Buiten. Zitten en schrijven. In Hollands weer. Als ik voor me uit kijk, dan zie ik de witte wolken in een lichtblauwe lucht. De wind komt van de Schaak en blaast me recht in mijn gezicht. Voelt lekker. De drie bomen rond het bankje en de tafel houden de zon tegen. Maar als de Schaak in het westen ligt, dan is de kans groot dat ik zometeen wel in de zon zit.
De laatste week van mijn vakantie is vandaag in gegaan. De afgelopen twee weken hebben al een heerlijke afstand gecreëerd van het werk. Zo nu en dan heb ik diagonaal wel wat werkmailtjes gescand. Ik heb de meesten daarvan meteen weer op ‘ongelezen’ gezet. Ik kan me dus wel al een voorstelling maken van hoe het volgende week zal zijn, maar ik wil er vooralsnog nog niet aan toegeven.
Soms kun je proefondervinderlijk vaststellen hoe zaken in mekaar zitten. Mijn beperkte aardrijkskundige kennis en abominabele richtingsgevoel worden geholpen door het leven zelf. Al schrijvende merk ik dat ik meer en meer in de zon kom te zitten. Dat betekent dat de Schaak in het westen ligt en ik me nu ga oppakken om op mijn andere favoriete schrijfplekje te gaan zitten. Het schrijft toch lekkerder in de schaduw.
Schrijfplek bij de eik…
En daar zit ik dan nu. Op dit moment nog in de schaduw, maar ik voorzie, dat ook deze plek over niet al te lange tijd door de zon beschenen zal worden. Sterker nog, dat is op dit moment al het geval. Een grote wolk heeft de zon weer vrij spel gegeven. Nou kan ik twee dingen doen. Een, is doorschrijven in de zon en hopen dat andere wolken zo nu en en dan voor schaduw zorgen. Of twee, mezelf weer oppakken en op zoek gaan naar een derde schrijfplekje. Ik ga voor optie twee.
Installeren op plek nr. 3…
Op plek nr. drie zit ik helemaal onder de bomen. Geen idee waar nu het oosten of het westen ligt. Hoewel, als ik even nadenk. Rechts van mij rijden de auto’s over de A73. Die loopt van Horst naar Venray, dus grofweg van noord naar zuid. Door het groene lover zie ik de zon eveneens rechtsboven mij staan, zich langzaam verplaatsend naar het westen. Ik weet toevallig dat ze daar onder gaat, omdat ze opkomt in het oosten. Toch?
Belangrijkste conclusie van dit alles. Duitsland ligt nu links van mij en de Noordzee rechts. En Wim Moorman is op weg naar het zuiden, omdat hij mij zojuist passeerde, afkomstig uit noordelijke richting. Tweede conclusie: mijn derde schrijfplek is de meest drukke van alle drie. Fietsers en wandelaars passeren me om de haverklap. Sommige kijken me aan met een blik, waarvan je zou kunnen vermoeden, dat ze ook niet goed weten waar het oosten of het westen ligt.
Wim Moorman, fietsend richting zuiden…
Afijn, op mijn eerste dag van mijn laatste week vakantie, heb ik al fietsend en schrijvend, weer voldoende indrukken opgedaan. Teveel om hier allemaal te benoemen, maar een korte opsomming om een indruk te geven: Man in perfect tuintje, maakt tuintje nog perfecter – Duitse toeristenfamilie parkeert auto vlakbij stromijt in Meterik – Schoolkinderen van de Weisterbeek worden netjes twee aan twee in de rij voor het zebrapad gezet – Twee planken van houten tafel in bos zijn nodig geweest voor iets anders. Nog genoeg onderwerpen om over te schrijven. Iemand een voorkeur? Laat maar weten. Ik heb nog vakantie.
Om negen uur ‘s avonds fietste ik naar huis. Het regende een beetje, maar niet zoveel dat het hinderlijk was. Eigenlijk integendeel. Elke druppel voor mijn gevoel zelfs bewust ervaren, iedere keer als een soort van bewijs dat ik de uren die eraan vooraf waren gegaan zo intens had beleefd. Dat begon eigenlijk al op de heenweg naar Venray.
De weg naar Venray, die ik in mijn middelbare schooltijd zo vaak gefietst heb. Bijna altijd via Castenray maar soms ook door natuurgebied de Paes. Dan kon je in de zomer een appel meenemen van het veld waar je dan langs kwam. Zaterdag stelde TomTom een route voor die ik nog nooit gefietst had. Blijkbaar de kortste route naar het adres waar Leo Wijnhoven die dag zijn expositie had.
