Geen wedstrijd…

Ik weet het niet. Niet wat ik er over zou willen schrijven en niet wat ik er over zou willen zeggen. Die laatste situatie komt met regelmaat voor als er gesproken wordt over wat er zich in de wereld afspeelt. Obamacare al dan niet, Trump al dan niet, Poetin al dan niet, Van der Staay al dan niet, ISIS-terugkeerders al dan niet, een Nederlandse regering al dan niet. Vrouwen, mannen en voetbal al dan niet. Vrouwen en mannen überhaupt al dan niet. En zo zijn er nogal wat topics.

Gooi al deze zaken in een potje, schud er goed mee en laat alles er maar weer uitlopen. Je zult zien dat er een heleboel nieuwe combinaties uitkomen, uit dat potje nat. Van der Staay als fundamentalist, al dan niet (column van Leon Verdonschot), Nederlanderschap voor ISIS-spijtoptanten, al dan niet (vlog #19 van Ebru Umar). Trump er dankzij Poetin wel of niet (tegenstrijdige berichten in diverse media). Vrijwillige levensbeëindiging bij ondraaglijk lijden al dan niet. Is dementie ondraaglijk? Is Trump dement? Allemaal nieuwe combinaties waarvan ik ook dan nog steeds niet goed weet wat ik er over zou willen of kunnen zeggen.

Er over schrijven gaat meestal beter. Want dan heb je even de tijd om na te denken over je mening. Of niet. Want is het wel zo vanzelfsprekend om steeds iets te ‘vinden’? Soms lijkt het in deze meer en meer gepolariseerde wereld dat je moét kiezen. Een mening moét hebben. Over mannen. Over vrouwen. Over voetbal. Over politiek of internationale handelsverdragen. Bio-industrie. Eigenlijk over alles wordt je geacht wat te vinden. Want als jij er geen mening over hebt, dan vinden al die anderen er wel wat van. En dan sta jij, voor dat je het weet, met 1-0 achter en heb je het toch weer over voetbal.

Zoveel meningen. Zoveel tegenstellingen. Telkens weer vooral pijnlijk confronterend hoe elk onderwerp tot strijd wordt verheven. In discussieprogramma’s op tv, op Facebook en andere social media. In de krant. Argumenten worden soms zóver omgebogen dat wat waarheid leek, ineens leugen is. En andersom. ‘Fake-news’ als het je niet bevalt en ‘the truth’ als het jezelf aanstaat. Geen plek voor ‘agree to disagree’. Want bij 1-1 is er geen winnaar. Dus…

Je zou kunnen zeggen dat ik op dit moment een wat cynische toon aansla. Maar ach, mijn eerste week van de vakantie zit er bijna op en ik heb wat meer tijd besteed aan de kranten en aan social media. Ik heb wat reacties gelezen en soms reacties op reacties opengeklikt. Op de column van Leon Verdonschot bijvoorbeeld. Of de vlog van Ebru Umar. Nuance is vaak ver te zoeken zeg ik even eufemistisch. En dan lopen de scores snel op, kan ik vertellen. Van zoveel onbegrip, haat en onnozelheid valt niet te winnen. Misschien wel omdat begrip, liefde en wijsheid geen wedstrijd is.

Gestolde gedachte

Nog niet zo heel lang geleden schreef ik een gedachte in mijn telefoon. Om te bewaren.

Het waren de eerste uurtjes van een nieuwe dag. Op de fiets naar huis, na opnieuw een enerverende discussie, speelde ik er al mee. Hoe zou ik dat gevoel willen omschrijven, vroeg ik me af. Flarden van vanalles gingen er door mijn hoofd, bijna op het ritme van de vierde versnelling.

Ik schakelde over naar de acht. Minder trappen, harder fietsen en er tegelijkertijd nog een flard van een nietszeggende gedachte bij. Met geen enkele bijdrage aan mijn poging om al fietsend mijn gevoel van zojuist te beschrijven. Er zit net zo weining vanzelfsprekendheid in van vier naar acht, als van voelen naar willen opschrijven. En toch wilde ik het.

