Te grijs voor woorden…

Met interesse een paar keer gekeken naar de CNN-uitzendingen van de hoorzittingen in America. Niet zozeer geïnteresseerd vanwege de diepere inhoud of de achtergronden ervan, want daarvoor ben ik te weinig thuis in de materie. Nee, vooral interesse vanwege de ondervragingen zelf. De vragenstellers, die ik verder niet kende, maar waarvan ik vermoed dat het afwisselend democraten en republikeinen waren. Het was interessant om te zien hoe ze zichzelf presenteerden. De voorzitter van de onderzoekscommissie, Adam Schiff, hield de tijd bij en om en nabij elke vijf minuten kreeg iemand anders van de commissie het woord. 

De ondervraagde moest soms letterlijk zoeken vanuit welke hoek de vraag aan hem werd gericht. En vervolgens werden er óf vragen gesteld, óf de betreffende afgevaardigde gebruikte zijn tijd vooral om een monoloog te houden, met hier en daar een hele korte vraag. Voor de vorm, leek het dan, want de antwoorden waren meestal kort en bevestigend. Bij toeval hoorde ik ook de twee slotpleidooien van de hoorzittingen.

Devin Nunes

De eerste  was van Devin Nunes. Hij bepleitte de onschuld van Trump en gebruikte zijn pleidooi vooral om alle momenten op te sommen waarop de Democraten, al sinds het aantreden van de president, volgens hem oneerlijke aanklachten hadden geuit of onterechte acties tegen de president hadden ondernomen. Slotconclusie: voortdurende heksenjacht met deze hoorzittingen als meest recente voorbeeld.

Adam Schiff

De voorzitter, Adam Schiff, schetste in zijn slotpleidooi een tegenovergesteld beeld. In mijn eigen woorden: Impeachment van de president is onvermijdelijk, omdat eigenbelang nooit mag prevaleren boven algemeen (nationaal) belang en de wet. Hij beëindigde zijn slotpleidooi met een krachtig uitgesproken slotzin: ‘We are better then that’ en hamerde tegelijk de hoorzittingen stevig af, mijns inziens zichtbaar aangedaan en verontwaardigd. De camera’s van CNN volgden de aanwezigen die de zaal verlieten en het eerstvolgende interview dat op CNN te zien was, was met een afgevaardigde die de theorie van de heksenjacht vol vuur ondersteunde. Misschien dat er daarna ook nog iemand geïnterviewt is, die het verhaal van de voorzitter kracht bij heeft gezet, maar dat heb ik niet meer gezien. Genoeg tv voor dat moment.

Wat me boeit, is het fenomeen zelf van voor- en tegenstanders en de manier waarop daarmee omgegaan wordt. De manier waarop partij gekozen wordt en op elkaar gereageerd wordt. De manier ook, waarop ik zelf reageer en waarop ik die reactie baseer. Neem het bovenstaande: Als ik een keuze moest maken tussen de geloofwaardigheid en kracht van de twee slotpleidooien, dan gaat mijn voorkeur uit naar die van de voorzitter Adam Schiff. Mijn voorkeur is voor een deel al wel gekleurd, omdat ik toch al niet veel met president Trump op heb. Ik vind hem in al zijn optredens waarvan ik via internet getuige ben geweest, een slecht voorbeeld van hoe je met je medemens moet omgaan. En dan zeg ik het volgens mij best diplomatiek.

Maar pro-Trumpers zullen die momenten heel anders uitleggen. Mogelijk zullen ze mij willen overtuigen van mijn ongelijk. Ja, Trump is misschien een ongeleid projectiel, maar hij boekt wel resultaten. En dan worden er argumenten opgesomd die die resultaten onderbouwen. Tevergeefs. Ik blijf het beeld houden van een man die vooral zichzelf op de voorgrond wil zetten. Die voortdurend zichzelf op de borst klopt (‘there is no one who knows it better..’) en tegelijk tegenstanders met woorden (o.a. via twitter) kleineert. Een man die de hem welgevallige media (Fox) bewierookt en alle andere van ‘fake news’ beschuldigt. Die in mijn ogen ‘waar’ en ‘niet waar’ te pas en te onpas in zijn eigen voordeel verwisselt.

