Blijven geloven in het beste

Onderstaande column is voorgelezen in de radiorubriek Wört van de lokale omroep Reindonk. Voor en na de column toepasselijke muziek van de soundtrack van ‘O brother, where are thou? Vóór de column het nummer ‘I’m a man of constant sorrow’ (Soggy Bottom Boys, featuring Dan Tyminski) en na de column ‘Keep on the sunny side’ (The Whites). Voor wie dat wil horen, in combinatie met de column: Klik hier

Een nieuw jaar. Drie dagen na nét zoveel koningen iedereen toch nog de beste wensen. Laten we er met z’n allen iets van proberen te maken, van dat nieuwe jaar. Want wat hèbben we het elkaar gewenst, de afgelopen week. Het allerbeste. In gezondheid, in liefde, in alles wat wenselijk is. En iedere keer van harte gemeend, daar ga ik even voor het gemak van uit. Maar kunnen we het met z’n allen waarmaken, dat allerbeste?

Gaan we dat überhaubt óóit nog eens voor elkaar krijgen? Het allerbeste voor iedereen? Je hoeft niet heel lang tv te kijken om van het tegendeel overtuigd te raken. Al op de vóórpagina van welke krant dan ook zie je dat het allerbeste vaak niet goed genoeg is. De rest van de krant bevestigt dat beeld, pagina na pagina. En op social media is het allerbeste voor de één, als een rode lap op een stier voor de ander.

Nee, met z’n allen worden we het over het allerbeste niet heel snel eens, is mijn stellige overtuiging. Maar ik vraag me af of eensgezindheid daarover eigenlijk wel wenselijk is. Moeten we wel zoveel woorden vuil maken aan het elkaar overtuigen van het eigen gelijk? Ligt het niet meer voor de hand om naar elkaar te luisteren in een poging om elkaar beter te begrijpen? Mijn gedachten gaan wat wanordelijk door m’n hoofd, merk ik. Even pas op de plaats.

Ik blader wat door het januari-nummer van het Filosofie-magazine om wat inspiratie op te doen. Mijn oog valt op een uitspraak van Confucius, toch niet de eerste de beste: ‘Een mens heeft twee oren en één mond om twee keer zoveel te kunnen luisteren als te praten’. Hmm. Dat is met het oog op het bovenstaande wel een hele aardige. Ik blader nog wat verder. Vaak ordenen citaten mijn gedachten. Neem deze: ‘Als een uitspraak een gevoelige snaar raakt, maakt dat die uitspraak nog niet waar’. Ook mooi.

Die uitspraak komt uit de rubriek ‘Denkfouten’. Leuk om daarin vervolgens de uitspraak van science fictionschrijver Philip K. Dick te lezen: ‘De werkelijkheid is datgene wat weigert weg te gaan wanneer je ophoudt er in te geloven’. Zo’n citaat raakt bij mij toch wel een gevoelige snaar. Het zet mijn gedachten even in een nieuw perspectief.

De werkelijkheid van alle dag is in mijn ogen op dit moment namelijk zeker niet het allerbeste voor iedereen. Toch moet en wil ik er in blijven geloven, in dat allerbeste. En er zelf naar handelen, naar eer en geweten. Niet dat ik denk dat het allerbeste dan per definitie waarheid wordt. Maar ik hoop wél dat de wrange werkelijkheid van vandaag in de toekomst toch een keer ten goede zal keren. Hoe? Door in het allerbeste te blíjven geloven en er naar te kunnen blíjven handelen. Dat wens ik iedereen toe.

 

Wish you were here

De laatste avond van 2015. ’Radar love’ wordt net aangekondigd. Nr 31 van de top 2000. Op de muziek na is het heerlijk rustig binnen. Buiten niet. Regelmatig knalt er al vuurwerk. Zojuist even gaan kijken en warempel. Iemand is zijn kruit al aan het verschieten. Verslaafd aan het genot van kortdurend succes. Hoop die piepend en fluitend elke keer onverbiddelijk in rook opgaat.

