Pip, van harte!

Vandaag is Pip jarig en vanavond gaan we er vlaai eten. Gisteren belde ze nog, vlak voordat ik voor haar en voor mij chinees zou halen. Dat hadden we eerder die middag telefonisch al afgesproken. ‘Neem je alsjeblieft ook twee eieren mee? Dan kan ik arretjescake maken, voor morgen’.

Het kan zijn dat we vanavond, tijdens het verjaardagsbezoek, arretjescake eten inplaats van vlaai. Aardige bijkomstigheid: Tot gisteravond had ik nog nooit bij de chinees binnen gezeten, met twee rauwe eieren in een tas. Zo zie je maar dat je in het leven iedere dag nieuwe dingen kunt meemaken.

Maar vandaag is ze dus jarig. Onze dochter Pip. Vanmorgen heb ik een grote ronde gewandeld en een aantal keren gedacht aan haar en haar zoveelste verjaardag. Aan de appjes die we vannacht, een paar minuten over twaalf, naar haar stuurden. Thea vanuit Den Bosch en ik vanuit Horst. Ik probeerde terug te denken aan al die andere verjaardagen in haar leven, maar merkte dat ik daar weinig actieve herinneringen aan had. En ik dacht na over een cadeautje, dat ik vanavond zou kunnen meenemen. Want ze was tenslotte jarig. Maar ook daar liet mijn fantasie me een beetje in de steek. En dan is wandelen wel prettig. Want toen ik bijna thuis was, wist ik het. Ik geef haar een verhaaltje. Of een gedichtje, naar aanleiding van het verhaaltje. Of allebei. Ze is het waard. Bij deze.

Verjaardagen. Elk jaar weer. Voor de één een unieke gelegenheid voor een wervelend feest, voor de ander een moment van bezinning. Weer een jaar erbij. Vaak een moment om tegelijk terug- en vooruit te kijken. Hoe wáren de jaren en hoe zullen ze worden vanaf nu? Dat laatste zal de toekomst uitwijzen. Maar het eerste deel van de vraag -hoe wáren de jaren?- daar is vanuit de herinnering mogelijk wel het een en ander over te zeggen.

Het fijne is dat wanneer je behept bent met een waardeloos geheugen, er fotoboeken zijn die je herinnering kunnen opfrissen. Dus die heb ik vanmiddag doorgebladerd, met in mijn achterhoofd het idee dat ik Pip wat herinneringen ga geven. Herinneringen aan verjaardagen van jaren geleden en van een aantal mooie momenten daar tussen in. Dat is vanavond. Nu al het gedichtje.

Proficiat, lieve Pip.

een getal op een kroon
kleurrijk
ongewoon
steeds een jaartje erbij

taarten, slingers
slagroom
aan de vingers
weer een kaarsje erbij

dus steeds blijven blazen
en je alsmaar verbazen
dat juist als vlammetjes doven
je in wonderen mag geloven

wens zes-en-twintig
of wens honderdelf:
als vlammetjes doven
zoek het vuur
in je zelf…

Blijven blazen… blijven wensen!

Van harte…

Haar naam staat op de kalender. Vandaag zou mijn zus 63 jaar zijn geworden. Op 13 mei van dit jaar is het precies drie jaar geleden, dat we afscheid van haar moesten nemen. 13 mei 2016. Toen blies ze haar laatste adem uit. Ik zat naast haar bed, maar of ze dat heeft meegekregen, waag ik te betwijfelen. Doet er ook niet zo veel toe. Haar naam op de kalender maakt herinneringen los. Bij haar crematie heb ik een verhaal voorgelezen, dat haar en onze situatie -haar broers en zussen- beschrijft in het licht van dat moment. Dat verhaal maakt opnieuw de emoties voelbaar van die dagen in mei en van al die jaren die er aan vooraf gingen.

