Molenbeek…

vasthouden aan de blauwe lucht
vertrouwen op wat is
meestromen met de Molenbeek
zonder benauwde zucht

want elke bang benauwde zucht
vervreemdt je van vertrouwen
vergrijst zelfs helderblauwe lucht
neemt, waar je op kunt bouwen

niet in de ik van eigenwijs
niet in, kijk mij, ik weet het wel
in samenhang ligt het bewijs
geeft grijs wat meer dat blauwe

De anderen…

Denken dat het anders is dan wat anderen denken. Niet alleen het gevoel hebben, maar ook zeker weten dat het anders moet dan anderen denken. En dat gevoel van zekerheid dan omzetten in anders doen dan anderen doen. In de hoop dat die anderen dan gaan denken dat het anders is dan zij in eerste instantie dachten. En hopelijk anders gaan doen dan dat ze deden.

Er zit een volgorde in het bovenstaande. Het begint ergens mee en dan komen er reacties. Laat ik de coronacrisis als actueel voorbeeld nemen. Toen die begon volgden er maatregelen. Afgekondigd door mensen die het op dat moment voor het zeggen hadden. En iedereen vond er wat van, maar deed over het algemeen wat er werd afgekondigd. Want er was, voor zover dat mogelijk was, over nagedacht.

Totdat het wat langer ging duren en er meer tijd was om na te denken. Toen gingen er stemmen op dat het misschien wel anders was dan wat aanvankelijk werd gedacht. Het gevoel werd zekerheid en men ging anders doen dan wat anderen deden. Want de anderen hadden ongelijk en dat moest worden veranderd. Want de anderen zeiden niet wat anderen wel zeiden en dat maakte de anderen verdacht.

Actie. Demonstreren. Laten zien aan de anderen dat je er anders over denkt. En jij niet alleen. Heel veel anderen. Maar dan verbieden de anderen dat. En weer anderen doen niet mee. Omdat ze vinden dat dat op basis van de eerder afgekondigde maatregelen niet veilig is. Maar jij vindt juist dat het anders is. Een kort geding moet uitkomst bieden, maar de rechter geeft de anderen gelijk. Dus kiest hij partij voor de anderen. Dat schiet niet op.

Het moet anders. De anderen doen het verkeerd en er is niemand anders dan jij, samen met heel veel anderen, die het wel goed doen. Dus wat moet je dan. Je hoort niet bij de anderen want jij denkt anders. Vind ook dat de anderen anders moeten denken. Dus je denkt na hoe het nu anders moet. Omdat je denkt dat die anderen daar niet over nadenken. Die anderen gaan er niet uitkomen. Jij wel, want jij hoort bij die anderen.

als jij denkt
dat het anders moet
dan doet de ander
het niet goed

omdat je anders
bent dan zij
hoort elke ander
er niet bij

iedereen is anders
anders dan iedereen
hoor je bij de anderen
juist dan ben je alleen

zoek het niet
in het verschil
zoek naar wat
je samen wil

Artwork: Matteo Paganelli (Unsplash.com)

Geworteld…

Iemand heeft wortels gepoot, vlakbij het bankje onder de tweehonderd jaar oude eik. En het lijkt alsof er nog een ander gewas tussen de wortels is uitgezaaid. Mogelijk vanwege een goed doordachte en verantwoorde ecologische reden. Dat zou wel passen bij deze plek die traditie ademt en eeuwenoude ervaring uitstraalt.

Ik ben geen tuinder en ik kan het dus heel goed mis hebben. Voor het zelfde geld is het allemaal onkruid dat nog net iets weliger tiert dan de wortels. Maar het zet me wel aan het denken. Als het bewust bij elkaar is gezaaid, dan is dat een mooie metafoor van hoe er naast elkaar geleefd kan worden. Sterker nog, hoe twee verschillende soorten elkaar kunnen helpen om zich allebei verder te ontwikkelen.

Zelfs als het wel onkruid is tussen de wortels, dan nog zou je daar een diepere boodschap uit kunnen halen. Het naast elkaar leven gaat nog steeds op, want beide planten staan er frisgroen bij. De wortels lijken in rijtjes te staan, voor zover ik dat vanaf mijn bankje kan beoordelen. De andere planten -onkruid of niet- hebben daartussen nog ruimte gevonden. Naast elkaar leven én elkaar de ruimte gegeven.

Volgens een aantal weerapps wordt het de heetste 2e juni ooit. Ik heb ergens het jaartal 1947 voorbij zien komen, toen het op 2 juni 29,5 graden was. Als het vandaag warmer wordt, dan hebben we een record te pakken. De heetste 2e juni ooit gemeten. Zou iemand vandaag de wortels water komen geven, vraag ik me af? Want sinds 1947 hebben worteltjes het nog nooit zo heet gehad op deze dag.