Ondertussen is ook ’Paradise by the dashboardlight’ afgelopen. Als ik er per alinea steeds twee nummers over doe, dan wordt het nog wel een verhaal. We hebben zojuist een fles Prosecco opengemaakt. Nog nooit geproefd. Valt niet tegen. Ik schenk me nog een glaasje in. Kan makkelijk tijdens de reclame voor het nieuws van 21.00 uur. Of ik wil weten hoe ik schathemeltjerijk wordt… proost.

In Dubai is de brand in een wolkenkrabber van 63 etages onder controle. Het voorprogramma van de vuurwerkshow die daar vlak in de buurt gepland is? Gelukkig geen gewonden. Opnieuw de vraag hoe ik schathemeltjerijk wordt, in de reclame na het nieuws. Nog eventjes en dan weer een uur lang muziek. Eerst nog Kruidvat en Lidl. Daar hoef je niet schathemeltjerijk voor te zijn. Afijn.

’Viva la vida’ van Coldplay wordt afgekondigd. „Nog 27 liedjes”, vertelt de DJ. Stevige muziek in het verschiet. ’Thunderstruck’ van AC/DC. Past wel bij de knallen die buiten nog steeds te horen zijn . Verbaasd hoor ik, na een stevige gitaarsolo, ineens een hees smurfenstemmetje over thunder zingen. Apart. De dj is Stefan Stassen, hoor ik nu. Mooi. Net als de rust van Johnny Cash. Ingetogen levenswijsheid van een van zijn laatste cd’s. ’You could have it all, my empire of dirt’. Hurt. Wat een gevoel.

Inleidende woorden nu voor Dire Straits. ’Sultans of swing’. Heb ik niet zoveel mee. Leuk deuntje, maar te vaak gehoord denk ik. Eens luisteren of ik een aardig zinnetje kan opvangen. ’He’s got a daytime job, he is doing allright’. Mwah. ’It ain’t what they call rock and roll’. Nee, inderdaad. De top 2000 is dit jaar 3 uur eerder begonnen om lange nummers helemaal te kunnen draaien. Voor sommige nummers is dat een goede zaak. Voor andere had dat niet gehoeven.

U2 met ’One’. Liedje dat gaat over acceptatie, ik citeer de DJ. ’Is it getting better?’ zingt Bono. Ik weet het niet. Net zo min hoe lang dit liedje duurt, maar hiervoor hadden ze wat mij betreft ook niet drie uur eerder hoeven te beginnen. Ik krijg ineens zin om champignonragout te gaan maken. Daar heb ik vanmiddag van die lege bladerdeegbakjes voor gekocht, met zo’n bladerdegen dekseltje. Groot uitpakken voor vanavond dacht ik nog. Zo vaak is het niet 31 december 2015.

’Nothing else matters’. Dan kun je ongeveer uitrekenen hoe lang het duurt om champignonragoutpasteitjes te maken. Tel daar wel een kwartiertje vanaf, want ik had de bladerdeegbakjes eigenlijk in de oven moeten doen. Niet gelezen van te voren. Ze leken zo kant en klaar. Evengoed waren ze verder prima te eten. Met prosecco zelfs aan te bevelen. Een foto ter illustratie. En meteen ter afsluiting. Nog anderhalf uur en dan is het 2016.

in alles zit een lach

Laten we lachend het nieuwe jaar ingaan. Ik wens iedereen toe dat in elke nieuwe dag een lach gevonden wordt. Maakt niet uit waar of waarmee. Met champignonragoutpasteitjes als er niks anders voorhanden is. Maar laten we dat vooral met elkaar doen. Niemand uitgezonderd. ’Wish you were here’, van Pink Floyd, straks op nummer 9, is in dat opzicht een prachtig nummer. Toen al. En nu nog meer.

The eyes of Jenny

De top 2000 klinkt opnieuw door de kamer. ‘Memories’ van Earth & Fire’. De start voor weer een verhaal dat gebaseerd is op muzikale prikkels. Dat eerste nummer is dan meteen een mooie. Herinneringen. Bijvoorbeeld aan twee dagen geleden. Toen heb ik ook een kort verhaal geschreven terwijl ik dacht dat ik luisterde naar de top 2000 op NPO2.

