De eerste dag van de ‘lockdown’ is mijn vrije maandag. De lentezon verdunt de spanning die in de lucht hangt. Buiten in mijn tuinstoel lig ik met de ogen dicht te overdenken wat ons allemaal aan het overkomen is. Ik hoor een klein kind in de speeltuin achter ons huis voortdurend lieve vragen stellen aan zijn oma. Zouden zijn ouders vitale beroepen hebben, dat oma op moet passen?
Vanochtend verschillende berichten over het corona-virus via de social media gecheckt. In het hele land ontstaan er spontane buurtinitiatieven, om ouderen en hulpbehoevenden te helpen als daar behoefte toe is. Een ontwikkeling die vervolgens alom wordt geprezen. Rutger Bregman lijkt gelijk te krijgen: ‘De meeste mensen deugen’.
Tegelijk lees ik een column in de Volkskrant van Sander Schimmelpenninck, met een titel die het goede in de mens toch in een wat ander daglicht lijkt te zetten: ‘De veelgeprezen Nederlandse nuchterheid blijkt bij grote crises niets meer dan horkerige arrogantie’. Ik moet zeggen dat ik me wel herken in zijn column. En dan met name in zijn zelfanalyse. Vorige week schreef ik zelf nog een column over corona met een bagatelliserende ondertoon.
Sinds vrijdag onderken ik de ernst van de situatie en voel ik de verontrusting zelf. Uitleg over het platter maken van de besmettingscurve, in relatie tot emotionele beelden uit met name Italië, hebben me niet alleen doen beseffen dat iedereen z’n verantwoordelijkheid moet nemen, maar ook dat in het belang van anderen die verantwoordelijkheid eigenlijk helemaal niet zo vrijblijvend is. Ik heb om die reden zaterdagavond een gezellige bijeenkomst afgezegd, die zondagochtend 11.00 uur plaats zou vinden. Niet wetend dat negen uur later alle horeca gesloten ging worden…
In ieder geval tot 6 april zijn we nu op elkaar aangewezen. Daarna waarschijnlijk ook weer, maar wel met een belangrijk besef rijker. Het besef dat er niet veel nodig is om het gewone leven op z’n kop te zetten. Een gemuteerd griepvirusje overspoelt de wereld en zet ons allemaal op de plaats. Ontkennen kan, maar er aan ontkomen niet. In de media horen en zien we de komende tijd niks anders meer. Begrijpelijk.
En toch… Behalve dat het virus ons ziek maakt, verbindt het ons ook. Sander Schimmelpenninck heeft het in zijn column over een ‘zwarte zwaan’. Een hele mooie metafoor, vind ik. Met de kleur van de rouw, maar sierlijk en respectvol. Met een snavel -en dat valt me nu pas op- in de kleur van de liefde.

Hopelijk is over een week of vier de kleur zwart minder vaak prominent aanwezig geweest als dat zich dat nu laat aanzien. En hopelijk is het na die periode vooral het mooie van de zwaan dat de overhand gaat krijgen en blijft houden. Tot die tijd probeer ik zoveel mogelijk rekening te houden met de maatregelen die de besmettingscurve platter kunnen maken en wens ik iedereen die toch met de kleur zwart te maken gaat krijgen, heel veel liefde toe.
mooi Geert!
Mooi en oprecht stuk Geert