Zonnegrijs…

Je bent pas geland als de schaduw je raakt. Dit besef daalde in, nadat ik het zonnegrijs midden in het labyrint met sprongkracht meende te moeten verslaan. Alleen dan kwam ik los van de schaduw, waar de zon me steeds opnieuw mee confronteerde.

Het was een dubbel gevoel, want als ik de zon zag, dan was mijn schaduw weg. Stille taal in mijn hoofd bleek de weg naar de overwinning. Kneedbaar als de wind en veelkleuriger dan een regenboog. Het was het gevoel van een perfecte landing na een parachutesprong.

Daar waar de schaduw me raakte, was ik veilig. In de lucht had ik meerdere malen de zon gezien, die zich had losgemaakt van mijn schaduw maar mij er heel langzaam weer mee verbond. Stille taal werd gevoed door het besef dat als de zon mijn focus bleef, mijn schaduw altijd achter me zou liggen.

En mocht de schaduw op onverwachte momenten vóór mij opduiken, dan was het de zon die achter me stond. Voor de zon is de schaduw de verbinding met de aarde. Ik sta er op, er voor en er achter. En als het moet, met sprongkracht, er boven.

Eventjes, want de aarde lokt. Mijn schaduw is van zonnegrijs!

Gedachtenstroom…

Zondag, net na de middag. 13 juni. Ik ben binnendoor via Melderslo richting het Schuitwater gefietst. Gauw genoeg over het spoor ligt dan aan de linkerkant ‘De Vredeskapel’. Al vaker aan voorbij gefietst, maar nu, bij het zien van een picknicktafel in de schaduw, daar toch maar even neergestreken.

Om de zoveel minuten komen fietsers voorbij en ook het autoverkeer is aanzienlijk. Weinig mensen hebben oog voor het kapelletje, lijkt het. Het ziet er strak onderhouden uit. Helder wit geverfd met strakke glas-in-lood- ramen. Zometeen eens kijken of je er ook in kunt.

Ik blaas wat kleine miertjes van de tafel, die wat dicht bij mijn toetsenbordje komen en vraag me af of zij misschien ook met z’n allen naar mij geblazen hebben. Zij waren hier tenslotte eerst. Ach, zo maken ze eens een keer wat anders mee. En ik ook. Toch controleer ik wat vaker dan normaal mijn armen als ik wat voel kriebelen. Kleine, weggeblazen miertjes kunnen heel gemeen terug komen.

Ja. De deur is open. Ook van binnen ziet het er netjes uit. Er branden kaarsen bij het altaartje, dus ik ben vandaag niet de eerste die hier binnenkomt. Ik zie dat de kaarsen 75 eurocent kosten maar ik kan helaas niet pinnen. Niet dat ik dat verwacht had, maar toch. Heel even overweeg ik nog om een gratis kaarsje op te steken, maar om devote redenen zie ik daar vanaf.

Weer buiten aan de picknicktafel hoor ik arabisch klinkende muziek. Afkomstig van niet al te grote afstand lijkt het. Vlagen exotische klanken die met tussenpozen en een wisselend volume mij bereiken. Door de struiken achter het kapelletje zie ik een grote groene loods. Daar zijn ze waarschijnlijk aan het werk. Arbeidsmigranten met een oosterse afkomst? Zou zo maar kunnen. Misschien hebben zij wel, vóór hun werk, de kaarsjes opgestoken? Stille integratie, zonder woorden, maar met een sterke symboliek.

Gedachten. Over hoe het misschien zou kunnen zijn. In de schaduw van de bomen rondom het vredeskapelletje. Een groep wielrenners met hoge snelheid hoor ik een aantal keren ‘tegen!’ roepen naar elkaar. De sliert verdund en een tegenliggend electrisch fietspaartje wordt moeiteloos maar flitsend gepasseerd. Kort daarna een tweede peloton. ‘Tegen’, tegen!’. Weer gaat het goed.

Gedachten. Mariakapel. Vrede. Oostere muziek. Brandende kaarsjes. Ik ben voor. Zouden al die electrische fietsen trouwens ook geen stroom kunnen ópwekken? Het zijn er echt veel…

Net als mieren.

Ik denk dat ik maar weer eens verder fiets…

Fijne zondag nog!

Geen schaduw…

Met een wat bedrukt gemoed begin ik aan mijn maandagcolumn. Geen duidelijke reden voor mijn stemming, maar fietsend op weg naar een van mijn schrijfplekjes is dat gevoel er. Een beetje maandagblues misschien? Het begin van een tweede coronagolf? De waarom-vraag bij alles wat er speelt en waar meestal geen antwoord op te geven is?

Aan de plek waar ik nu zit kan het niet liggen. Zoveel wilde kleurenpracht bij elkaar zie je niet zo vaak. En dan ook nog met een picknicktafel die nu, voorzien van een uitklapbaar toetsenbordje en een iPhone-schermpje, perfect dienst doet als flexplek. Ik merk dat wanneer ik schrijf, mijn gedachten wat wegtrekken van dat lastig te duiden, ietwat bezorgde gevoel.

