Ik heb ze bijna allemaal, vanaf 1993. De prinselijke huisordes die ik jaar na jaar dankbaar in ontvangst mocht nemen. Ik weet bijna zeker dat ik die kreeg als dank voor mijn bijdragen in de Klos, de Horster carnavalskrant. Omdat ik niet alle Klossen meer heb, kan ik dat echter niet controleren. Maar dat is ook niet zo belangrijk. Ik noem het omdat ik er twee mis. De huisorde van 1994 en die van 2010, die heb ik niet.
Al die andere ordes heeft Pip afgelopen week op mijn nieuwe carnavalsjas genaaid. Die jas, die ik voor een euro bij de kringloop in Sevenum heb gekocht, is nu door al die onderscheidingen onbetaalbaar geworden. Gisteren heeft die jas z’n vuurdoop gehad. Carnavalsvrijdag zit er weer op. Een mooi begin van wat nog gaat komen. En niemand die gisteren in de gaten had, dat ik twee huisordes miste.
In 1994 was Ber Cox prins, lees ik in een nieuwere Klos, die ik nog wel heb. En op de Klos van 2010 prijkt een mooie foto van Sjaak Jeurissen, die toen prins was. Nu ik de foto zie, kan ik me bijna herinneren dat hij me toen wel de huisorde heeft omgehangen, maar afijn. Hij zit er niet meer bij. Het is niet anders. Maakt ook niet zoveel uit.
In 1994 is ook onze Pip geboren. Zou dat verklaren waarom ik van dat jaar geen huisorde heb? Volgens Thea heb ik toen wel gewoon carnaval gevierd, omdat zij zich nog kon herinneren dat ze met Pip in de buik naar de Horster optocht heeft gekeken. Op 2 maart is Pip toen geboren. Toch voor de aardigheid eens opzoeken, wanneer het in dat jaar carnaval was.
Maar goed, diezelfde Pip heeft al die andere huisordes zeer bekwaam, en bijna 22 jaar later, een nieuwe plek gegeven op mijn jas. Zoals gezegd, onbetaalbaar. Onze Pip, maar ook die jas nu. Onbetaalbaar, vanwege de vele herinneringen die besloten liggen in al die stukjes mooi vormgegeven metaal. Zeker wanneer je dan de bijbehorende Klossen doorbladert van afgelopen jaren.
In de Klos van 1989 zie ik een collagefoto van de toenmalige ‘Wazelvotte’. Geen toeval dat daar mijn oog op valt, besef ik, omdat vanmorgen de herdenkingsdienst van Cor Kuipers in het Gasthoes was. Thijs Kleeven overleed vorig jaar en in de Klos van 2007 lees ik mijn ‘in memoriam‘ voor Toon te Baerts weer terug. Momenten in de tijd. Waardevol, maar vluchtig, als een jas van een euro, die onbetaalbaar wordt door alle herinneringen en nieuwe mogelijkheden voor de toekomst.
Daar moest ik gisteravond zo nu en dan aan denken, trommelend op de muziek en meedeinend met de rest. Tussen al die mensen, die ieder voor zich soortgelijke herinneringen zullen hebben. Net als die duizenden mensen die vanmiddag in een diffuus winterzonnetje op het Wilhelminaplein hun Parade vierden. Warme herinneringen. En droevige.
Voor al die mensen heb ik vanmiddag een gedichtje gedeeld via Facebook. Uit de Klos van 2007. Met dat gedichtje wil ik hier graag afsluiten. In dialekt, dus als je dat moeilijk lezen vindt, dan kun je hier onder ook kiezen om me het verhaal te laten voorlezen. Je krijgt er van te voren de winnende carnavalsschlager bij (tot 3.11) en achteraf een mooi nummer van Mark Lotterman (vanaf 6.51): ‘It ain’t only sorrow’.
Vur iederiën
deen ni mier is
ma aaltied
oonder ôs…
Vur iederiën
din in iën kier
inens ma
zoonder môs…Vur iederiën
deen is gegoan
vur iederiën
di bleef bestoan:Wet daat geej
mit iedere troan
Waat op oow wange schrieft:
Naat stripke zalt
‘ik halt vaan oow’
Daat is waat aaltied blieft…En troan die zoë
na oonder sluit,
zörgt daat dur wer
waat moëis opbluit!
Mooi stukje Geert.
Wow Geert!