Op de weg heen dacht ik terug aan veertig jaar eerder. De tijd dat Leo en ik in hetzelfde examenjaar zaten op Jerusalem. Leo, in mijn ogen een vrije geest uit Wanssum, die het progressieve Jeruzalem van die tijd vooral op zijn eigen manier tegemoet trad. En ik, uit Horst, die vooral heel beschouwend de wereld inkeek, ingegeven door twijfel over van alles en tegelijk vooral observerend om te zien hoe dingen in relatie stonden tot elkaar. Altijd ook die andere kant willen zien en willen begrijpen, met als consequentie dat een duidelijke keuze lastig werd.
Ik heb me wel eens afgevraagd of mijn familiesituatie van toen er voor gezorgd heeft dat ik ook nu nog heel weinig als vanzelfsprekend ervaar en vaak zo moeilijk kan kiezen. Want zoveel kon in die levensfase in zo korte tijd veranderen. Waar je op bouwde, raakte zo vaak uit balans. En evengoed waren het ervaringen die me uiteindelijk sterker hebben gemaakt.
Aan dat soort dingen dacht ik, fietsend via een nog nooit genomen route, op weg naar de expositie van Leo. Veertig jaar kwam even samen in één dag en dat voelde vreemd genoeg heel lekker. Ik had er zin in. Of het gebruikelijk is om voor een kunstenaar bij de opening van zijn expositie een cadeautje mee te nemen, weet ik niet, maar ik had mijn boek ‘Tijd heelt alle woorden’ om die reden voor hem ingepakt.
Wind tegen, maar toch ruim op tijd in Venray, zodat ik mijn ‘trip to memory-lane’ op het terras bij Den Engel nog wat verlengd heb. Want ook daar waren we veertig jaar geleden regelmatig. Met onze spijbelkaart van toen zelfs soms gelegitimeerd. Afgelopen zaterdag heb ik de tijd van één cappuccino en één bokbiertje benut om iedere voorbijganger eens goed te observeren of ik er geen klasgenoot van toen in herkende. Nee dus…
De opening van de expositie was om 17.00 uur. Ik was op tijd, nèt voor een gigantische regenbui losbarstte. Leo stond vlak bij de ingang en vanaf het eerste moment voelde het goed om hem daar te treffen. Veertig jaar blijkt dan ineens gewoon een getal. We hebben herinneringen opgehaald en gedeeld. We hebben er op geproost, terwijl Leo ondertussen herhaaldelijk gasten begroette, die hij vaak ook al jaren niet meer had gezien.
Een mevrouw waarvan ik de naam even kwijt ben, sprak een kort openingswoordje, waarna zij het woord gaf aan Jonas. Jonas had als kind al vaak bij Leo in het atelier overnacht, als hij met zijn ouders in Amsterdam was. Jaren later was Jonas daar sociologie gaan studeren en nu nog zat hij blijkbaar regelmatig met Leo op een of ander terras in Amsterdam. Pratend over toen en nu en over de wereld, met al zijn schoonheid en tekortkomingen.
Zijn herinneringen verbond hij op een indrukwekkende manier met de opening van de expositie, Leo’s roots met Wanssum en Venray en met de achtergronden van het werk dat Leo maakte. Later zag ik Jonas samen met Martijn van der Putten – nu wethouder in Venray- langs Leo’s schilderijen wandelen. Martijn en Jonas bleken schoolvrienden te zijn, die samen wel eens bij Leo in het atelier hadden overnacht. Bijvoorbeeld als Ajax weer een keer thuis moest spelen.
Schoolvrienden. Net als Leo en ik. En Mat, die iets later binnen kwam. Ieder van ons is in die veertig jaar ‘zijns weegs’ gegaan. Leo’s atelier bevindt zich, voor zover ik weet, al vanaf de middelbare school in Amsterdam. Hij kon zich niet herinneren dat hij op mijn bruiloft in 1991 was geweest en ik was kwijt dat we onafhankelijk van elkaar een biologieproefwerk op dezelfde ludieke wijze hadden gemaakt. Namelijk middels een creatief opstel in plaats van de (blijkbaar tè simpele) vragen te beantwoorden. De vers van de Nijmeegse universiteit komende lerares van toen, juffrouw Schoones, wist niet hoe daarop te reageren en zo veroorzaakten we blijkbaar een klein onderwijsrelletje met onze ‘opstellen’.
