op een plek
in frisse wind
valt er een rupsje
uit de eik
om me heen
is vooral stilte
groen en weiland
waar ik kijk
voor en achter
hoor ik vogels
geven van hun
zangkunst blijk
het bankje
waar ik nu op zit
een blaadje van
mijn been afstrijk
of ik er ben
of ooit zal zijn
dat weet het rupsje
uit de eik
het groene gras
en alle bloemen
buigen mee
met elke zucht
en in die stilte
van het fluiten
los ik op
in blauwe lucht