Ik vond het al vreemd dat er geen dj tussen de muziek te horen was. Toch weet ik zeker dat ik wel een keer de jingle hoorde van de top 2000, maar waarschijnlijk heb ik op een vreemde manier een editie van eerdere jaren beluisterd. Zelf heb ik vanochtend al wat lijsten van vorige jaren doorgespit. De nummers die ik gehoord heb -het was 25 december tussen 11.00 en 13.00 uur- kwam ik echter niet tegen. Als toevallig iemand de nummers waarover ik eerste kerstdag heb geschreven ook heeft gehoord, dan hoor ik daar graag meer over.

Ondertussen is het nieuws van 11.00 uur voorbij en is het eerste nummer ‘Close to you’. Zoetsappig. Uit 1970 lees ik in de lijst. Verder niet teveel woorden over vuil maken. ‘O, what you do to me’ is een regel uit het refrein dat ik nu hoor. Het lijkt alsof de Plain white T’s ‘Oos, what you do to me’ zingen. Misschien doen ze dat ook wel en hoor ik weer gewoon wat ik wil horen. Ook hier, als iemand de oplossing weet…

Ja, dat klopt dan wel weer. Een absolute beginner, zo voel ik me wel eens als het over muziek gaat. Lou Reed zingt erover. Ook hier merk ik dat ik moeite heb om de tekst te verstaan. ‘To lay down the hardlines’? Heb ik dat goed verstaan? Zou iemand ook dyslektisch voor muziek kunnen zijn?

Abba nu, ‘gimme, gimme, gimme’. Het meeste kan ik weer niet verstaan, maar goed, die kwamen dan ook uit Zweden geloof ik. Ze willen een man na middernacht meen ik te kunnen vertalen. Maar ze hadden Benny en Bjorn toch? Of zouden die vaak niet thuis zijn geweest?

Ik ga koffie zetten.

Ben ik weer. De trein naar Georgia heb ik gemist. Hoorde nog wel dat het om de trein van middernacht ging. Iets voor Agneta en Frieda om daar hun mannen mee te laten komen?

De dj van dienst leidt sommige nummers in met de ‘live’ (want opgenomen?) motivatie van luisteraars, die uitleggen waarom zij het betreffende nummer zo speciaal vinden. Opnieuw Lou Reed, nu met de intro van ‘Sweet Jane’. Uit 1974 lees ik. Toen was ik veertien. Brugklas gehad denk ik en misschien wel in Meerssen op werkweek met mijn 2-atheneumklas. Of in voorbereiding daarop. ‘We wonna get starting something’ zou toen best eens een reden kunnen zijn geweest voor die werkweek, associeer ik Michael Jackson vast aan mijn herinnering.

Ik denk dat ik Sandy Coast maar eens ga gebruiken om dit verhaal met de rest van de wereld te delen. ‘I can live for another 1000 years…’ of zingen ze ‘I can’t…’? Dat laatste lijkt logischer.

‘no more worries, no more fears’. Die Jenny moet hele mooie ogen gehad hebben.

Kerst lang geleden

Alleen ik wist aan welk lampje je moest draaien om alle ander lampjes in de kerstboom weer aan te krijgen. Soms draaide ik er zelfs twee los. Dan was het al bijna helemaal niet meer mogelijk voor mijn broers of zussen om mijn slim bedachte kerstcode te kraken. Zelf onthield ik de plek of de kleur van het bewuste lampje.

Dat laatste was echter niet altijd even eenduidig, omdat de blauwe en de rode lampjes, als ze niet brandden, een zelfde donkere kleur hadden. Dat viel niet op als ze brandden.Vaak bleek dat ik het een dag later gewoon niet meer precies wist.

Daar kwam bij dat mijn broers en zussen zo nu en dan de door mij bedachte ‘code’ helemaal niet wilden oplossen. Sterker nog, zij leken vooral gebrand om die toch al niet gemakkelijke code nog een graadje moeilijker maakten. Ze draaiden, mijns inziens volkomen willekeurig en zonder enige logica, nog een paar lampjes extra los…

Ik had zes broers en zussen. In de tijd dat de kerstboom stond was het hierboven beschreven ritueel een nogal eens terugkerend verschijnsel. ‘IK mag de lampjes aanmaken!’ hoorde je dan, of je zei het zelf als eerste. Degene die het eerst was, mocht de lampjes aanmaken.

