Spelenderwijs…

Een foto van een jongetje, zittend op de grond tussen volwassenen in, met z’n hoofd rustend op één hand. Op een bepaalde manier voel ik me betrokken bij dat beeld. Hij is in gedachten verzonken. Zijn aandacht is gevangen door iets dat alleen hij ziet. In alle rust nieuwsgierig, zo zou ik zijn gemoedstoestand willen omschrijven. Een foto is aanleiding voor onderstaande beschouwing.

‘Spelenderwijs’ door het leven gaan. Een eigenschap, die bij mij wat op de achtergrond lijkt te raken. Met de vakantie in het vooruitzicht toch goed om die eigenschap weer wat op te poetsen. Gebruikmakend van een herinnering van 33 jaar geleden.

Geert-01-b650 cristina Gottardi
Gelaten nieuwsgierig naar de wereld kijken (foto van Cristina Gottardi via Unsplash.com)

In 1986 schreef ik mijn scriptie: ‘Peuters op de video’ met als ondertitel ‘Spelenderwijs’. De ondertitel suggereert een gemakkelijk verlopen proces, maar dat was zeker niet het geval. Pas toen ik in alle rust mijn nieuwsgierigheid kon focussen, mede dankzij een goede begeleiding, kwam het eindproduct tot stand. Een resultaat, waarvan de examencommissie uiteindelijk zeer gecharmeerd was. Een onorthodoxe aanpak had ik gehanteerd, vertelde men mij, en ik kreeg, behalve een dikke voldoende, ook het advies om die manier van werken voor de toekomst te bewaren. Bij het zien van de foto moet ik daar aan terugdenken.

Bespiegeling

Beschouwend. En nieuwsgierig. Ik zie de peuter op de foto en denk terug aan de tijd van toen. Het was in het voorlaatste jaar van de opleiding Logopedie. Ik liep stage in het ‘Peuterpracticum’. Dat was een peuterdagopvang, binnen de muren van de logopedische opleiding in Eindhoven. Kinderen met een ‘normale’ ontwikkeling en kinderen met een (risico op een) afwijkende spraak- en taalontwikkeling werden er opgevangen. Wij, een viertal derdejaars studenten Logopedie, begeleidden de peuters en hun ouders. Tegelijkertijd konden we de praktijk ervaren van ‘echte’ taal- en spraakontwikkeling. Een duidelijke win-win-situatie.

Theorie en praktijk

Het jaar daarop was mijn scriptiejaar. Met de stage van een jaar eerder nog vers in het geheugen, had ik bedacht dat ik het leerproces van peuters in beeld wilde brengen. Ik wilde live situaties uit het Peuterpracticum vastleggen op video, en die beelden voor het (logopedische) nageslacht bewaren. Voorzien van ingesproken commentaar, dat gebaseerd was op een gedegen theoretische onderbouwing. Ik had tenslotte niet voor niets al drie jaar logopedische theorie achter de rug en meende daardoor wel zo’n beetje te weten hoe het allemaal zat. Al die theorie moest toch in de praktijk te vangen zijn, vond ik. Voortvarend ging ik alvast van start.

Ontdekkingen

Prachtige beelden kon ik zo vastleggen. Juist door de spontaniteit van de peuters en hun onbevangenheid werden het stuk voor stuk prachtige scenes. De peuters voelden zich op hun gemak en leken dagelijks nieuwe ontdekkingen te doen. Ik was onder de indruk van wat ik achteraf terugzag op de videobeelden. Ik zag interactie, vaak zonder woorden, omdat die woorden veelal nog ontbraken of niet begrepen werden. Ik zag – ondanks talige beperkingen – hele creatieve oplossingen in interactieve en speelse situaties. Acties die keer op keer herhaald werden, maar goed beschouwd elke keer waardevol bleken, omdat ze telkens met zoveel plezier gepaard gingen. En door hele kleine variaties vaak nieuwe ervaringen met zich mee brachten.