Want op een later moment wilde ik die bewaarde gedachte gebruiken. Daarom moest die in woorden worden gevangen. Ik wist dat mijn gevoel me niet bedroog. Wat ik voelde over de zojuist opgedane ervaring, was waarheid. Voor mij in ieder geval en dat wilde ik vastleggen. De gedachte zou me zeker nog een keer van pas komen.

Van waar ik was tot thuis is maar tien minuten fietsen, dus veel tijd was er niet. En mijn versnelling werkte niet in mijn voordeel. Dus terugschakelen. Letterlijk en figuurlijk. Ik haalde flarden terug en pakte ze bij elkaar. En vlak voordat ik thuis was, had ik ‘m. Een dag later las ik mijn, in woorden gestolde, gedachte weer terug:

“Ik voel me in discussies soms als de inboorling die niet wénst te veranderen, terwijl de missionaris alle argumenten blíjft aandragen om dat wél te doen.”

De accenten van deze gedachte lagen bewust op ‘wenst’, ‘blijft’ en ‘wel’. Dat was voordat ik ging slapen. ’s Ochtends was ik niet meer zo zeker van die accenten. En een dag later, toen ik in een opwelling de gestolde gedachte wilde delen, heb ik hem toch voor mezelf gehouden. Nog even over nadenken.

Wat is het tegenovergestelde van ‘stollen’? Als ik de vloeibare fase oversla, is dat sublimeren, herinner ik me van de natuurkundelessen van vroeger. Zou dat op den duur ook zo kunnen werken voor mijn gedachten? Stollen op een sublieme manier? Tot die tijd nog maar even zo.

Gesprekken met inhoud

Argumenten uitwisselen met de intentie om de ander te overtuigen van je gelijk. En daarmee tegelijk van zijn of haar ongelijk. En dat visa versa. Boeiend. Zeker als het onderwerp tegengestelde meningen kent, dan levert dat mooie en leerzame momenten op. ’Agree to disagree’ kan na een enerverend gesprek een mooie conclusie zijn. Zo ook gisteravond.

Ik weet nog dat ik me op enig moment mengde in de discussie. De vragen van een van de gesprekspartners waren terecht. Helder, via een goed onderbouwde inleiding, nieuwsgierig dwingend gesteld. Ik had er geen antwoord op. Wel een mening, die zich al even in mijn hoofd aan het vormen was: ’Niet over antwoorden discussiëren op vragen die niet de mijne zijn’. 

Maar wat in je hoofd als zo’n elementaire waarheid voelt, komt dan ongeveer als volgt naar buiten: ’Je vraagt me dit maar ik wil en kan niet over het antwoord discussiëren, als het over een onderwerp gaat waarover ik mezelf geen vragen wil of kan stellen’. Het klonk ineens veel minder stellig dan het een moment eerder in mijn hoofd had geklonken. Maar het was gezegd. Ik had mijn punt gemaakt. Vond ik.

Het werd even stil. En het zijn altijd die stilte-momenten dat ik me in een split-second afvraag of ik misschien zojuist iets heel vreemds heb gezegd. Een dooddoener heb gebruikt misschien, waarvan alleen ik me op dat moment niet bewust ben. Van de andere kant voelde mijn argument toch heel reëel. Een interessant contrast, zeker een dag later als ik er weer aan terugdenk.

Hoe dan ook. Het mooie van zo’n discussie is, dat je er door aan het denken wordt gezet. Ook een dag later nog. Ik hoefde slechts zijn argumenten te beamen. Maar ik kon het niet. Omdat ik het niet wist. Het was kennis, die niet de mijne was. Of de mijne werd. En bovendien had ik zojuist verkondigd dat het om antwoorden ging op vragen die ik mezelf niet stelde. 

Of zoiets. 

Volgende keer weer eens een boompje over opzetten. Over het gelijk van het ongelijk. Over de waarde van waarheid of de levenskracht van een dooddoener. Over inhoud en wat dáár nog onder ligt. Als dat laatste de vraag is, dan is ’een lekker biertje en een viltje’ één goed antwoord…

Ik vind het leuk.


