Mijn boek met de titel ‘Waar het hart vol van is…’ is via de crowdfundsite voordekunst.nl financieel mogelijk gemaakt. Op 10 juli jongstleden was de boekpresentatie en sindsdien is het boek al verschillende keren bij Bruna Horst over de toonbank gegaan. Er ligt nog steeds een aantal vooraan bij de ingang en telkens als ik voorbij loop, kijk ik snel even naar binnen en zie ik in één oogopslag of de stapel weer wat lager is geworden. De verkoop loopt prima en uiteraard ben ik daar blij mee. Ook omdat een deel van de opbrengst bedoeld is voor Hospice Doevenbos.
Een paar dagen geleden wandelde ik weer voorbij en zag ik in eenzelfde oogopslag dat er géén boek meer lag. Ik ben toen naar binnen gelopen om te vragen of ik de voorraad weer mocht aanvullen. Er werd een klant aan de kassa geholpen, dus wachtte ik op gepaste afstand. De Bruna-medewerkster zag me staan. ‘Ik wilde je net bellen’, zei ze, terwijl de klant zijn zojuist gekochte waar met aandacht opborg. Die afspraak hadden we gemaakt. Als de voorraad zou slinken zou ik een telefoontje krijgen. Maar het was snel gegaan deze keer.
De klant voor me draaide zich beheerst om. Een statige gestalte die ik ook van achter al herkend had als de man van Hanni ten Brink. Hij zag me staan en keek me even aan. Op datzelfde moment zag de filiaalleider van de Bruna dat een van de schoenveters van deze ‘éminence grise’ los was geraakt. ‘Zal ik uw schoenveter even strikken, meneer?’ Hulpvaardig liep hij al naar meneer Ten Brink toe. ‘Ik wil niet dat u zometeen struikelt’. Maar het werd snel duidelijk dat dat niet zou gebeuren.
‘Ik had het ook al gezien’ zei meneer Ten Brink. Elegant bukte hij zich om vervolgens in alle rust zijn eigen schoenveter te strikken. Even gracieus kwam hij weer langzaam rechtop. Opnieuw keek hij me aan. ‘Jij bent toch Geert’, zei hij toen. Het leek alsof hij tijdens het strikken van zijn schoen het toevallige moment van onze ontmoeting even had verwerkt. Toen ik bevestigend antwoordde, zei hij: ‘Ik heb zojuist je boek gekocht’. De verkoopster had me dat met lichaamstaal al duidelijk gemaakt, maar dat meneer Ten Brink me herkende en me vertelde dat hij het boek had gekocht, dat gaf iets heel bijzonders aan de situatie.
‘Zit je nog vaak op het bankje bij die boom bij Ton’? Zijn vraag verraste me. ‘Ja, daar zit ik nog regelmatig. Het is ook de plek waar het verhaal over Hanni ontstaan is’, antwoordde ik. Dat verhaal schreef ik in de tijd dat Hanni nog leefde, maar al wel terminaal ziek was. Ze overleed vorig jaar juni. Ook toen heb ik daar woorden en een gedicht aan gewijd. ‘Dat weet ik’, zei hij. ‘Ik ga je boek thuis heel rustig lezen’. Ik zei nog wat in de trant van ‘doe dat’, ‘bedankt’ en ‘veel leesplezier’ en toen groetten we elkaar en wandelde hij in alle rust de winkel uit.
En terwijl meneer Ten Brink huiswaarts wandelde -misschien nog wel even bij de Albert Heijn zijn dagelijkse boodschappen haalde- ben ik naar huis gefietst en heb een nieuwe voorraad boeken opgehaald die ik weer bij Bruna mocht afleveren. ‘Gedichten – gedachten – gedenken’. Met deze drie woorden typeerde ik de afgelopen weken herhaaldelijk mijn boek. Met name ‘gedenken’ voerde die middag onuitgesproken de boventoon. Tijdens een mooie, bijna wonderlijke ontmoeting, gearrangeerd door het toeval.
Of zou toeval niet bestaan en heeft toch Hanni…
Hoe dan ook. Het voelde goed, deze voor mij speciale ontmoeting. Op het terras heb ik daar nog over nagedacht. Over dat gevoel van verbondenheid, dwars door de tijd heen. Een verbinding, ontstaan door een boek dat door Hanni en haar verhaal van toen, ineens in het nu weer speciale aandacht kreeg. Gedachten, gedichten en gedenken. Om vervolgens in eerbied te genieten…
Voor wie de eerdere verhalen over Hanni nog (of weer) wil lezen, hieronder de links er naar toe.