Al die argumenten van mij, zijn voor pro-Trumpers weer aanleiding om met nog meer overtuiging hun gelijk te onderbouwen. Die beelden waarop ik mijn mening heb gebaseerd zijn mogelijk gemanipuleerd. Deepfake. Niets is meer waar en alles kan gelogen zijn. Vinden voor- en tegenstanders. Het is een wereld van voor en tegen, die zichzelf in stand houdt en -met social media als grote katalysator- alleen maar controversiëler wordt. Een strijd van voor en tegen die -naarmate de tijd vordert- alsmaar verhardt en escaleert. En niet alleen in de USA… 

Je bent voor of tegen. Het is zwart of het is wit. Grijs is geen optie. Er is geen plek voor nuance. In Den Haag wordt een bijeenkomst van de actiegroep Kick Out Zwarte Piet met geweld verstoord. Voor- en tegenstanders gebruiken zwart-witte argumenten. In Den Bosch stopt een scheidsrechter tijdelijk een voetbalduel vanwege racistische uitingen. Veel reacties van voor- en tegenstanders in zwart-witdenken. Ook van hen die er niet bij waren. Eigenlijk voorál van hen die er niet bij waren. Op alle mogelijke manieren.

Een paar dagen later houden twee voetballers van het Nederlands elftal hun onderarmen tegen elkaar. De ene wit, de andere zwart. In een kring, om en om staand, laat het hele Oranje-team op een ander moment hetzelfde zien. Een statement tegen racisme, heet het. Tegen zwart-wit denken. Maar als de wedstrijd bezig is, wordt er toch een van de voetballers consequent weer uitgefloten. Door tegenstanders. Of voorstanders. Hebben zij de beelden op tv van de twee in harmonie uitgestoken onderarmen niet gezien? Of toch wel? Maar is daardoor hun mening niet veranderd? Hebben zij dit verzoeningsgebaar niet begrepen? Blijkbaar niet.

En ik? Heb ik het begrepen? Wat is mijn mening? Laat ik helder zijn. Vóór impeachement. Tegen Trump. Vóór roetveegpieten. Tegen racisme. Vóór de mening van Adam Schiff. Tegen de  mening van Devin Nunes. Samengevat, tegen iedereen die vóór de dingen is waar ik tegen ben. De wrange paradox is dat mijn tegenstanders het wat dat laatste betreft volledig met mij eens zijn. Gek toch dat we er desondanks niet samen uitkomen. Eigenlijk te grijs voor woorden…

De aanleiding voor dit betoog waren de pleidooien van respectievelijk Devin Nunes en Adam Schiff. Zoals gezegd spreekt de laatste mij het meest aan. Als je ze niet gezien hebt, kun je ze hieronder nog een keer bekijken en beluisteren.
Wie heeft jouw voorkeur?
Devin Nunes
Adam Schiff


Wit, zwart… en groen!

ricardo-mancia-646399-unsplash

Onder de indruk van twee momenten, gisteravond op tv. Allereerst de 83-jarige Paul van Vliet bij De Wereld Draait Door. Wat een wijsheid. Later op de avond het tweede moment. Wat een triestheid. De genante vertoning bij RTL Late Night. Nog niet eens door het welles-nietes gehalte van al dan niet gemaakte afspraken. Ook niet door de onbeholpen maar waarschijnlijk goedbedoelde poging van Twan Huijs om van ‘pijnlijk gitzwart’ en ‘compromisloos spierwit’ ‘eensgezind grijs’ te maken. Wat me vooral trof was de eenzijdige onwil van mensen om nog met de ander in gesprek te gaan.