Ik heb me later wel eens afgevraagd waar dat spontaan verworven recht vandaan kwam, want bij mijn weten was het nooit officieel zo afgesproken. Hoe dan ook, de uitdaging was om in één of twee gerichte draaibewegingen voor elkaar te krijgen dat alle lampjes aan gingen. Dat lukte lang niet altijd om de hierboven beschreven redenen en dan stond er in no-time een broer of zus bij je bij de kerstboom.

Als jij desondanks toch nog het laatste losse lampje vastdraaide, dan smaakte je alsnog het zoet van de overwinning. Jij was de ware code-kraker, die macht had over al het licht. De anderen waren slechts gokkers. Krabbelaars, die geen enkel verstand hadden van kerstlampjeslogica.

Niet zelden was ik die winnaar, hoewel ik denk dat ik gezien het aantal broers en zussen veel vaker de verliezer moet zijn geweest. Enfin, je moet ook niet alles willen onthouden…

Wat ik nog wel weet? In de kartonnen doos, ingepakt in rotspapier, brandde één lampje boven de kribbe. In de boom zag je gekleurde cirkels in het engelenhaar. Blauw, rood, geel, groen. Als disco-webben weerkaatsten de kleuren in de zilveren kerstballen. Van boven naar beneden was de boom ermee vol gehangen.

Maar niet alleen met kerstballen. Nog voel ik de vogelstaartjes, die zacht en koud over mijn hand gleden. Voorzichtig, want als het klemmetje losschoot, dan bleek het zachte staartje vaak niet in staat om het vogeltje op zijn pootjes te doen belanden.

Die ene keer viel het beestje, tot mijn grote schrik, op de hardgipsen kameel in vier of vijf stukken uitelkaar. In de flinterdunne scherven van zilverdun doublé zag ik opnieuw alle kleuren lampjes…

Lampjes. Draaide je er daar één van los, was niet alleen de weerspiegeling weg, maar leken ook de scherven meteen verdwenen. Zeker als je die wat verspreid achter de drie wijzen had geschoven. Het lampje bij Jezus was toch uit. Een dag later had niemand het gedaan en kon iedereen weer winnen.

24 december 2012

met dank aan Carolien, voor het opnieuw delen van mijn herinnering

2000 fijne dagen

Net middag. Eerste kerstdag. Zojuist de top 2000 aangezet. ’Ik neem Spanje als besluit. Laat m’n schepen achter. Ga er stiekum tussenuit’. En het volgende liedje ook Nederlands met een Fries accentje: ’Hier kom ik weg… Stilte gèf rust’. Straks eens even kijken welke twee artiesten dat zijn, maar het zou me niet verbazen als het Frank Boeijen en Blöf zijn.

Als derde klinkt nu Bruce. ’Heej little girl… I got a bad desire’. In de tussentijd nog geen dj gehoord en ik moet zeggen dat dat na een week Serious Request wel een verademing is. Over een half uur gaan we met twee families ons kersteten delen. Lekker. En druk. Lekker druk. Het vierde liedje zonder aankondiging. Ik begin te twijfelen of ik wel de top 2000 van npo2 heb opstaan. Of zouden ze in het begin wat meters willen maken? Horse with no name is de titel.

Ja, nu hoor ik de jingle! Het is de top 2000. En meteen daarna ’If i could save time in a bottle’. Is dat Jim Croce? Nog steeds geen dj. En dat is prima. Gewoon genieten. ’If i had a box just for wishes…’. Eerste kerstdag, bijna één uur. ’I was made for loving you’. Jezus, ik zal ze toch niet alle 2000 kennen? Dat wil zeggen, de titels. Uitvoerende artiest is toch een ander verhaal. Het zij zo. ’You were made for loving me…’. Fijne dagen. Tweeduizend. En meer.

Tien seconden hemel

Een interessante gedachte tegengekomen in het Filosofie-magazine van december. In de terugkerende rubriek ‘Vier vragen’ worden vragen voorgelegd aan mensen die in het nieuws zijn. De vragen zijn afgeleid van de vier basisvragen die de duitse denker Immanuel Kant zichzelf stelde in zijn filosofie: ‘Wat kan ik weten’, ‘wat moet ik doen’, ‘wat mag ik hopen’ en ‘wat is de mens’.