Witte wegwijspieten…

Zwarte zwijgpieten zullen dit jaar hun opwachting maken, naast witte wegwijspieten. Over beiden is veel te vertellen, maar de gevoeligheid van de materie noopt tot zorgvuldige formulering. Een misverstand is zo geboren. Te zwart-wit is al vaker oorzaak geweest van onbegrip en heftige discussie. Nuancering is bij dit heikele onderwerp dus op zijn plaats.

Een zwijgpiet heeft daarom slechts één opdracht. Hij moet zijn mond houden. Het is een opdracht die de zwijgpiet zichzelf heeft opgelegd. Hij moet niks. Hij wil het zelf. En zoals een pakjespiet verantwoordelijk is voor pakjes en alleen daarop kan worden aangesproken, zo is de zwijgpiet dit jaar verantwoordelijk voor de stilte. Daar kan hij ook op worden aangesproken, maar dat heeft normaalgesproken weinig zin, omdat een goede zwijgpiet niet zal ingaan op hetgeen hem wordt gevraagd of toegeroepen. Hij zwijgt. En hij is zwart.

Een wegwijspiet wijst de weg. Dat was vroeger al een taak van wegwijspieten, maar toen waren ze nog zwart. Nu niet meer. De zwarte hebben zonder enige terughoudendheid, rancune of twijfel de witte wegwijspieten ingewerkt. Ze zijn blij dat het wegwijzen voortaan wit kan gebeuren. De zwarte wegwijspieten zijn omgeschoold tot zwijgpieten. Daar zijn ze, na jarenlang zwart wegwijzen ook wel aan toe. Te lang al hebben ze tevergeefs uitgelegd waar men moest zijn. Niemand wil echter nog de weg weten, is hun ervaring. Pakjes, daar wil men wèl van weten, maar de weg, ho maar. Dat is vaak heel frusterend. Zelfs zo frusterend dat ze soms van bittere ellende gewoon hun mond houden. De stap naar zwijgpiet is dus slechts een hele kleine. En ze zijn toch al zwart. Dus dat komt goed uit.

Die nieuwe witte wegwijspieten, die zijn nog vers en fanatiek. Die gaan er nog voor. Ook zij zullen tevergeefs de weg wijzen, is de algemene opinie, maar soit. Dingen gaan zoals ze gaan. Er zijn gelukkig zoveel witte wegwijspieten gerecruteerd, dat het niet zoveel uitmaakt als de één perongeluk verkeerd de weg naar rechts wijst, omdat de andere dat waarschijnlijk ook perongeluk naar de weg links zal doen. Beide wegen worden dan door de pakjespieten bezocht, weliswaar op verkeerde gronden, maar net zo goed is daar dus geen probleem te verwachten. Drie keer links is ook rechts, is het credo dat de zwarte wegwijspieten, de witte op het hart hebben gedrukt. Die begrijpen dat nog niet helemaal, maar ze geloven de zwarte wel. Die kunnen het tenslotte weten.

Verder houden ze er hun mond over. Past ook bij hun nieuwe functie. Die van zwarte zwijgpiet. En ze zijn er bovendien op vooruit gegaan. Maar daar hoor je ze verder niet over. Want de illusie van de juiste weg hebben ze lang geleden al losgelaten. Eigenlijk tegelijk met het vertrek van Aart Staartjes, in 2001, toen die voor de laatste keer de echte Sinterklaas heeft binnengehaald. Vanaf dat moment zijn we met z’n allen een beetje de weg kwijtgeraakt. Die echte Sinterklaas, dat was Bram van der Vlugt, maar daar hoor je tegenwoordig niemand meer over. Bram was trouwens een oud klasgenoot van Aart, op de toneelschool, maar dat terzijde. Want voor je het weet zit je op een zijpad, raak je de weg kwijt en ben je verdwaald. En dan zal je net zien, dat het daar barst van de zwarte zwijgpieten, maar er niet één witte wegwijspiet te vinden is…of nog erger, juist heel veel. Dan kan je het helemaal schudden.

(heel vrij vertaald naar Wittgenstein: ‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss mann schweigen’.)