5 meter een kort gesprekje aanknopen.

‘Dat is toch niet normaal’ hoor ik een aantal mensen al roepen, en misschien hebben ze wel gelijk. Maar net zo min als er in deze coronatijd aan de 1,5-meter regel consequent gehoor wordt gegeven, hoeft het dan ook niet zo strikt. Gewoon, net als nu, als je het nut van de maatregel inziet, dan houd je je eraan. En zo niet, dan loop je de ander gewoon stilzwijgend voorbij. Dat is nu, tijdens corona, eigenlijk niet anders, toch?

Als je nu als 1,5-meter aanhanger meemaakt dat iemand je binnen die radius stil voorbijloopt, dan heb je de neiging om die persoon eens goed te wijzen op het onverantwoordelijke gedrag. Je wil dus eigenlijk al meteen het gesprek aanknopen. Straks, na corona, blijft dat zo. Alleen mag je het dan over gezellige dingen hebben. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat je ook in die situatie altijd het risico loopt dat je gezellige gesprekspartner een griepje onder de leden heeft.

Het blijft dus een persoonlijke afweging, altijd weer. Normaal of niet-normaal. Nu of later. Let wel, het laatste dat ik hier wil beweren, is dat corona een onschuldig griepje is. Ik ben geen viroloog. Net als Maurice de Hondt. Wat ik maar wil zeggen, op deze prachtige zonnige septembermorgen, is dat het allemaal van een zekere relativiteit is, waar we met elkaar misschien iets vaker bij zouden moeten stilstaan. Met een goed gesprek. Over zaken die niet over wederzijdse verwijten gaan, want met die insteek verkleinen we die 1,5-meter niet. Integendeel.

Niet normaal, wat je met de zon in de rug op een picknickbank in korte tijd bij elkaar kunt bedenken. Ik stap zometeen maar weer eens op de fiets en ga in Horst-centrum op het terras een theetje drinken. Ontsmet ik daar gelijk mijn handen even, want je weet maar nooit wie er voor jou in Meterik aan de Kabroeksebeek aan een picknicktafel heeft zitten schrijven. Ik schat wel in dat die tafel langer is dan 1,5-meter. Dus…

Huh?

Burning blues…

Bluesmuziek van de Cornfeds op de koptelefoon. Onlangs heb ik ze gezien en gehoord op Moulin Blues. Samen met Peter en Hay was ik daar drie dagen ondergedompeld in de sfeer van blues en lettin’go. Relaxte sfeer. ‘Wenn i need to be alone for a while’ hoor ik de zanger van de Cornfeds nu zingen.

Het is zaterdagavond, de dag voor Pinksteren. Ik heb de Cornfeds via Spotify opgezocht, omdat ik even toe was aan wat anders. Soms heb je van die momenten dat het goed is om je gedachten even een andere kant op te sturen. De Cornfeds doen dat goed. ‘And now i wait for better days’ hoor ik.

Vanmorgen heb ik zelf muziek gemaakt op een gesloten afdeling van Hof te Berkel. Nederlandstalige liedjes gezongen, die de bewoners konden meezingen. Maar ook duitse, engelse en italiaanse deuntjes uit mijn buikorgel gedraaid. Regelmatig zijn er dan momenten van herkenning, die een paar tellen later weer vervaagd lijken. ‘She is real forgetfull, can’t find everything’ zingen de Cornfeds.

De titel van die bluessong is ‘Got a women like that’. Strak tempo. ‘Nothing will bring me down’ is er een tekstregel van. Het roept associaties op met vanochtend en het gevoel dat me vanavond parten speelt. Ik merk dat de verbanden die ik in mijn hoofd leg, de ietwat negatieve gedachten wat positiever inkleuren. ‘Ain’t nothing you can do, you told me and now i ‘m telling you’.

‘I will miss you, my dearest friend’. Big Old C heet het nummer. Oud, dat waren de bewoners vanochtend ook. Een van hen stond op, liep de woonkamer uit en kwam even later trots terug met een mondharmonica. Misschien had de orgelmuziek hem aangezet om zijn eigen instrument op te halen. Even speelden we tegelijk en waren we een duo. Ik zag blijdschap en vrolijkheid in zijn ogen…

Vanavond denk ik daar aan terug en lijkt dat moment van vreugde zo kort, vergeleken bij al de tijd, waarvan ik vanavond het gevoel heb dat die zo verschrikkelijk ongemerkt en nutteloos voorbij gaat. ‘It’s just to bad, to bad, I would never last a day’ hoor ik de Cornfeds zingen. Daar denk ik even over na terwijl de Cornfeds verder gaan. Het is even wachten op een zin, die relativeert… ‘I tell them to start living..’. Mooi! Toch? ‘Here we go again… a conversation ends, the moment just past… a new one begins’.