Vandaag, de laatste warme dag van 2018, aan beide momenten terug moeten denken. Vanmiddag heb ik het boek van Paul van Vliet gekocht: ‘Brieven aan God en andere mensen’. Gisteravond bij Mathijs las hij er een gedicht uit voor. Een prachtige afsluiter van het hoofdstuk ‘Japie Groen’. Een liedtekst die Paul vlak voor de millenniumwissel in 1999 had geschreven. Het ging over Japie Groen, een joodse jongen en Pauls klasgenootje van toen. Opgepakt in de oorlog en vergast in Sobibòr.

Toen Paul van Vliet het gisteren voorlas moest ik denken aan het gedicht ‘Ben Ali Libi’ van Willem Wilmink, dat ooit zo prachtig vertolkt is door Joost Prinsen. Zojuist weer even teruggekeken en geluisterd en opnieuw tranen in mijn ogen. Het gedicht over ‘Japie Groen’ gaat over hetzelfde thema. De machteloosheid bij onrecht en de diepgewortelde wil om dingen ten goede te laten keren. Het couplet dat me gisteren vooral raakte:


Want ik denk nog vaak aan Japie Groen,
mijn joodse klasgenoot van toen,
die nauwelijks mocht leven,
die mij, voor hij werd opgepakt
en in die wagen werd gesmakt,
zijn speelgoed heeft gegeven.

‘Groen’. ‘Speelgoed geven’. ‘Sinterklaas’. ‘Zwart’. ‘Wit’. Het brengt me bij de uitzending van RTL Late Night gisteravond. Het niet samen aan tafel willen zitten en het geharrewar daarover (met advocaten!) kreeg een geladenheid die pijnlijk duidelijk maakte hoe eigenschappen als kleur of afkomst weer langzaam in de buurt lijken te komen van datgene wat Paul van Vliet, Willem Wilmink en Joost Prinsen zo indrukwekkend onder woorden hebben gebracht. Als standpunten zo verharden dat ze niet meer bespreekbaar zijn, dan wordt het eng.

Principieel ‘een lijn trekken’ en vinden dat je dan recht hebt van ‘niet spreken’ is een teken aan de wand. Als je vindt dat jouw mening de enig juiste is en je weigert vervolgens om daarover in discussie te gaan, dan zijn andersdenkenden op dat moment daarmee veroordeeld. De onredelijkheid daarvan stuit me tegen de borst en tegelijk maakt het me bang. Want dat leidt tot een wederzijdse veroordeling die -zonder uitwisseling van argumenten- iedereen schuldig maakt.

Misschien is dat het grootste probleem wel. Je zelf onschuldig wanen en er dan niks meer over willen zeggen. Of alleen maar kleur willen bekennen aan diegenen met dezelfde voorkeur. Elkaar daarin versterken en in de escalatie vervolgens andere kleuren uitsluiten. Of nog erger: uitgummen. Wit, zwart, groen… en bruin? Nee, laat ik daarom duidelijk zijn. Van mij mogen Pieten alle kleuren hebben. Juist uit respect voor Japie Groen en Ben Ali Libi. En voor iedereen die hen op wat voor manier dan ook woorden geeft. Ook Twan Huijs.

Fotografie: Ricardo Mancía

Het fragment uit DWDD met Paul van Vliet. Op 11:50 het prachtige gedicht in z’n geheel.

 

Kauw in de sneeuw…

Tja. 3 maart en alles is weer wit. Buiten hangt een koolmeesje aan het groene netje. In dat netje steeds minder zaadjes, vanwege steeds meer meesjes. Aan en af vliegen ze. Dan weer mezen, dan weer mussen, alsof ze die volgorde samen hebben afgesproken. Heel af en toe een kauw, die zwart en groot, het kleine grut nietsontziend verjaagd.

Zit daar een onderwerp in voor deze column, vraag ik me af. Vanmorgen al vroeg opgestaan, omdat deze zaterdag de eerste van de maand is. Vanavond mag ik weer. De maandelijkse radiocolumn bij omroep Reindonk. Opnieuw de uitdaging om een actueel onderwerp te vinden en in woorden te vangen. De witte wereld die ik zie als ik naar buiten kijk, zou een thema kunnen zijn. Samen met de zwarte kauw al een aardig contrast.