Het trekt open. Fel blauw en zonlicht doorklieven steeds opdringeriger het grijs van de wolken. Op die momenten tekent de zon de contour van mijn hoofd als strakke schaduw op de tafel. Ik weet dat wanneer de zon continue gaat schijnen, ik het hier niet ga volhouden. Ik houd van de zon vanuit de schaduw. Maar het trekt open.

Net als mijn gedachten.

Het zal wel de aard van het beestje zijn, dat m’n gedachten zo vaak met me op de loop gaan. Door er woorden aan te geven probeer ik er wat richting in te krijgen. Sturing naar de wat lossere, meer zorgeloze kant van het bestaan. Het zien van het blauw tussen het grijs van zonet, overkomt me op het juiste moment. De zon geeft ongevraagd antwoord op het waarom.

Die verandering van het weer gebeurt dagelijks. En meestal zonder dat je er bewust bij stil staat. Het regent. Het is bewolkt. Of de zon schijnt. Het is zoals het is en verandert zoals het verandert. De menselijke eigenschap is dan om dat vanzelfsprekende te willen duiden. De ‘waarom-vraag’ beantwoord te willen zien. We willen weten wanneer het bewolkt is, wanneer de zon schijnt en wanneer het regent.

Net zoals ik blijkbaar wil weten waarom mijn gedachten zo nu en dan grijs zijn. Terwijl het best wel eens zou kunnen zijn dat die gedachten in essentie alleen maar veranderen omdát ze veranderen. Niet meer en niet minder. Nét als het weer. De verklaring zoeken voor de kleur van de gedachten is mogelijk juist de oorzaak van de kleur grijs.

Laat ik het daar voor deze maandag maar even bij houden. Zonder een gedefinieerd antwoord op het waarom maar juist daarom misschien wel afdoende.

De zon blijft schijnen. Geen schaduw meer. Voor nu…

Is gelijk aan…

De eerste vraag die ik mezelf stel, is waarom ik telkens de neiging heb om een verhaal te beginnen met het noemen van de buitentemperatuur. In de schaduw van de oude eik is dat misschien wel het minst interessante. Genietend van een verkoelend briesje kan ik echter melden dat de temperatuur buiten de schaduw 30 graden is. Dan hebben we dat maar gehad en kunnen we verder.

Ik zit hier nu ongeveer een kwartierje en in die tijd zijn er al op een viertal plaatsen eikels naar beneden gevallen. Ik wacht eigenlijk op het moment dat er vlak naast of òp mij ook een terecht komt. Mocht zich dat voordoen, dan zal ik dat melden. De lezer begrijpt: alweer een verhaal zonder een duidelijk onderwerp… een verhaal dat desondanks groeit en groeit. Net als eikels, als ze geluk hebben.

Gistermiddag teruggekomen van een aantal dagen Luxemburg. Electrisch gefietst rond Clervaux en pizza gegeten in Esch-sur-Sûre. Onder andere. Opvallend veel grote windmolens in het landschap gezien. Ook een aantal plekken waar ze er nog aan het bij bouwen waren. Het lijkt er op dat in die regio het stadium van ‘not in my backyard’ gepasseerd is.

Eerlijkheidshalve moet ik er wel bij vertellen dat de ‘yards’ daar wat groter waren dan de meeste tuintjes in ons dichtgebouwde landje, maar dat even terzijde. Al die windmolens, het deed mij vermoeden dat Luxemburg toch wat verder is in het besef dat je alternatieve energie naast of misschien op den duur zelfs wel in plaats van fossiele brandstoffen moet inzetten.

Het blijft toch een interessant gegeven hoe we die uitdagingen op het gebied van milieu en energie (laat ik het geen problemen noemen op deze zonnige zondag…) met z’n allen het hoofd gaan bieden. Ik vestig mijn hoop op de wetenschap. Ook omdat ik de afgelopen dagen het boek ‘Het isgelijkteken’ van Robbert Dijkgraaf gelezen heb.

Niet dat hij daarin meteen de oplossingen aandraagt, maar de manier waarop hij over allerhande thema’s schrijft en verbanden legt, spreekt me erg aan. Trouwens, voordat hij cum laude allerhande theoretisch natuurkundige studies afrondde, heeft hij ook de Rietveld academie doorlopen, leert Wikipedia me. Op de een of andere manier vind ik dat voor hem pleiten. Maar ook dat terzijde.

Nieuwsgierigheid en een open mind, voor elkaar en de wereld, zijn de bouwstenen van de toekomst. Dat is wat ik uit zijn boek haal. En behalve dat, ook een positivisme dat goed voelt. Buiten de schaduw van de eik is de temperatuur ondertussen één graad opgelopen. De aarde wordt warmer, maar dat komt vandaag gewoon door de zon. Hoe dat in de toekomst is? Daarvoor zullen nog veel zaken links en rechts van een ‘isgelijk teken’ moeten worden opgelost.

Een zojuist door mijzelf opgeloste eerste vergelijking wil ik wel alvast meegeven in dat proces: Wij = zij. Fijne zondag nog.