Yep. Daar doen we het mee. Iets eindigt omdat het moment voorbij is als een nieuw moment begint. ‘Now i wait for better days, i know there are better ways’ vult dat eigenlijk wel heel aardig aan.

Lekker, zo lukraak de blues opzoeken en naar eigen inzicht verweven met alles waarvan ik vanavond niet wist hoe ik het moest verwoorden. ‘I gave you ten years, ten seconds you were gone’. Ach, het is allemaal zo relatief. Je brandt zo maar niet af als het al 58 jaar meezit. Of toch? Hoe dan ook: ‘Tonight i’m gonna feel better’…

Vakantievlucht…

Twee derde van de vakantie zit er op. Dit jaar ‘rundumhausen’. Prachtig weer tot nu toe en daarom regelmatig de terrassen op het mooie Wilhelminaplein bezocht. Daar tref je zo nu en dan je eigen dorpsgenoten, maar nog vaker toeristen die Horst aan de Maas als vakantieadres hebben uitgekozen. Goeie keus denk ik dan, nippend aan mijn cappuccino, of -als dat stadium al gepasseerd is- aan mijn Pauwel Kwak of halve liter Paulaner.

Met al die vakantiegangers om mij heen, is het eigenlijk best wel een contrast als een sporadische dorpsgenoot die ik op het terras tref, mij steevast de vraag stelt, of ik ‘al weg ben geweest’. Zelf is de persoon in kwestie net terug, of vertelt in geuren en kleuren naar welk ver oord hij zijn komende vakantie gaat doorbrengen. Het feit dat wij ‘niet weg gaan’ leidt in 99 van de honderd gevallen na een hele korte stilte tot de opmerking ‘dat dat ook eigenlijk helemaal niet hoeft’.

Ik beluister evenwel vaak een ietwat overdreven stelligheid als die opmerking gemaakt wordt. Soms is het de timing en de net wat teveel nadruk krijgende vanzelfsprekendheid in de klank van de stem, waardoor ik ga twijfelen. Niet zozeer aan onze zelfgekozen vakantie ‘rundumhausen’, maar meer aan de vakantieverhalen uit verre oorden. Zeker wanneer het argument ‘dat het er bijna niets kostte’ om de hoek komt kijken..

Was dan thuis gebleven, denk ik dan, dan had je nog meer bespaard. Onterecht, want ook een Pauwel Kwak of een Paulaner op het terras in Horst-Centrum krijg ik niet voor niks, maar toch. Over je vakantie vertellen en dan vooral enthousiast worden omdat je er voor tien euro met twee personen hebt gegeten en gedronken, ik krijg daar altijd een dubbel gevoel bij.

Dan heb je die mensen daar dus ook heel weinig laten verdienen, denk ik dan. Ook onterecht, want onze euro’s zijn in allerlei vakantielanden blijkbaar zeer gewild. Ook al zijn het er maar tien voor een twee-persoons warme maaltijd met drinken erbij. En geen gewone pilsjes! Nee, halve liters! En ijskoud! Dat is meestal het moment dat ik zelf weer een slok neem van mijn eigen koude Paulaner..

Ach, waar hebben we het eigenlijk over, denk ik dan ook wel eens. Onmachtig om met elkaar de echte problemen van de wereld op te lossen, houden we ons vooral bezig met onze eigen kleine ergernissen. Moet kunnen. Sterker nog, we doen het allemaal. Niks menselijks is ons vreemd. Maar toch is het zo nu en dan ook wel eens goed om jezelf niet als maat der dingen te nemen.

rania mustafa aliEn als je dan heel eerlijk bent, en op Facebook de korte documentaire van een vluchtende jonge vrouw uit de kapotgeschoten Syrische stad Kobane hebt gezien, dan moet je ook op twee derde van je vakantie concluderen dat al het menselijke ons misschien juist wel heel erg vreemd is geworden. Want evengoed is 10 euro voor een complete warme maaltijd niet duur en drinkt een Paulaner heerlijk weg. ‘Ga je nog weg?’, was de vraag? Nee, ik niet, dit jaar. Rania Mustafa Ali wel. En meer dan 3,5 miljoen mensen keken er naar en werden het opnieuw niet eens.

Bovenstaande column live voorgedragen in het radioprogramma Wört (Omroep Reindonk). Zoals altijd voorafgegaan en afgesloten door muziek. ‘Food in the belley’ van Xavier Rudd bij aanvang en ‘All is waiting’ van Jodymoon na afloop. Voor de liefhebber: klik hieronder.