Bomen en bos

Het leek allemaal zo voor de hand liggend en vanzelfsprekend, de ontwikkeling die ik zag. Maar juist daardoor liep ik vast in mijn scriptie. Want bij de beelden hoorde toch echt een theoretische onderbouwing. Er waren echter zoveel aspecten te beschrijven, er was zoveel theorie, met zoveel verbindingen en dwarsverbanden tussen theorie en praktijk, dat ik de beelden wel zag maar niet meer hoe die zich verhielden tot de ontwikkelingstheorieën. Ik probeerde verschillende invalshoeken maar niets kwam in de buurt van wat ik eigenlijk duidelijk wilde maken in mijn scriptie. Een frustrerende tijd voor een afstuderend student…

Geert-02-b650 Annie Sprat
De boom zien en het bos even niet (foto van Annie Sprat via Unsplash.com)

De ommekeer kwam, toen ik merkte dat mijn ‘struggle’ om mijn scriptie ‘verder te ontwikkelen’ vergelijkbaar was met de ‘struggle’ van peuters op het gebied van taal- en spraakontwikkeling. Ik besefte dat mijn leerproces om te komen tot het einddoel ‘scriptie’ analoog verliep aan het proces van taalverwerving van peuters. Of, in een nog breder verband, overeenkwam met de ontwikkeling van peuters in het algemeen. Dat was een eye-opener, waarvan ik vandaag de dag nog steeds de vruchten pluk.

Het kind in mij…

Beschouwend, en vanuit rust nieuwsgierig kunnen zijn. Spontaan en onbevangen het leven tegemoet treden. Ontdekken dat vanuit een speels gemak, gedragen door vertrouwen, uitdagingen kunnen worden aangegaan. Ervaren dat het in het leven herhaaldelijk tegen zit, maar dat het elke keer toch de moeite waard blijkt als die drempels overwonnen worden.  Plezier en ervaring voeden het vertrouwen op een goede afloop en houden tegelijkertijd de nieuwsgierigheid levend. In de beelden van de peuters zag ik destijds heel duidelijk mezelf. Nu, 33 jaar later, zie ik het terug in de foto van het zittende ventje. Ik kijk naar de foto en ervaar het kind in mij, dat nog steeds de wereld ontdekt.

Geert-03-b650 Katherine Chase
Het kind in mij… (Foto van Katherine Chase via Unsplash.com)

Levensboot
Kijkend naar de wereld
Van klein naar immens groot
Zó drijvend op het leven
Steeds gaat er weer een boot
De vrijheid evenaren
Die ‘t kind in mij me bood
Dat in het nú ervaren
En léven naar de dood

Levenskunstenaar…

Om negen uur ‘s avonds fietste ik naar huis. Het regende een beetje, maar niet zoveel dat het hinderlijk was. Eigenlijk integendeel. Elke druppel voor mijn gevoel zelfs bewust ervaren, iedere keer als een soort van bewijs dat ik de uren die eraan vooraf waren gegaan zo intens had beleefd. Dat begon eigenlijk al op de heenweg naar Venray.

De weg naar Venray, die ik in mijn middelbare schooltijd zo vaak gefietst heb. Bijna altijd via Castenray maar soms ook door natuurgebied de Paes. Dan kon je in de zomer een appel meenemen van het veld waar je dan langs kwam. Zaterdag stelde TomTom een route voor die ik nog nooit gefietst had. Blijkbaar de kortste route naar het adres waar Leo Wijnhoven die dag zijn expositie had.

Op de weg heen dacht ik terug aan veertig jaar eerder. De tijd dat Leo en ik in hetzelfde examenjaar zaten op Jerusalem. Leo, in mijn ogen een vrije geest uit Wanssum, die het progressieve Jeruzalem van die tijd vooral op zijn eigen manier tegemoet trad. En ik, uit Horst, die vooral heel beschouwend de wereld inkeek, ingegeven door twijfel over van alles en tegelijk vooral observerend om te zien hoe dingen in relatie stonden tot elkaar. Altijd ook die andere kant willen zien en willen begrijpen, met als consequentie dat een duidelijke keuze lastig werd.

