De aanleiding is uiterst triest. Na vier jaar strijd is Christa Wagemans – Van Rens gestorven. Slechts 33 jaar oud geworden. Haar man Niek en haar twee zoons, Sef (6) en Lex (4), die ze ‘eur manne’ noemde, ‘eur kèls’, blijven achter. Vrijdag 1 april was haar afscheidsdienst die ik mocht begeleiden, samen met Yvonne Vos van de gelijknamige uitvaartzorgorganisatie. Het werd een dienst waar Christa zelf, bij leven, met haar wilskracht een groot stempel op heeft gedrukt. Voor mij was het in de voorbereiding in eerste instantie een kennismaking met twee families. Maar in een week tijd werd het een openbaring van liefde en daadkracht, die er in een dorp als Lottum kan vrijkomen, bij een trieste maar niet te voorkomen gebeurtenis als deze..
Maandag voorafgaand aan 1 april maakte ik aantekeningen bij de verhalen die Niek, zijn en Christa’s ouders en haar(schoon)zussen en (schoon)broers over haar vertelden. Toen al indrukwekkende dingen gehoord, die ik beschreven en op 1 april verteld heb in de levensloop. Prachtig waren de beschrijvingen van de acties die Christa in haar laatste jaar nog had ondernomen, wetende dat haar tijd eindig was. Nooit vergeet ik meer de waarde van een zeekoe, Christa’s lievelingsdier. ‘Omdat ze 15 uur per dag slapen, geen natuurlijke vijanden hebben en áls ze wakker zijn, alleen maar eten’, was Christa’s veelzeggende uitleg.
Dat in de tijd daarna een schoonzus ook zwanger werd, heeft vrijdag nog even een spannend moment opgeleverd. Want dat de ongeborene -werknaam ‘truujke’- ook een zeekoe-knuffel moest krijgen, dat stond buiten kijf. Maar het is ook een gegeven dat PostNL vaak niet de snelste bezorger is. De afscheidsdienst vrijdag begon om 11 uur. Er was al een tegoedbon gemaakt voor die vijfde knuffel, maar op hetzelfde moment dat de familie Christa in de door vrienden gemaakte houten kist op haar plek zette, gaf de moeder van Niek mij nog snel een pakketje. De vijfde zeekoe-knuffel was een paar minuten eerder gearriveerd. Je zou je kunnen afvragen of Christa daar nog enige invloed op heeft gehad. Wie weet. Ze was wel perfectionistisch..
Waar Christa (nog..) geen invloed op had, was het weer die dag van haar afscheid. Gure wind en hele koude temperaturen vochten gedurende de hele dienst met de grote hoeveelheid gaskachels die her en der stonden opgesteld in de speciaal voor het afscheid gebouwde tent. Maar ik geloof niet dat de mensen die in grote getale aanwezig waren, veel last hebben gehad van de kou. Stevige winterjassen en dassen zag ik, maar het was vooral de warmte van de twee families, de uitstraling van de vriendengroepen van Niek en Christa en van alle overige aanwezigen die de temperatuur in de tent ondergeschikt maakte aan het afscheid zelf.
Bij sommigen moet ook de warmte van het omgesmolten zilver van Christa’s sieraden voelbaar zijn geweest. Die heeft ze in haar laatste jaar voor de familie laten maken. En voor de zomer die ongetwijfeld nog gaat komen -laat dat maar gerust aan Christa over- heeft ze een ronde bank gekocht, die om de door haar geplante notenboom moet komen te staan. Dat moest een plek worden waar, op alle warme lente- en zomerdagen na haar afscheid, haar familie heerlijk samen kon komen. Haar afscheid kon daardoor in elk seizoen en op elk moment ook weer een welkom worden.
De nacht voor de dienst was er veel sneeuw en regenwater gevallen. Om het water bij de tent weg te houden hebben de vader van Niek en zijn broer Roy in de vroege ochtend van 1 april nog snel een sleuf gegraven over de volle lengte van de tent. De vader van Christa veegde vlak voor de dienst nog wat natte sneeuw van de matten voor de tent, zodat daar niemand over zou uitglijden. In het ouderlijk huis van Niek, waar hij met Christa sinds jul 2021 kon wonen, werd koffie gezet en broodjes gesmeerd. Tegelijk hield de moeder van Niek de brievenbus in de gaten om hopelijk die vijfde knuffel in ontvangst te kunnen nemen…
Ondertussen liep Lottum voor een groot deel leeg en de tent langzaam vol. Het werd stil in Lottum, ook omdat een groot aantal mensen thuis de livestream aan het volgen was. Iedereen heeft getuige kunnen zijn van een prachtige dienst, die recht deed aan de mensenmens die Christa was. Iedereen had het liever anders gezien, maar als het onvermijdbare je overkomt, dan is het fijn dat er zoveel kracht en liefde om je heen is, dat je het verlies met elkaar kunt dragen.