Afijn, zaterdagmiddag heel erg genoten van elkaars aanwezigheid en de gezamenlijke, voor mijn gevoel vanzelfsprekende, overbrugging van veertig jaar. Op een fijne manier paste al die tijd in een middag en een deel van de avond. In mijn uppie heb ik daarna nog heerlijk gegeten bij D’n Engel. Daar, omdat nèt die dag Ben en Nel gesloten hadden. Zul je net zien. Kom je ergens één keer in de veertig jaar, zijn ze dicht. Maar dat geeft nog wel iets om naar uit te kijken. Net als een keer naar Amsterdam gaan en te overnachten in een atelier in de Jordaan.
Die avond regende het toen ik naar huis fietste. En dat was prima. Ik nam me voor om mijn ervaring neer te schrijven in een column. Bij deze. Ik heb ook foto’s gemaakt van verschillende schilderijen. Waarschijnlijk overtreed ik allerlei copyright-regels, maar het leek me leuk om elk schilderij te voorzien van een paar regels tekst. Slechts een paar indrukken van wat Leo’s werk bij mij teweeg bracht. Gevoel, gebaseerd op veertig jaar herinnering. Op één zaterdagmiddag. Mooi man…
‘Laat het op zijn beloop’ is de vrije vertaling van de titel van dit werk (Laissez-faire). Wie het hardst schreeuwt krijgt het meest. Survival of the fittest in zijn meest kwetsbare en confronterende vorm. Maar ook: wie weet wat de toekomst brengt?Postuur van mijn moeder, maar met een zelfverzekerde blik in de ogen, die ik me van mijn moeder niet kan herinneren. Dingen overkwamen haar. Deze vrouw niet. Zij houdt haar lot in eigen hand en knappe jongen die daar invloed op wil uitoefenen…Fotografische weergave van een vrucht die ik meen te herkennen, maar waarvan ik de naam niet zeker weet (lychee?). Ruwe bolster, blanke pit. Kwetsbaarheid als iets ontdaan is van een beschermende schil. Niet alleen bij vruchten, ook bij mensen…Associatie met Gert de Mulder, kunstenares en keramiste, die de wereld op haar eigen wijze, met aandacht voor detail, bekijkt. Kunstenaars eigen? Of een oproep om ook aandacht voor detail te hebben. Houdt de wijsheid en de theorie maar even achter de rug (papieren? iPad?) en kijk zelf…Sterke vrouw, geworteld in moeder aarde, wordt bekeken door een redneck met bijl, die twijfelt of hij die stevige stam wel kan doorklieven. Jaren later lukt dat met zwaarder materieel…Geintje van vrienden van Leo, die de expositie mee hebben ingericht. Als modernisme, (sur)realisme en satire thema’s zijn in Leo’s werk, dan is dit een prachtig voorbeeld dat humor en down-to-earth-mentaliteit nog ingebed liggen in de roots van Leo en die van zijn vrienden uit het zuiden…
Het duurt meestal niet lang voor er een tafeltje vrij komt. Je moet wel blijven opletten, want de animo om buiten te zitten, onder de parasols, is groot. Ik zit in afwachting van zo’n ideaal plekje op de overgang van binnen naar buiten. Ook niet verkeerd, maar helemaal buiten geniet je toch net iets meer van een fris windje. Afwisselend wordfeud ik wat op mijn telefoon, nip van mijn cappuccino, en houd het verloop aan de tafeltjes in de gaten. Zoals gezegd, meestal duurt het niet lang. Al snel verkas ik met mijn cappuccino naar een heerlijk plekje op het buitenterras. Laat de rest van de middag maar komen.
Een halve liter alcoholvrije Franciscaner is een prima begin van een aantal uurtjes mensen kijken. Het hele terras zit vol. Allemaal verschillende mensen. Jongere stellen, oudere echtparen, vriendengroepen, dameskransen, van alles door elkaar. Een enkele eenling die, net als ik, geniet van het opgaan in een mengelmoes van gezellig rumoer en prettige bedrijvigheid. Tenminste, dat neem ik aan. Want ik realiseer me dat het genieten van eenieder uiteraard niet vanzelfsprekend is. Wat zou er omgaan in al die hoofden? Praten ze over onderwerpen die hen echt bezig houden, of is het vooral oppervlakkige terraspraat? Het mooie van terrassen in je eentje is dat je van alles wel wat mee krijgt.