Ik voel de neiging opkomen om één worteltje uit de grond te trekken. Nieuwsgierig naar hoe ver ze al zijn. Ik weet van vroeger dat je dat voorzichtig moet doen want anders heb je het groene loof in je handen en blijft de wortel eigenwijs in de grond achter. Ik doe het toch maar niet. Ik wil de jonge wortel en mijzelf niet teleur stellen.

Laat ik het houden op de boodschap die wortels en andere planten mij deze ochtend hebben ingefluisterd, onder de tweehonderd jaar oude eik. Groei naast elkaar en geef elkaar de ruimte. Deel het water, mocht je dat op de heetste dag van je leven gegeven worden. Leen de schaduw van de zon en deel de koelte van de wind. Waar je ook geworteld bent, gun dat ook de ander. Groei samen!

Mooie plek hier…

De ander en ik

‘We are all in this together’. Senator Bernie Sanders, presidentskandidaat in America, geeft antwoord op de vraag waarin hij gelooft, wat hem motiveert. Via Facebook wordt ik attent gemaakt op dit filmpje en het is de moeite van het kijken waard. Zijn argumenten triggeren me. ‘It is beyond intellect, it is a spiritual, emotional thing’. Indrukwekkend en hoopvol, zijn woorden. Luister en kijk zelf wat je er van vindt.

Zijn woorden brachten herinneringen bij me terug. Als kind heb ik me op enig moment wel eens afgevraagd hoe iemand anders zich in zijn of haar lijf zou voelen. Ik vond het wonderbaarlijk dat ik alleen maar mijn eigen gedachten kon denken en mijn eigen gevoel kon voelen. Die ander moest dat toch ook op zijn of haar manier ervaren, bedacht ik, maar hoe zou dat bij hem of haar zijn? En hoe zouden die gedachten en gevoelens van mijzelf en van de ander elkaar raken?

Hele korte momenten probeerde ik mezelf dan te verplaatsen in die ander, door mijn eigen gevoel van ‘in de ruimte’ zijn als een soort van blauwdruk te kopiëren naar die ander. Ik heb dat heel vaak geprobeerd en hoewel het eigenlijk vooral een vraag is gebleven, vind ik de poging nog steeds heel waardevol. Want nog steeds vraag ik me af wat andere mensen bezig houdt. Wat hen bezielt. De woorden van Bernie Sanders wakkeren dat gevoel opnieuw aan. Ik kijk om me heen en zie Thea, Pip en Mees naast me zitten.

Vier mensen, vlak bij elkaar en met elkaar verbonden. ‘If a child is hurt’, zegt Bernie Sanders, ‘then I hurt. If your children hurt, then I hurt. And you’. Hij wijst naar de mensen in het publiek. Bernie bedoelt met grote waarschijnlijkheid de mensheid, waar ik me prettig noodgedwongen even beperk tot mijn eigen familieleden, maar ik herken heel sterk wat hij zegt. Enkel jezelf zien en niets met de ander te maken willen hebben, is een eigenschap die weliswaar steeds vaker lijkt voor te komen, maar of dat ons mensen tot mens maakt? Ik betwijfel het. Bernie volgens mij ook.

Voor zover ik me in hem kan verplaatsen, natuurlijk. Maar mooi vind ik zijn gedachtengang wel. En hoopvol. ‘We are all in this together’. We zitten er allemaal samen in. En dat kunnen we ons, volgens mij, niet vaak genoeg realiseren. Steeds blijven doen dus, neem ik me voor, me verplaatsen in de ander. En in dié ander. En dié. In alle anderen. Omdat ik niet zonder ze kan. En ik denk dat dat voor ons allemaal geldt. Want we kunnen niet zonder de ander. Als was het maar omdat we zelf ook anderen zijn.

Parlez moi d’amour

Het is 16.30 uur. Over twee uur zit ik bij Radio Reindonk, bij het programma Weekendproat. Als u nu naar mij aan het luisteren bent, dan is het twee uur geleden dat ik aan dit verhaal begonnen ben. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat de bijdrage van vandaag nog heel vers is. Nog warm, zogezegd.
Afijn, het begin staat. Nu nog een onderwerp…

Waarom zo laat begonnen aan je verhaal, zult u misschien zeggen? Tja, dat heb je soms. Geen tijd gehad van te voren zou een reden kunnen zijn, maar dat vind ik altijd wat goedkoop. Mijn moeder zei vroeger al steeds op dat soort momenten: dan moet je tijd máken! En gelijk had ze. Geen tijd gemáákt zou dus een juistere omschrijving zijn van de reden waarom ik zo laat begonnen ben met mijn verhaal.
Maar goed, het is niet anders. En net zo goed heb ik nu al mijn tweede alinea.