Op de rouwkaart had ze boven haar naam laten schrijven: ‘Wacht niet met genieten tot later, als later eerder komt ben je te laat’. Op haar gedachtenisprentje stond boven haar naam: ‘Met heel veel liefde en bewondering denken wij aan…
Ik heb een week lang de bewondering gezien en de liefde gevoeld. Dank dat ik daar getuige van mocht zijn.
ze steunden jou uit alle macht, jouw familie en de vriendenkliek en Sef en Lex en vader Niek
en jij, jij steunde iedereen door alles waar jij steeds aan dacht dan voelde jij je niet zo ziek voor Sef en Lex en vader Niek, familie en de vriendenkliek
wat jou gebeurd is, dat blijft hels niet te bevatten, triest en erg
de notenboom is al geplant dicht bij de serre, in de wei er komt een ronde bank omheen al aangeschaft, dat wilde jij voor Sef en Lex en vader Niek familie en de vriendenkliek
een plekje, samen in de wei en jij, bent daar voor altijd bij…
Ik twijfel of ik er iets van moet zeggen. Maar iets in mij zet me aan om het wel te doen. Iets te zeggen, namelijk, over meningen die mensen kenbaar maken. Vooral sociale media, zoals Twitter en Facebook, staan er vol mee. In mijn geval is het vooral Facebook (Twitter gebruik ik alleen maar passief), waarin mij regelmatig meningen worden voorgeschoteld, die afkomstig zijn van mijn Facebookvrienden. Dat is niet zo vreemd. Het is inherent aan dat platform en ik maak er tenslotte vrijwillig deel van uit. Vrijheid van meningsuiting en zo. Daar kun je toch niet op tegen zijn…
Klopt. En toch. Ik vraag me steeds vaker af wat iemand er mee opschiet, met het delen van zijn of haar mening. Maar vooral, wat de diepere motivatie of onbedwingbare drang is van iemand om zijn expliciete mening over wat dan ook via Facebook kenbaar te maken. En wat me ook bezighoudt, gaat over de manier waarop de meningen vaak geformuleerd zijn. Wát is het dat mij raakt, in een uitgebreid verhaal over de visie van vriend x of de tegenovergestelde visie van vriend y, of wat stoot me daarin juist af? En misschien nog wel belangrijker: Wat zegt dat over mij? Want het dilemma van dit alles: Is wat ik hierover opschrijf eigenlijk ook niet slechts een mening? Dus vandaar mijn twijfel. En toch de stap om hier iets over te zeggen.
Associaties
Als ik er over nadenk, dan komen er een aantal woorden bovendrijven. ‘Twijfel’, ‘vooringenomenheid’, ‘invoelingsvermogen’, ‘acceptatie’, ‘verzet’, ‘zekerheid’ en ‘begrip’. En vóór al die woorden zou ik ‘te weinig’ of ‘te veel’ willen zetten, om aan te geven wat me raakt in veel meningen die ik langs zie komen. Te weinig twijfel bij te veel vooringenomenheid. Te weinig invoelingsvermogen voor andere meningen, of te weinig acceptatie dat die andere opvatting er ook mag zijn. Te veel verzet en te weinig begrip. Of teveel begrip bij te weinig zekerheid. Want ónder veel meningen staan weer meelevende reacties waarvan ik niet altijd de indruk heb dat ze gebaseerd zijn op gedegen zelfonderzoek of gefundeerde eensgezindheid met de vertolker van de mening.
Maar ja, wat moet ik er verder mee? Maakt het uit wat ik er van vind? Is tenslotte ook maar een mening. Nou wil het toeval (…) dat ik net twee boeken van Eckhart Tolle (*) gelezen heb, die daarin spreekt over de waarde van het Nu en het zijn in het moment. Hij heeft het over het ego, dat leven in het Nu juist wil voorkomen en het Nu daarom vooral gebruikt als springplank naar de toekomst, al dan niet gebruikmakend van het verleden. Sinds dat ik het tweede boek bijna uit heb, gaat er steeds vaker een zinnetje door mijn hoofd, waar ik nog een keer iets mee wil doen: ‘Eckhart Tolle, ik begrijp hem nog niet ten volle..’. Maar ik herken en constateer wel dat veel meningen hun oorsprong vinden in het verleden of gericht zijn op de toekomst.Â
Besef
Verstand, gevoel en argumenten vechten vervolgens om het gelijk. Het lijkt een zich alsmaar herhalende en verhardende strijd over oorzaken in het verleden en gevolgen voor de toekomst. Maar wat ik steeds meer besef, is dat hoe uitgesprokener meningen zijn, hoe minder ze bijdragen aan oplossingen. Omdat die het vooral moeten hebben van samenwerking en harmonie. En nog meer ligt die oplossing mogelijk vooral in jezelf. Kwalificaties als ‘complotgekkies’ of zinnen als ‘wie dat niet snapt, spoort niet’, werken polariserend en verharden de standpunten. Wat minder expliciet, maar juist daardoor misschien nog wel meer misleidend zijn de verfijnd in de tekst verweven kwalificaties van de ander of de andere mening en de verstopte retorische vragen, die geen ruimte laten voor alternatieve antwoorden.