Ik heb me wel eens afgevraagd of mijn familiesituatie van toen er voor gezorgd heeft dat ik ook nu nog heel weinig als vanzelfsprekend ervaar en vaak zo moeilijk kan kiezen. Want zoveel kon in die levensfase in zo korte tijd veranderen. Waar je op bouwde, raakte zo vaak uit balans. En evengoed waren het ervaringen die me uiteindelijk sterker hebben gemaakt.

Aan dat soort dingen dacht ik, fietsend via een nog nooit genomen route, op weg naar de expositie van Leo. Veertig jaar kwam even samen in één dag en dat voelde vreemd genoeg heel lekker. Ik had er zin in. Of het gebruikelijk is om voor een kunstenaar bij de opening van zijn expositie een cadeautje mee te nemen, weet ik niet, maar ik had mijn boek ‘Tijd heelt alle woorden’ om die reden voor hem ingepakt.

Wind tegen, maar toch ruim op tijd in Venray, zodat ik mijn ‘trip to memory-lane’ op het terras bij Den Engel nog wat verlengd heb. Want ook daar waren we veertig jaar geleden regelmatig. Met onze spijbelkaart van toen zelfs soms gelegitimeerd. Afgelopen zaterdag heb ik de tijd van één cappuccino en één bokbiertje benut om iedere voorbijganger eens goed te observeren of ik er geen klasgenoot van toen in herkende. Nee dus…

bockje bij Den EngelDe opening van de expositie was om 17.00 uur. Ik was op tijd, nèt voor een gigantische regenbui losbarstte. Leo stond vlak bij de ingang en vanaf het eerste moment voelde het goed om hem daar te treffen. Veertig jaar blijkt dan ineens gewoon een getal. We hebben herinneringen opgehaald en gedeeld. We hebben er op geproost, terwijl Leo ondertussen herhaaldelijk gasten begroette, die hij vaak ook al jaren niet meer had gezien.

Een mevrouw waarvan ik de naam even kwijt ben, sprak een kort openingswoordje, waarna zij het woord gaf aan Jonas. Jonas had als kind al vaak bij Leo in het atelier overnacht, als hij met zijn ouders in Amsterdam was. Jaren later was Jonas daar sociologie gaan studeren en nu nog zat hij blijkbaar regelmatig met Leo op een of ander terras in Amsterdam. Pratend over toen en nu en over de wereld, met al zijn schoonheid en tekortkomingen.

Zijn herinneringen verbond hij op een indrukwekkende manier met de opening van de expositie, Leo’s roots met Wanssum en Venray en met de achtergronden van het werk dat Leo maakte. Later zag ik Jonas samen met Martijn van der Putten – nu wethouder in Venray- langs Leo’s schilderijen wandelen. Martijn en Jonas bleken schoolvrienden te zijn, die samen wel eens bij Leo in het atelier hadden overnacht. Bijvoorbeeld als Ajax weer een keer thuis moest spelen.

Schoolvrienden. Net als Leo en ik. En Mat, die iets later binnen kwam. Ieder van ons is in die veertig jaar ‘zijns weegs’ gegaan. Leo’s atelier bevindt zich, voor zover ik weet, al vanaf de middelbare school in Amsterdam. Hij kon zich niet herinneren dat hij op mijn bruiloft in 1991 was geweest en ik was kwijt dat we onafhankelijk van elkaar een biologieproefwerk op dezelfde ludieke wijze hadden gemaakt. Namelijk middels een creatief opstel in plaats van de (blijkbaar tè simpele) vragen te beantwoorden. De vers van de Nijmeegse universiteit komende lerares van toen, juffrouw Schoones, wist niet hoe daarop te reageren en zo veroorzaakten we blijkbaar een klein onderwijsrelletje met onze ‘opstellen’.