Waar gáát het verhaal over, is de vraag. Normaal neem ik een actuele gebeurtenis uit de ochtendkrant. Daardoor laat ik me inspireren en dan schrijf ik zo een eindje weg. Maar ja, vanochtend heb ik geen krant gezien. Ja op de deurmat en ik heb `m zelfs opgeraapt. Maar toen moest ik weg, dus ik heb er nog geen letter van kunnen lezen. Geen onderwerp uit die hoek dus. Maar waarover dan wel?

Ach kijk, mijn derde alinea staat er al. Het begint warempel al op een verhaal te lijken. Hmm, het zal toch niet gebeuren dat ik zometeen nog tijd over heb? Misschien toch maar snel een onderwerp bedenken, want anders gaat het zometeen nérgens over. Waarom kon ik eigenlijk geen tijd maken voor mijn verhaal? Wat heb ik dan allemaal gedaan in plaats van het schrijven ervan? Ja, daar ligt misschien wel een potentieel onderwerp.

Georgeld. Vrijdagavond in Haelen, tijdens de Midzomernachtswandeling. En zaterdagmiddag bij de Twinkeling, een dagverblijf voor kinderen en jongeren met een beperking. Of moet ik tegenwoordig nog steeds zeggen `met mogelijkheden`? Wat dan ook, mijn onderwerp staat. Net als de vijfde alinea, maar dat even terzijde.

Muziek maken op mijn buikorgel. Gisteren in het bos kwamen groepen wandelaars voorbij. Bij elke groep heb ik hen een getal laten opnoemen onder de 216. Mijn buikorgel werkt namelijk niet met papierrollen, maar via een electronische aansturing waardoor ik 216 liedjes zó voor het uitkiezen heb. Ik moet vervolgens wel draaien om lucht door mijn draaiorgel te sturen en de liedjes te laten klinken.

Afijn, het willekeurig laten kiezen van een nummer levert vaak verrassende resultaten op. Zo had het gekund dat ik op de langste dag van het jaar zomaar een kerstliedje de Leudalse bossen had ingejaagd. Maar het toeval bleek correct selectief. Toepasselijke deuntjes, die gisteravond zelfs mensen verleiden tot een walsje op het bospad. Een beetje aangemoedigd zo nu en dan, maar toch. Mooi om te zien en voldoening schenkend. Aan mij en ik hoop ook aan hen.

Zaterdagmiddag bij de Twinkeling een andere doelgroep. Veel kinderen in een rolstoel, begeleid door familie en bekenden, maar ook kinderen zonder rolstoel. Evengoed -soms zelf nog wel intensiever- begeleid door familie en bekenden. Het eerste uur heb ik bij de ingang van de Twinkeling gestaan om de gasten muzikaal welkom te heten op de open dag. Er was veel te doen. Niet alle kinderen konden meteen een keuze maken.

Een nummer onder de 216 was daar dus niet aan de orde. Ik heb zelf gekozen en om me heen gekeken of mijn muziekkeuze de juiste was. En gelukkig was dat meestal het geval. Blije gezichten, die zaterdagmiddag. Geschminkt soms, of heerlijk likkend aan een ijsje van de plaatselijke ijsspecialist. Kinderen die net nog een konijntje hadden geaaid in het op de parkeerplaats opgebouwde kinderboerderijtje of een ritje hadden gemaakt met de huifkar. In de brandweerwagen hadden gezeten en de sirene hadden mogen aanzetten. Binnen naar de BoomBoxBand hadden geluisterd en daar ook ranja en cake hadden gegeten. Of van de goochelaar hadden genoten, die in een aparte ruimte van de Twinkeling de kinderen betoverde. De peelkabouter Wijsneus die hen zojuist een handje had gegeven kwamen ze ook weer tegen bij de bus, waar kadootjes werden uitgedeeld. Binnen werden de kinderen professioneel gekiekt door de huisfotograaf van de Peelkabouters. En zo opsommend moet ik niet het personeel en de vrijwilligers van de Twinkeling vergeten die er ook rondliepen om `hun kinderen` te begroeten en te knuffelen. Kortom, veel menselijke warmte op een winderige zaterdagmiddag. En zo is mijn onderwerp eigenlijk wel bepaald in deze negende alinea. De langste alinea van allemaal. Omdat het belangrijkste juist dáárin verteld is.