Een tafel verderop strijken twee Duitse stellen neer. Al wat ouder, zo rond de zestig, schat ik. De mannen bestellen halve liters witbier van het merk Prael. Hun dames beginnen wat bescheidener. Een kleurig drankje met een rietje voor de een en een flesje alcoholvrij voor de ander wordt niet veel later neergezet. Een ‘spielerisch’ viertal blijkt, want al snel komt er een beker met zes dobbelstenen te voorschijn en heeft ieder van hen een pen en een velletje papier voor zich. Om beurten gooien, opschrijven en elkaar ‘high fives’ gevend als er blijkbaar iets bereikt is. Een ‘freundlich’ tafereeltje. Er hoeft niet heel erg diep bij te worden nagedacht is mijn inschatting. ‘Würfeln, Weissbier und wer macht uns was’. Herzlich wilkommen in der Niederlände! Hebben de Duitsers trouwens al gevoetbald, of doen die net als wij ook niet mee?
Aan een andere tafel zitten een jonge vader en moeder. Uit eten met hun twee jonge kinderen. Opnieuw een schatting: vier en zes jaar. Goed gebekt, die kids. Mam en pap doen het niet verkeerd, voor zover ik daar een mening over mag hebben. In goed overleg wordt spelenderwijs zelfstandigheid geoefend. Het enthousiasme van de kids komt herhaaldelijk tot uiting in hun stemvolume. En hoewel ik dat totaal niet als hinderlijk ervaar -terwijl mijn tafeltje grenst aan het hunne- denken mam en pap daar anders over. Ze lijken er vooral op gebrand om het aantal decibellen bij hun eigen tafeltje te houden. Herhaaldelijk wordt in fluistertoon uitgelegd dat het niet zo hard hoeft. Dat werkt. Eventjes. Het enthousiasme laat zich gelukkig niet temperen. Straks misschien, met de tosti’s en de frietjes.
Hoe zal het al deze mensen de komende tijd vergaan, mijmer ik. Ik weet van sommigen dat ze een ziekte onder de leden hebben. Anderen zijn al behoorlijk op leeftijd. Er staan rolstoelen aangeschoven bij sommige tafels. De bediening loopt af en aan met drankjes en hapjes. Zelf bestel ik nog een champignonsoepje en een tweede ‘Franziskaner’. Een duits merk, valt me nu op, terwijl ik de dobbelstenen hoor rollen. Opnieuw een ‘hohe fünf’. ‘Orgasmus spontanus’ hoor ik een van de mannen zeggen. Het is blijkbaar een heel leuk spel. Glück muss man haben…
Ik had de iPad meegenomen om op het terras een column te gaan schrijven. Dat is er niet van gekomen. Ter plekke in ieder geval niet. Wel heb ik een foto gemaakt. Panorama, om alle mensen van dat moment even te vangen in één beeld. Hoe zal het hen allen vergaan? Een aantal van hen zal ik met grote zekerheid nooit meer tegenkomen. Anderen met grote waarschijnlijk nog veel vaker en weer anderen wat minder vaak. Ook dan is het een momentopname in de tijd. Net als vandaag op het terras. Met champignonsoep, een alcoholvrij Duits Weissbier en een hoofd vol gedachten over wat nog komen gaat.
In de familieapp verschijnt een mooie foto van Pip en Joris met het onderschrift ‘cheeeese’ gevolgd door een rood hartje. Hun moment is nu op Pinkpop. Zo te zien genieten ze. Zouden daar ook dobbelende Duitsers zijn? En mensen in rolstoelen of met rollators? Van een tafeltje verderop hoor ik dat het gisteren op Pinkpop met 70.000 bezoekers zó druk was, dat het halen van een pilsje een uur duurde. En dat men voor een eenvoudige pleister om een blaar af te plakken een consumptiebon vroeg… Achteraf nog in een urenlange file gestaan. Maar wél Pearl Jam gezien en dat was gelukkig heel mooi geweest. Hoe zou het Eddie Vedder zijn vergaan? Deze keer geen stagedive, zoals in 1992, lees ik. Maar blijkbaar wel in hetzelfde groene t-shirt. Dat ook weer nat van het zweet was. De geschiedenis herhaalt zich in onderdelen. Net zo lang tot de toekomst op is. En dat voelt best lekker op dit moment, hoe het ons ook zal vergaan. Proost.
Tja. 3 maart en alles is weer wit. Buiten hangt een koolmeesje aan het groene netje. In dat netje steeds minder zaadjes, vanwege steeds meer meesjes. Aan en af vliegen ze. Dan weer mezen, dan weer mussen, alsof ze die volgorde samen hebben afgesproken. Heel af en toe een kauw, die zwart en groot, het kleine grut nietsontziend verjaagd.