Afijn, zaterdagmiddag heel erg genoten van elkaars aanwezigheid en de gezamenlijke, voor mijn gevoel vanzelfsprekende, overbrugging van veertig jaar. Op een fijne manier paste al die tijd in een middag en een deel van de avond. In mijn uppie heb ik daarna nog heerlijk gegeten bij D’n Engel. Daar, omdat nèt die dag Ben en Nel gesloten hadden. Zul je net zien. Kom je ergens één keer in de veertig jaar, zijn ze dicht. Maar dat geeft nog wel iets om naar uit te kijken. Net als een keer naar Amsterdam gaan en te overnachten in een atelier in de Jordaan.

Die avond regende het toen ik naar huis fietste. En dat was prima. Ik nam me voor om mijn ervaring neer te schrijven in een column. Bij deze. Ik heb ook foto’s gemaakt van verschillende schilderijen. Waarschijnlijk overtreed ik allerlei copyright-regels, maar het leek me leuk om elk schilderij te voorzien van een paar regels tekst. Slechts een paar indrukken van wat Leo’s werk bij mij teweeg bracht. Gevoel, gebaseerd op veertig jaar herinnering. Op één zaterdagmiddag. Mooi man…

Laissez Faire II
‘Laat het op zijn beloop’ is de vrije vertaling van de titel van dit werk (Laissez-faire). Wie het hardst schreeuwt krijgt het meest. Survival of the fittest in zijn meest kwetsbare en confronterende vorm. Maar ook: wie weet wat de toekomst brengt?
100x100-tight-setting95
Postuur van mijn moeder, maar met een zelfverzekerde blik in de ogen, die ik me van mijn moeder niet kan herinneren. Dingen overkwamen haar. Deze vrouw niet. Zij houdt haar lot in eigen hand en knappe jongen die daar invloed op wil uitoefenen…
Moores law with future option
Fotografische weergave van een vrucht die ik meen te herkennen, maar waarvan ik de naam niet zeker weet (lychee?). Ruwe bolster, blanke pit. Kwetsbaarheid als iets ontdaan is van een beschermende schil. Niet alleen bij vruchten, ook bij mensen…
watch-it
Associatie met Gert de Mulder, kunstenares en keramiste, die de wereld op haar eigen wijze, met aandacht voor detail, bekijkt. Kunstenaars eigen? Of een oproep om ook aandacht voor detail te hebben. Houdt de wijsheid en de theorie maar even achter de rug (papieren? iPad?) en kijk zelf…
win-ti-do
Sterke vrouw, geworteld in moeder aarde, wordt bekeken door een redneck met bijl, die twijfelt of hij die stevige stam wel kan doorklieven. Jaren later lukt dat met zwaarder materieel…
kraan en waterslang
Geintje van vrienden van Leo, die de expositie mee hebben ingericht. Als modernisme, (sur)realisme en satire thema’s zijn in Leo’s werk, dan is dit een prachtig voorbeeld dat humor en down-to-earth-mentaliteit nog ingebed liggen in de roots van Leo en die van zijn vrienden uit het zuiden…

Wat je zegt, ben je zelf…

Wie het weet mag het zeggen. Dit zinnetje komt spontaan in me op. Misschien omdat ik zojuist het boek ‘Filosofen van deze tijd’ aan de kant heb gelegd, om even wat indrukken van me af te schrijven. Het zinnetje stuitert door mijn hoofd en komt botsend tot stilstand bij een ander zinnetje: Wat je zegt ben je zelf. Twee korte zinnetjes als vertrekpunt.

Wie het weet mag het zeggen. Het boek -ik ben er voor twee derde doorheen- behandelt de dertig belangrijkste filosofen van de laatste halve eeuw. Spraakmakende stromingen en thema’s van de afgelopen decennia komen aan bod, gepresenteerd door een keur aan specialisten. Zij weten het en mogen het dus zeggen. Dat is weliswaar een aanname, maar wèl een waarmee ik kan leven. Ik ben tenslotte zelf begonnen aan het boek.