De tiende tot slot. Een afsluiting van een verhaal dat zichzelf schrijft. Omdat het voortkomt uit wat mensen drijft. Gezamenlijke inzet die verbindend werkt. Daar iets over vertellen kost geen moeite. ’Vanzelfsprekend’ is het woord dat bij me opkomt. Een nummer onder de 216? Als we elkaar eens tegenkomen en ik heb mijn orgel bij me, vraag dan maar naar nummer 123. Een frans nummer: “Parlez moi d’amour”. Vertel me van de liefde. In tien alinea’s zojuist gedaan. Vooral in de negende. En net op tijd voor de radio-uitzending…

Vier mei stilte en vijf mei feest?

De afgelopen dagen heb ik deze onderwerpen nogal eens voorbij zien en horen komen. Het lijkt er ook weer de tijd voor, 4 en 5 mei. Onlangs, de dappere burgemeester tegen de rest, bij Pauw en Witteman. Zaterdag, artikelen in de Volkskrant over herdenken,verzoenen en vrijheid. Verschillend van toon. Bijvoorbeeld de Voetnoot ’Ongewenst’ van Arnon Grunberg. Of de column ’Vredenhof’ van Bert Wagendorp. Allebei op eigen wijze kritisch en indrukwekkend. En zo waren er meer.

Een semantische discussie vond de een. Een emotionele vond de ander. Peter van Uhm, op de Dam, met een toespraak over ons, zichzelf en vooral zijn zoon. Wij, inplaats van zij of ik. Niet één dag, maar ook 364 dagen daarna. En op de dag nauwkeurig wist de generaal buiten dienst wanneer zijn zoon was gesneuveld. Dienend voor de vrijheid gestorven, 5 jaar en zestien dagen geleden.

Emotioneel. Semantisch zou iemand anders kunnen opwerpen. We hebben de vrijheid om te vinden wat we vinden. Daarom mogen we herdenken belangrijker vinden dan verzoening, maar mag het ook andersom. En wat is er dus mis met verzoenen en herdenken tegelijk? In vrijheid, met z’n allen? Alles is daar mis mee, want het lijkt een utopie. We -wij- doen het niet. Zij willen het niet en ik kan het niet. Nu even niet…

De burgemeester van Vorden is gezwicht voor hokjesdenkers die zelfs vliegtuigen over kerkhoven laten vliegen, om hun gelijk af te dwingen. ’Vorden is fout’ trok het vliegtuig achter zich aan. Wrang, maar erger nog; zij vinden zichzelf ook wij. En beneden, op het brede pad naar de oorlogsgraven van de gevallenen voor de vrijheid, bedenken we -zij of ik- de oplossing om met hekken een tweesplitsing aan te brengen: linksaf voor de verzoeners en rechtsaf voor de herdenkers.

Had dat vliegtuigje vannacht niet opnieuw kunnen opstijgen met de tekst ’Damascus is fout’? Dat was voor de mensen daar beter te hebben geweest dan de bommen die er nu gevallen zijn. Iemand heeft die gegooid. Een ander heeft daar deze keer een vliegtuig voor doen opstijgen. Niet ik, maar zij. Of toch wij? O ja, en er is onlangs weer een voetbalscheidsrechter doodgeslagen. Nu in Amerika. Door een 17 jarige. Hoe oud waren die voetballers bij Richard Nieuwenhuizen?

Zijn het incidenten? Uitzonderingen die júist het belang onderstrepen van de gedachten van 4 en 5 mei? Ik hoop het vurig en geloof het zelfs, maar toch. Dan hebben we er blijkbaar wel erg veel moeite mee met z’n allen. We -ik- kom er in ieder geval even niet uit. En ik twijfel sterk of zij er wel uitkomen.

Niettemin. Op deze zonnige dag van de vrijheid neem ik die vrijheid. Om al diegenen die dit lezen te wijzen op de gekte en tegelijk de wijsheid in deze wereld. Tegelijk. Niet in twee verschillende hokjes. Zoals haat en liefde niet los van elkaar te zien zijn. En leven en dood met elkaar verweven zijn. Zo kunnen de gedachten over 4 en 5 mei wat mij betreft niet los van elkaar worden gezien.

Herdenk, verzoen, ben vrij. Dien eventueel. Maar doe dat tegelijk! En vooral niet in hokjes. Want zodra je het één met klem prefereert boven het ander, is het nog maar een kleine stap naar een vliegtuigje. Met tekst of met bommen. Op 4 mei. Op 5 mei. Of vijf jaar en zestien dagen erna. Tegelijk. Alleen tegelijk zijn ik en zij wij. Alleen tegelijk zijn wij vrij.