Zit daar een onderwerp in voor deze column, vraag ik me af. Vanmorgen al vroeg opgestaan, omdat deze zaterdag de eerste van de maand is. Vanavond mag ik weer. De maandelijkse radiocolumn bij omroep Reindonk. Opnieuw de uitdaging om een actueel onderwerp te vinden en in woorden te vangen. De witte wereld die ik zie als ik naar buiten kijk, zou een thema kunnen zijn. Samen met de zwarte kauw al een aardig contrast.
Maar ik zou ook over buurtzorghuis Hospice Doevenbos kunnen schrijven. Zij hebben 12 mei open dag en bestaan rond die tijd al twee jaar. Twee jaar al. Mijn zus was één van de eerste gasten. Met dankbaarheid en respect denk ik terug aan hoe de verpleegkundigen en de vrijwilligers haar en ons toen hebben begeleid. Slechts twee dagen waren dat, maar die hebben wel een onuitwisbare indruk achtergelaten.
Die ervaring heeft er mede toe geleid dat ik nu in het bestuur van de stichting Vrienden van Hospice D’n Doevenbos de communicatie over hun goede werk mee vorm mag geven. Vanochtend, vóór deze column, bijvoorbeeld gewerkt aan een advertentie, waarin onder andere de open dag van het hospice op 12 mei aanstaande een prominente plek heeft gekregen. Zou zomaar ook een onderwerp van deze column kunnen zijn.
Of de mail die tijdens het schrijven spontaan op mijn beeldscherm verschijnt. Een klasgenote van 3-Atheneum -en dan hebben we het toch echt over een heel aantal jaartjes geleden- heeft een verhaal op mijn blogsite gelezen, waarin ik wat herinneringen ophaal over die middelbare schooltijd. Haar herinneringen komen daar deels mee overeen, schrijft ze. Leuk om zo’n onverwachte mail te krijgen die je terugbrengt in de tijd. Herinneringen losmaakt. Een prachtig onderwerp voor een column toch?
Terwijl ik haar een antwoord schrijf, merk ik dat herinneringen door de jaren heen aan vervaging onderhevig zijn. Of misschien wel aan selectiviteit, veroorzaakt door persoonlijke omstandigheden en eigen waarneming van toen en nu. Het blijft me boeien hoe die dingen in zijn werk gaan. Luikjes in je hoofd die gesloten blijven, totdat er onverwacht en onaangekondigd op wordt geklopt. Een foto, een geluid, een mailtje. Ineens opent zich dan zo’n luikje en biedt een doorkijk naar dingen die je daarvóór nog niet zag.
Ik google de naam van mijn klasgenote van pakweg 43 jaar geleden, zie een foto uit het nu en het luikje gaat maar heel summier op een kiertje. De namen die ze in haar mail noemt, triggeren mij wel om een foto uit die tijd op te zoeken. Daar zie ik mezelf weer zitten met rondom mij mijn klasgenoten van toen. Ik lees in haar mail dat zij niet aanwezig was toen die groepsfoto werd gemaakt, dus het luikje van herkenning blijft nog even op een kier.
De gezichten op de foto zetten wel een heleboel andere luikjes open. Een moment ben ik terug in die tijd. Ik kijk iedereen op de foto even aan. Van sommigen weet ik een beetje van wat er van hen is geworden. Van anderen heb ik geen idee. Kijken zij op dit moment misschien ook door het raam? Zien zij ook dat de sneeuw alweer aan het smelten is? Hebben zij ook mezen en mussen aan groene netjes hangen? Zou allemaal zomaar kunnen.
En er is best een reële kans dat ieder van hen op zijn of haar eigen manier ervaringen heeft gehad, nog heeft of nog gaat krijgen met een hospice. Op zoek naar een onderwerp voor een column? Als sneeuw voor de zon is die behoefte verdwenen. Waarschijnlijk omdat alles wat zich aandient er eigenlijk al staat. Ik weet dat niet zeker, maar ik hoop van harte dat ik me daar in de verre toekomst nog steeds het fijne van herinner. Zwarte kauwen op witte sneeuw blijft een mooi gezicht.
Met dank aan Yvonne.
‘Live’ (terug)luisteren?
Op 1:03 start het nummer van Mary Gauthier (Lucky Stars). Op 4:25 de column, tot 9:05. Afgesloten met een nummer van Katie Melua (Piece by piece).