Maar ik zou ook over buurtzorghuis Hospice Doevenbos kunnen schrijven. Zij hebben 12 mei open dag en bestaan rond die tijd al twee jaar. Twee jaar al. Mijn zus was één van de eerste gasten. Met dankbaarheid en respect denk ik terug aan hoe de verpleegkundigen en de vrijwilligers haar en ons toen hebben begeleid. Slechts twee dagen waren dat, maar die hebben wel een onuitwisbare indruk achtergelaten.

Die ervaring heeft er mede toe geleid dat ik nu in het bestuur van de stichting Vrienden van Hospice D’n Doevenbos de communicatie over hun goede werk mee vorm mag geven. Vanochtend, vóór deze column, bijvoorbeeld gewerkt aan een advertentie, waarin onder andere de open dag van het hospice op 12 mei aanstaande een prominente plek heeft gekregen. Zou zomaar ook een onderwerp van deze column kunnen zijn.

Of de mail die tijdens het schrijven spontaan op mijn beeldscherm verschijnt. Een klasgenote van 3-Atheneum -en dan hebben we het toch echt over een heel aantal jaartjes geleden- heeft een verhaal op mijn blogsite gelezen, waarin ik wat herinneringen ophaal over die middelbare schooltijd. Haar herinneringen komen daar deels mee overeen, schrijft ze. Leuk om zo’n onverwachte mail te krijgen die je terugbrengt in de tijd. Herinneringen losmaakt. Een prachtig onderwerp voor een column toch?

Terwijl ik haar een antwoord schrijf, merk ik dat herinneringen door de jaren heen aan vervaging onderhevig zijn. Of misschien wel aan selectiviteit, veroorzaakt door persoonlijke omstandigheden en eigen waarneming van toen en nu. Het blijft me boeien hoe die dingen in zijn werk gaan. Luikjes in je hoofd die gesloten blijven, totdat er onverwacht en onaangekondigd op wordt geklopt. Een foto, een geluid, een mailtje. Ineens opent zich dan zo’n luikje en biedt een doorkijk naar dingen die je daarvóór nog niet zag.

Ik google de naam van mijn klasgenote van pakweg 43 jaar geleden, zie een foto uit het nu en het luikje gaat maar heel summier op een kiertje. De namen die ze in haar mail noemt, triggeren mij wel om een foto uit die tijd op te zoeken. Daar zie ik mezelf weer zitten met rondom mij mijn klasgenoten van toen.  Ik lees in haar mail dat zij niet aanwezig was toen die groepsfoto werd gemaakt, dus het luikje van herkenning blijft nog even op een kier.

Werkweek 1974 of 1975

De gezichten op de foto zetten wel een heleboel andere luikjes open. Een moment ben ik terug in die tijd. Ik kijk iedereen op de foto even aan. Van sommigen weet ik een beetje van wat er van hen is geworden. Van anderen heb ik geen idee. Kijken zij op dit moment misschien ook door het raam? Zien zij ook dat de sneeuw alweer aan het smelten is? Hebben zij ook mezen en mussen aan groene netjes hangen? Zou allemaal zomaar kunnen.

En er is best een reële kans dat ieder van hen op zijn of haar eigen manier ervaringen heeft gehad, nog heeft of nog gaat krijgen met een hospice. Op zoek naar een onderwerp voor een column? Als sneeuw voor de zon is die behoefte verdwenen. Waarschijnlijk omdat alles wat zich aandient er eigenlijk al staat. Ik weet dat niet zeker, maar ik hoop van harte dat ik me daar in de verre toekomst nog steeds het fijne van herinner. Zwarte kauwen op witte sneeuw blijft een mooi gezicht.

Met dank aan Yvonne.

‘Live’ (terug)luisteren?
Op 1:03 start het nummer van Mary Gauthier (Lucky Stars). Op 4:25 de column, tot 9:05. Afgesloten met een nummer van Katie Melua (Piece by piece).