Deze keer komt de schrijfster Vonne van der Meer aan het woord. Bij de vraag ‘wat mag ik hopen’ schetst zij een interessant beeld van het hiernamaals. Ze zegt het volgende: ‘Misschien duurt het hiernamaals maar 10 seconden. Een ogenblik waarin je alles begrijpt en een ervaring van eeuwigheid hebt’.

Meer hoeft er mischien ook niet te zijn. Heel even alles begrijpen en de eeuwigheid ervaren. Blijft wel de vraag hoe dat dan weer zou zijn. Maar ach, niettemin interessante gedachte. Zou Dick Swaab het als een soort van compromis kunnen zien? In hetzelfde magazine komt Patricia Churchland aan het woord. Ook zij hangt het standpunt aan dat wij ons brein zijn. In haar woorden: ‘De mens is een zak met chemicalien, maar wel een buitengewone zak’.

Nog even doorzoeken lijkt me, tot we de chemische formule hebben gevonden voor totaal begrip. En wie weet, vinden we op weg daar naar toe per ongeluk ook nog wel een stofje voor wederzijds begrip. Tot die tijd nog maar even vertrouwen op woorden. Het inspireerde me tot het volgende.

Een hemel
tien seconden
een tel
totaal begrip
een diep besef
van eeuwigheid
de wereld
in een stip

een moment
oneindig lang
hangt liefde
in de lucht
en al die tijd
ben ik bij jou
terwijl mijn lijf
al is gevlucht

Schaduw en zon

Bij het graf van mijn oudersDe schaduw, die over het graf valt, is van mij. De zon projecteert mijn grijze reflectie precies over het kruis waar de namen van mijn vader en moeder in staan gegraveerd. Ik kom hier wel vaker, maar vandaag trakteert de zon mij op dit speciale herdenkingsmomentje. De verbondenheid met hen wordt even letterlijk voelbaar en zichtbaar. Voelbaar, door de warmte van achteren en zichtbaar, door m’n schaduw, die hetzelfde plekje grond raakt, als waarin zij rusten.

Terwijl ik daar sta, besef ik dat rouw niet alleen verdriet is, maar ook verbondenheid. Zelfs 21 jaar na de dood van mijn vader en 37 jaar na het overlijden van mijn moeder, sta ik hier en voel hun aanwezigheid in mij. Herinnering overstijgt, zeker na jaren, de pijn van het definitieve afscheid van toen. Herinnering brengt je op den duur aan de andere kant van de pijn, de kant van het geluk.

Het is de kant waar de zon schijnt. Met warmte die tranen laat verdampen. Het is de kant ook waar het eens wel weer zal gaan regenen. Ongetwijfeld. Maar in het besef dat er altijd minder zoute tranen zijn dan zoete regendruppels, geniet ik van de herinnering van dit moment. Ik koester de rouw, die onvermijdelijk is, als een geschenk van hen aan mij. Met de zon in de rug, een traan in mijn oog, draai ik me om en knipoog naar de wind.

Vanmiddag ook voorgelezen bij Wört (Omroep Reindonk)

Laevemaekers 8 oktober 2015

De vijfde van een serie van 10 korte columns in het weekblad ‘Hallo Horst aan de Maas’

column Vrijwillig genieten

Laevemaekers 24 september 2015

De derde van een serie van 10 korte columns in het weekblad ‘Hallo Horst aan de Maas’.

column 24 september 2015

Door de zee gedragen

poster CdV gezicht (1)
Klik op de poster voor meer informatie

Café de Verbeelding. Samen met een aantal anderen voor de eerste keer inhoud mogen geven aan café de Verbeelding. Het werd een mooie avond. ‘Ter lering ende vermaeck’ was de ondertitel op de poster die Jan Duijf hiervoor had ontworpen. Café Cambrinus werd donderdagavond omgedoopt tot café de Verbeelding. De trefwoorden ‘ontmoetingen’, ‘kritisch’, ‘ludiek’ en ‘prikkelend’ kwamen allevier tot hun recht. Het voelde goed om daar onderdeel van te mogen uitmaken.

Mijn bijdrage als audiobestand hieronder