Twee zinnen, die voor Trudy zó wezenlijk waren dat ze die jarenlang bewaard heeft, staan wat mij betreft nog steeds bol van de symboliek in haar en ons leven. Het was een citaat van Maria Montessori uit 1929:

‘Het verheven wezen van het kind heeft ons geholpen om een der waarheden van het evangelie, die ons duister was gebleven, te begrijpen. Wie groot wil zijn in het koninkrijk der hemelen, die worde gelijk aan de kinderen.’

Omdat ze vandaag jarig zou zijn geweest, deel ik dit verhaal (klik hier) uit als een uitgesteld cadeautje van haar aan ons allemaal. Van harte. Pak maar, er is genoeg…

drie kaartjes3

Theo

theo19 februari. Op de kalender zie ik twee namen staan. Ben en Theo. In de ideale wereld zou ik bij hen allebei vandaag op de verjaardag kunnen gaan. Kunnen, want bij beiden gaat dat niet gebeuren. Bij Ben niet, want hij heeft er voor gekozen om zijn verjaardag niet te vieren met z’n broers en zussen. Een vrijwillige keus en die respecteer ik.

Bij Theo kan ik vandaag niet op de verjaardag, want Theo is dood. Geen vrijwillige keuze maar iets dat hem is overkomen, een aantal jaren geleden. In 2006 om precies te zijn. Elf jaar geleden. Theo’s vrouw, mijn zus, vond hem ‘ s morgens in bed. In zijn slaap overleden. In de volle bloei van zijn leven. Zo stond het ook op zijn bidprentje: ‘…in volle bloei’.

Een dubbele betekenis, in volle bloei. Want ook hun prachtige tuin in de bewuste mei-maand maakte in borders en bloemperken de eerste aanstalten om in volle bloei te geraken. Bij de vijver hadden ze een mooie vlonder aangelegd. Daar zag je de knoppen in de waterbloemen en sommige lelies toonden al hun mooie pracht. ’s Avonds brandde er een sfeervol licht aan die vijver. Daar had Theo voor gezorgd. Het was zijn plekje.

Elf jaar geleden. Hij zou vandaag 54 jaar zijn geworden. Toen was hij 43. Zijn moeder leefde toen nog. Bij al het verdriet dat je je kunt voorstellen moet dat van een moeder die haar kind verliest toch wel heel intens zijn. Zijn broer, zijn zussen, mijn zus en wij als haar broers en zussen, we leefden ieder op onze eigen manier mee bij deze onwerkelijke gebeurtenis.

Nog vaak hebben we met z’n allen bij de vlonder gezeten, als het weer in februari dat toeliet. Of we zaten binnen en spraken over wat ons op dat moment verbond. Vaak was dat Theo, maar naarmate de jaren vorderden ook vaak andere zaken. In elf jaar gaat bij iedereen het leven door. Het kiest nieuwe paden, waardoor eerdere wegen als vanzelf minder vaak bewandeld worden.

De wegen van toen die we samen liepen zijn niet afgesloten of onbegaanbaar geworden. Maar andere wegen lijken beter te passen bij de route die het leven voor ons uitstippelt. Op zo’n nieuwe weg kom je dan zo nu en dan wel een verkeersbord tegen dat je herkent van die route van vroeger: Een witte pijl op een blauwe rechthoek bijvoorbeeld, die een verplichte richting aangeeft.

Jaren geleden leek die richting inderdaad de enige mogelijke. De enige juiste ook. Maar nu zet het je aan het denken. Is het wel de enige richting? Er waren vroeger toch nog andere wegen? Minder voor de handliggend nu misschien, maar nog steeds begaanbaar, toch? Overdag en ’s avonds. In het donker en bij licht. En zelfs bij licht in het donker.

Eventueel via een paadje naar de vlonder. Want daar heeft Theo voor gezorgd. Elf jaar geleden. En zijn licht straalt nog steeds. Ook over nieuwe wegen.

Driewerf hoezee!