 

Witte wegwijspieten…

Zwarte zwijgpieten zullen dit jaar hun opwachting maken, naast witte wegwijspieten. Over beiden is veel te vertellen, maar de gevoeligheid van de materie noopt tot zorgvuldige formulering. Een misverstand is zo geboren. Te zwart-wit is al vaker oorzaak geweest van onbegrip en heftige discussie. Nuancering is bij dit heikele onderwerp dus op zijn plaats.

Een zwijgpiet heeft daarom slechts één opdracht. Hij moet zijn mond houden. Het is een opdracht die de zwijgpiet zichzelf heeft opgelegd. Hij moet niks. Hij wil het zelf. En zoals een pakjespiet verantwoordelijk is voor pakjes en alleen daarop kan worden aangesproken, zo is de zwijgpiet dit jaar verantwoordelijk voor de stilte. Daar kan hij ook op worden aangesproken, maar dat heeft normaalgesproken weinig zin, omdat een goede zwijgpiet niet zal ingaan op hetgeen hem wordt gevraagd of toegeroepen. Hij zwijgt. En hij is zwart.

Een wegwijspiet wijst de weg. Dat was vroeger al een taak van wegwijspieten, maar toen waren ze nog zwart. Nu niet meer. De zwarte hebben zonder enige terughoudendheid, rancune of twijfel de witte wegwijspieten ingewerkt. Ze zijn blij dat het wegwijzen voortaan wit kan gebeuren. De zwarte wegwijspieten zijn omgeschoold tot zwijgpieten. Daar zijn ze, na jarenlang zwart wegwijzen ook wel aan toe. Te lang al hebben ze tevergeefs uitgelegd waar men moest zijn. Niemand wil echter nog de weg weten, is hun ervaring. Pakjes, daar wil men wèl van weten, maar de weg, ho maar. Dat is vaak heel frusterend. Zelfs zo frusterend dat ze soms van bittere ellende gewoon hun mond houden. De stap naar zwijgpiet is dus slechts een hele kleine. En ze zijn toch al zwart. Dus dat komt goed uit.

Die nieuwe witte wegwijspieten, die zijn nog vers en fanatiek. Die gaan er nog voor. Ook zij zullen tevergeefs de weg wijzen, is de algemene opinie, maar soit. Dingen gaan zoals ze gaan. Er zijn gelukkig zoveel witte wegwijspieten gerecruteerd, dat het niet zoveel uitmaakt als de één perongeluk verkeerd de weg naar rechts wijst, omdat de andere dat waarschijnlijk ook perongeluk naar de weg links zal doen. Beide wegen worden dan door de pakjespieten bezocht, weliswaar op verkeerde gronden, maar net zo goed is daar dus geen probleem te verwachten. Drie keer links is ook rechts, is het credo dat de zwarte wegwijspieten, de witte op het hart hebben gedrukt. Die begrijpen dat nog niet helemaal, maar ze geloven de zwarte wel. Die kunnen het tenslotte weten.

Verder houden ze er hun mond over. Past ook bij hun nieuwe functie. Die van zwarte zwijgpiet. En ze zijn er bovendien op vooruit gegaan. Maar daar hoor je ze verder niet over. Want de illusie van de juiste weg hebben ze lang geleden al losgelaten. Eigenlijk tegelijk met het vertrek van Aart Staartjes, in 2001, toen die voor de laatste keer de echte Sinterklaas heeft binnengehaald. Vanaf dat moment zijn we met z’n allen een beetje de weg kwijtgeraakt. Die echte Sinterklaas, dat was Bram van der Vlugt, maar daar hoor je tegenwoordig niemand meer over. Bram was trouwens een oud klasgenoot van Aart, op de toneelschool, maar dat terzijde. Want voor je het weet zit je op een zijpad, raak je de weg kwijt en ben je verdwaald. En dan zal je net zien, dat het daar barst van de zwarte zwijgpieten, maar er niet één witte wegwijspiet te vinden is…of nog erger, juist heel veel. Dan kan je het helemaal schudden.

(heel vrij vertaald naar Wittgenstein: ‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss mann schweigen’.)