Kerst lang geleden

Alleen ik wist aan welk lampje je moest draaien om alle ander lampjes in de kerstboom weer aan te krijgen. Soms draaide ik er zelfs twee los. Dan was het al bijna helemaal niet meer mogelijk voor mijn broers of zussen om mijn slim bedachte kerstcode te kraken. Zelf onthield ik de plek of de kleur van het bewuste lampje.

Dat laatste was echter niet altijd even eenduidig, omdat de blauwe en de rode lampjes, als ze niet brandden, een zelfde donkere kleur hadden. Dat viel niet op als ze brandden.Vaak bleek dat ik het een dag later gewoon niet meer precies wist.

Daar kwam bij dat mijn broers en zussen zo nu en dan de door mij bedachte ‘code’ helemaal niet wilden oplossen. Sterker nog, zij leken vooral gebrand om die toch al niet gemakkelijke code nog een graadje moeilijker maakten. Ze draaiden, mijns inziens volkomen willekeurig en zonder enige logica, nog een paar lampjes extra los…

Ik had zes broers en zussen. In de tijd dat de kerstboom stond was het hierboven beschreven ritueel een nogal eens terugkerend verschijnsel. ‘IK mag de lampjes aanmaken!’ hoorde je dan, of je zei het zelf als eerste. Degene die het eerst was, mocht de lampjes aanmaken.

Ik heb me later wel eens afgevraagd waar dat spontaan verworven recht vandaan kwam, want bij mijn weten was het nooit officieel zo afgesproken. Hoe dan ook, de uitdaging was om in één of twee gerichte draaibewegingen voor elkaar te krijgen dat alle lampjes aan gingen. Dat lukte lang niet altijd om de hierboven beschreven redenen en dan stond er in no-time een broer of zus bij je bij de kerstboom.

Als jij desondanks toch nog het laatste losse lampje vastdraaide, dan smaakte je alsnog het zoet van de overwinning. Jij was de ware code-kraker, die macht had over al het licht. De anderen waren slechts gokkers. Krabbelaars, die geen enkel verstand hadden van kerstlampjeslogica.

Niet zelden was ik die winnaar, hoewel ik denk dat ik gezien het aantal broers en zussen veel vaker de verliezer moet zijn geweest. Enfin, je moet ook niet alles willen onthouden…

Wat ik nog wel weet? In de kartonnen doos, ingepakt in rotspapier, brandde één lampje boven de kribbe. In de boom zag je gekleurde cirkels in het engelenhaar. Blauw, rood, geel, groen. Als disco-webben weerkaatsten de kleuren in de zilveren kerstballen. Van boven naar beneden was de boom ermee vol gehangen.

Maar niet alleen met kerstballen. Nog voel ik de vogelstaartjes, die zacht en koud over mijn hand gleden. Voorzichtig, want als het klemmetje losschoot, dan bleek het zachte staartje vaak niet in staat om het vogeltje op zijn pootjes te doen belanden.

Die ene keer viel het beestje, tot mijn grote schrik, op de hardgipsen kameel in vier of vijf stukken uitelkaar. In de flinterdunne scherven van zilverdun doublé zag ik opnieuw alle kleuren lampjes…

Lampjes. Draaide je er daar één van los, was niet alleen de weerspiegeling weg, maar leken ook de scherven meteen verdwenen. Zeker als je die wat verspreid achter de drie wijzen had geschoven. Het lampje bij Jezus was toch uit. Een dag later had niemand het gedaan en kon iedereen weer winnen.

24 december 2012

met dank aan Carolien, voor het opnieuw delen van mijn herinnering

Gepubliceerd door

Geert van den Munckhof

Gedachten digitaal delen en vastleggen in verhalen.

Eén gedachte over “Kerst lang geleden”

  1. Hallo Geert,
    Hoe herkenbaar is dit, alsof ik er zelf bij was, in gedachten zie ik de boom bij ons thuis,`t zachte licht van de gekleurde lampjes was mooi, wij hebben zelf ook nog gekleurde lampjes, maar niet die van vroeger, meer gewone van nu. `t doet mij aan vroeger bij ons thuis denken.
    Bedankt dat jij dit weer met ons wilt delen,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s