De prins is vandaag jarig. Mijn nichtje ook. Kim, proficiat. Ik hoop dat er vandaag voor jou gezongen wordt. Voor de prins doen ze dat over drie dagen ook. Het Koningslied. Maar daar hoef je niet jaloers op te zijn, hoor Kim! Over dat liedje is al zoveel te doen geweest, dat de verrassing er wel een beetje af is. Stel je voor dat er voor jou al drie weken lang ’zij leve hoog’ zou zijn gezongen. Alleen daarom al zou je er toch je verjaardag voor willen overslaan? Maar stel je ook nog eens voor dat er tegelijk grote aantallen mensen spontaan een mening over dat voor jou gezongen liedje hebben: ’ze leve niet hoog’- ’ze leve wel hoog’ – nietes – welles… Ja, dan gaat niet alleen de zin voor een verjaardag helemaal over, Kim, dan denk ik dat je -ik noem maar even een zijstraat- bijvoorbeeld zelfs geen koningin zou willen worden.

Stel je voor, je zou Willem heten en een moeder hebben die koningin is. Van een willekeurig landje, neem voor het gemak even Nederland. Nou, daar sta je dan, op je verjaardag. Over drie dagen ben jij de koning. Van een volk van facebookbabbelaars en twittertoeteraars. Een volk, waarvan je wist dat het een keer zou komen. Of beter, omdat de nederlandse taal na dat Koningslied nooit meer hetzelfde zal zijn: Een volk, die je wist dat zou komen. Over drie dagen zijn ze er. Stel je voor, Kim, dat dat volk allemaal op jouw verjaardag zou komen. Daar moet je niet aan denken, toch?

Maar van de andere kant. Dan zou je wel je feestje in de Nieuwe Kerk in Amsterdam mogen houden. Tweehonderd jaar geleden vierde Willem de Eerste daar al zijn feestje en vanaf die tijd mochten alle toekomstige vorsten en vorstinnen dat adres doorgeven aan cateringbedrijf ’Het oranje bordje’. Gewoon, lekker, geen gezeik van te voren en afwassen achteraf doen zij. Handig, want daar moet je op zo’n dag ook geen omkijken naar hebben.

Je zou dan wel 2300 gasten kunnen verwelkomen. Dat zijn er een heleboel en daar zou toch een aardig feestje mee te bouwen moeten zijn. Maar helaas kunnen er slechts 500 gewone burgers, zeg maar jouw vrienden en vriendinnen, bij zijn. Niks aan te doen, de rest hoort er nu eenmaal van oudsher gewoon bij. 1800 gasten op je feestje zul je dus wat minder goed kennen, Kim. Ministerraad, staatssecretarissen, leden van de Eerste en tweede kamer, diplomaten, gasten van het parlement, noem maar op. Ach, niet het slechtste volk, maar voor een gezellig feestje toch niet de eersten waar je aan denkt. Toch, Kim?

Gelukkig heb je je 500 vrienden en vriendinnetjes nog. Minder dan op je facebook, maar toch. Helaas zitten de meesten wel helemaal achterin de kerk. Dat wil zeggen, zo’n 400 ervan. De rest mag wel lekker dicht bij je zitten. Gewoon even kiezen welke honderd je het allerleukste vind. Je zou misschien wel anders willen, maar dat kan helaas niet.  Protocol. Maak er net zo goed maar een leuk feestje van, Kim. Je wordt tenslotte niet elk jaar 27! Laat staan koningin…

Over dat laatste hoef je niet rouwig te zijn. Trouwens,  Willem heeft al een koningin. Dat wil zeggen, over drie dagen, want dan wordt ook zij gehuldigd. Koningin van een volk, die zij wist dat zou komen. Moeder van Amalia, die de Nieuwe Revu wist dat ze zou komen… sneu blaadje… en vrouw van onze Koning, die -soms een beetje dom- daarmee niet anders is dan al zijn onderdanen. In deze maatschappelijk en economisch barre tijden krijgen we met z’n allen gewoon wat we verdienen. Niet meer en niet minder. We zijn er zelf bij. Zo waarlijk helpe ons god.