Bij het lezen valt het me op. Filosofen zeggen slimme dingen maar blinken ook uit in het bestrijden van elkaars mening. Vaak haalt de ene filosoof de andere aan om diens ongelijk aan te tonen. Wat is dat toch, vraag ik me af, dat mensen het blijkbaar nodig hebben om zich tegen elkaar af te zetten? Als zelfs filosofen -waarvan ik veronderstel dat ze goed nadenken- vaak al geen andere mening naast die van zichzelf dulden, wat zegt dat over ons, gewone stervelingen en minder geoefende denkers? Wat zegt dat over het oplossen van de onverdraagzaamheid en ellende die wij hedentendage over elkaar en de wereld uitstorten?

Wie het weet mag het zeggen. Bij één van de filosofen, Michel Foucault, kwam ik gisteren een indrukwekkende, ietwat cynische zin tegen. Ik heb er nog een paar keer aan moeten denken vannacht en zojuist maar besloten om die te delen: ‘Ongetwijfeld is het belangrijkste objectief momenteel niet om te ontdekken wat wij zijn, maar om te weigeren wat wij zijn.’ Foucault besluit met deze zin zijn analyse over individualisering en subjectivering en roept daarmee op tot anders denken. Ik vind dat mooi.

Anders denken. Niet ‘ikke, ikke, ikke’ met de nadruk op het ontdekken wat ík vind of wil. Belangrijker is misschien de constatering dát je zo bent en dan heel bewust te weigeren om zo te zijn. Weigeren en anders denken. Anders doen. Mét anderen die ook niet klakkeloos het eigenbelang voorop stellen. Hoe mooi zou dat zijn? En meteen ook hoe onwerkelijk. Want dat andere korte zinnetje vraagt om aandacht: Wat je zegt ben je zelf. Als dat voor mij geldt, waarom zou het dan ook niet voor iedereen gelden?

Geeft dat hoop of juist niet? Wat ik zeg, ben ik zelf. Maar misschien moet ik wel weigeren zo te zijn? Wie het weet mag het zeggen!

Geen zin

Allerlei gedachten gaan er door mijn hoofd, voordat het woord er staat. Ik schrijf het op en kijk er een tijd naar. Zingeving. Is het dat? Als je momenten hebt dat je nergens zin in hebt, dat je dan naar zingeving moet zoeken? Wat is dat dan? Waar vind je het? Wie of wat geeft je die ‘zin’?

Mijn vakantie heb ik voor een deel gevuld met het lezen van een boek waarin filosofen van de laatste halve eeuw hun visie geven op spraakmakende stromingen en thema’s van de afgelopen decennia. Zingeving zou zomaar zo’n thema kunnen zijn. Het is voor mij -in ieder geval vandaag op deze ‘zinloze’ regenachtige dinsdag- spraakmakend.

Ik merk dat ik, al lezende, vooral geboeid word door passages die mij ‘als persoon’ aanspreken. Ik word me er op zulke momenten van bewust dat ik het zelf ben die interpreteert. Waar theorie praktisch wordt vertaald, of waar ik meen zelf een vertaling te kunnen geven, daar ontstaat voor mij ‘zin’. Maar tegelijk ook weer massa’s nieuwe vragen. Gelukkig is het een dik boek.

Geen zin. Vanmiddag opgelost door te gaan hardlopen. De top 2000 op shuffle, oordopjes in en vort. De verrassing toelaten, van muziek en zo nu en dan spraakmakende teksten. Streaming music. Eveneens van de afgelopen decennia, die muziek. Spraakmakend en ‘stromend’… Zinnig? Of zinloos. Geen zin? Hoe dan ook. Vanavond opgelost met een poging om het te verwoorden en op te schrijven.

Misschien moet je zingeving niet zoeken, maar moet je je er door laten verrassen. Zou het dat kunnen zijn? Nieuwsgierig blijven ontdekken? Wie weet. Ik heb nog een paar filosofen te gaan. En mijn vakantie is ook nog niet helemaal op. Dat zint me wel. ‘Heej, little girl is your daddy home’, zingt Bruce Springsteen in mijn oor. Lekker. Ondanks -of misschien wel dankzij- z’n ‘bad desire’. Slechte zin? Geen zin? Wat nou!