Gedachtenstroom…

Zondag, net na de middag. 13 juni. Ik ben binnendoor via Melderslo richting het Schuitwater gefietst. Gauw genoeg over het spoor ligt dan aan de linkerkant ‘De Vredeskapel’. Al vaker aan voorbij gefietst, maar nu, bij het zien van een picknicktafel in de schaduw, daar toch maar even neergestreken.

Om de zoveel minuten komen fietsers voorbij en ook het autoverkeer is aanzienlijk. Weinig mensen hebben oog voor het kapelletje, lijkt het. Het ziet er strak onderhouden uit. Helder wit geverfd met strakke glas-in-lood- ramen. Zometeen eens kijken of je er ook in kunt.

Ik blaas wat kleine miertjes van de tafel, die wat dicht bij mijn toetsenbordje komen en vraag me af of zij misschien ook met z’n allen naar mij geblazen hebben. Zij waren hier tenslotte eerst. Ach, zo maken ze eens een keer wat anders mee. En ik ook. Toch controleer ik wat vaker dan normaal mijn armen als ik wat voel kriebelen. Kleine, weggeblazen miertjes kunnen heel gemeen terug komen.

Ja. De deur is open. Ook van binnen ziet het er netjes uit. Er branden kaarsen bij het altaartje, dus ik ben vandaag niet de eerste die hier binnenkomt. Ik zie dat de kaarsen 75 eurocent kosten maar ik kan helaas niet pinnen. Niet dat ik dat verwacht had, maar toch. Heel even overweeg ik nog om een gratis kaarsje op te steken, maar om devote redenen zie ik daar vanaf.

Weer buiten aan de picknicktafel hoor ik arabisch klinkende muziek. Afkomstig van niet al te grote afstand lijkt het. Vlagen exotische klanken die met tussenpozen en een wisselend volume mij bereiken. Door de struiken achter het kapelletje zie ik een grote groene loods. Daar zijn ze waarschijnlijk aan het werk. Arbeidsmigranten met een oosterse afkomst? Zou zo maar kunnen. Misschien hebben zij wel, vóór hun werk, de kaarsjes opgestoken? Stille integratie, zonder woorden, maar met een sterke symboliek.

Gedachten. Over hoe het misschien zou kunnen zijn. In de schaduw van de bomen rondom het vredeskapelletje. Een groep wielrenners met hoge snelheid hoor ik een aantal keren ‘tegen!’ roepen naar elkaar. De sliert verdund en een tegenliggend electrisch fietspaartje wordt moeiteloos maar flitsend gepasseerd. Kort daarna een tweede peloton. ‘Tegen’, tegen!’. Weer gaat het goed.

Gedachten. Mariakapel. Vrede. Oostere muziek. Brandende kaarsjes. Ik ben voor. Zouden al die electrische fietsen trouwens ook geen stroom kunnen ópwekken? Het zijn er echt veel…

Net als mieren.

Ik denk dat ik maar weer eens verder fiets…

Fijne zondag nog!

Het zoete van zout…

Vanmiddag ben ik begonnen aan een gedicht. Ik wilde een onbestemd gevoel in woorden vangen. Maar ja, onbestemd hè… Dan begin je eigenlijk al heel lastig. Wat ik voelde? Een mix van voortschrijdende tijd en machteloosheid. Berusting en tevredenheid. Maar ook twijfel. Het eigenlijk voortdurend ook niet precies weten waarom en daar maar zo nu en dan echt mee zitten, lijkt het. En toch…

Terugkerende vragen over wat er om me heen en in de wereld gebeurt, houden me wel bezig. Bewondering en verwondering over wat ik lees, zie en hoor. Wat is mijn rol in dat alles, vraag ik me af. Wat wil ik precies en wat doe ik daar voor. Of wat moet ik er misschien wel voor laten? Ik probeer als een soort objectieve toeschouwer naar mezelf te kijken om te ontdekken waar mijn gedachten over gaan. Als die toeschouwer ze onder woorden kan brengen, beschrijven ze dan dat onbestemde gevoel? En als ik ze opschrijf, voor wie doe ik dat dan? Voor die toeschouwer die ik zelf ben?

Toch deel ik het op mijn blog. Waarom? Ik kies er voor mijn twijfel om te zetten in een besluit. Ik schrijf het in eerste instantie voor mezelf, maar geef toe aan de drang om het daarna te delen. Ik wil niet de enige toeschouwer zijn. Wie weet, staat er iets in, waar anderen ook een onbestemd gevoel over hebben. En wie weet, hebben ze iets aan de gevonden woorden.

Deze avond heb ik mijn hoofd gebroken over de inleiding hierboven. Het gedicht had dat nodig, vond ik. Dus opnieuw besloten om te doen wat ik dacht. En stiekem heb ik hier en daar het gedicht zonet ook nog wat opgepoetst. Maar daar zie je niks meer van…

Het zoete zout

De dingen die je denkt,
in woorden tracht te vangen,
is aandacht die je schenkt
aan onvervuld verlangen.

Het lot, dat huilt en wenkt,
van jong naar langzaam oud.
Wat nooit gebracht is, brengt
het lief naar langzaam stout.

Dat lot dat lachend zwenkt,
van fier rechtop naar hangen.
Dat trots zijn tranen plengt,
in dag-en-nacht gezangen.

Die moed, heel laf gekrenkt,
door altijd van dat bange.
De koude angst verzengt,
het niet vervuld verlangen.

Toch, welke woorden je ook kiest,
doet goed, die aandacht vangen.
Wanneer je macht of moed verliest:
Proef zoet het zout op wangen!

edi-libedinsky-700023-unsplash

Foto: Edi Libedinsky