Het zijn brieven uit de periode 1979 tot pakweg 1982. Het was mijn militaire diensttijd. Ik was van lichting 79-6. In gewone mensentaal: de grote groep jongemannen die vanwege hun leeftijd in november 1979 in dienst moest. In mei van datzelfde jaar was ik van de middelbare school gekomen. Geen idee voor een vervolgstudie en bovendien dus dienstplichtig. Die militaire dienstplicht heb ik daarom toen maar eerst vervuld. Geslaagd met wiskunde in mijn pakket maakte mij blijkbaar geschikt voor de radar-opleiding. Die duurde vier maanden in Amersfoort en daarna volgde mijn actieve diensttijd in Duitsland. Seedorf.
Zo moet het er tijdens de opleiding af en toe hebben uitgezien…
Mijn diensttijd is dan ook een tijd waar ik met gemengde gevoelens aan terugdenk. Ik leerde in vier maanden tijd een radar te bedienen, die ik in mijn hele actieve dienstperiode eigenlijk nooit meer heb hoeven aanraken. Mijn op de middelbare school al behaalde 10-vingerblind Scheidegger typediploma bleek mij echter uitermate geschikt te maken om bij een opperwachtmeester op kantoor te komen. En daar heb ik verder eigenlijk een prima tijdsinvulling gehad, voor zover je dat van je verplichte diensttijd kunt zeggen. Het heeft me in ieder geval de tijd gegeven om bewuster te kiezen voor verdere stappen in mijn leven.
Ik koos destijds bewust voor de opleiding Logopedie, bewust voor mijn eerste baan als logopedist in Hoogeveen, bewust voor een terugkeer naar Horst, samen met Thea. Ook bewust gekozen voor de geleidelijke overstap van mijn logopedische werk, via journalistiek- en grafisch werk, naar een volledig dienstverband bij de gemeente Horst aan de Maas. Bewuste keus ook om een dag van die volledige baan in te leveren om meer aandacht te kunnen besteden aan andere zaken die ik de laatste jaren belangrijk vind. Schrijven bijvoorbeeld.
Ik realiseer me terdege dat veel van wat ik schrijf zijn basis vindt in mijn verleden. En een belangrijk deel van dat verleden staat zwart op wit, blauw op wit en soms rood op wit, op een grote hoeveelheid velletjes papier van jaren geleden. Velletjes met in klad geschreven tekst, gericht aan heel veel verschillende mensen uit die tijd. Woorden en zinnen, die ik destijds zo netjes mogelijk over schreef. Mijn ‘dokters’handschrift maar zeker ook de gedachtensprongen, doorstrepingen en herschrijvingen, maakten overschrijven noodzakelijk.
Al die kladvelletjes van zo’n veertig jaar geleden zitten nu in een map, die dus al jaren in mijn tas zit. Zo nu en dan type ik, in wat verloren tijd, weer wat exemplaren uit. Ik ben er bijna doorheen. De uitgetypte brieven bewaar ik nu in een chronologisch opgebouwd excel-bestand. Dat vul ik zoveel mogelijk aan met (wat ik nog heb van) de tekst van de brieven die ik destijds ontving. Het voelt goed om telkens geconfronteerd te worden met wat ik toen dacht en schreef. Soms ben ik best trots op wat ik lees en soms schaam ik me er een beetje voor. Allebei heel waardevol.
Wat ik straks ga doen met dat stukje uitgeschreven geschiedenis? Geen idee. Het voelt een beetje als toen: met een middelbare schooldiploma in de hand geen idee hebben wat je wil gaan studeren. Met dat verschil dat ik nu over die geschiedenis van een aantal jaren heen lees en me realiseer dat ‘geen idee hebben’ helemaal niet zo’n verkeerde uitgangspositie is. Het leven leeft zich toch wel en juist dáár leer je misschien wel meer van dan van welke studie dan ook. Ik blijf daarom voorlopig -bewust maar vaak zonder nadenken- dagelijks slepen met mijn brieven om er op gezette tijden iets uit te kunnen halen.Â
C’est la vie. Wat onzinnig lijkt, kan later van grote waarde blijken. Wat moeilijk was, maakt straks juist dingen eenvoudiger. Wat vroeger steeds niet lukte, kan zomaar de basis worden voor een geslaagde toekomst. Ja, ik laat mijn brieven nog even in de tas. Ach, het is helemaal niet zo vreemd. Want is het niet zo dat eigenlijk iedereen zijn of haar geschiedenis met zich meedraagt? Soms in het klad maar altijd met de mogelijkheid om het heel mooi over te schrijven. Een bewuste keuze. Om over te schrijven…
Voor M. en zijn familie… voor kracht, geduld en liefdevolle inspiratie
100819. Ik tik de datum in, als naam voor het document waaraan ik nu begin te schrijven. Als ik de cijfers zie, en ik denk de nullen even weg, dan zie ik het telefoonnummer 1819 dat we vroeger op de Lindweg hadden. Al even geleden, maar het is zo’n getal dat voor altijd geassocieerd is met die zwarte bakelieten hangtelefoon in de hal van mijn ouderlijk huis.
Dat getal 1819 valt me wel vaker op. Op digitale klokken bijvoorbeeld. Net op het moment dat je kijkt, staat het voor je neus. Had je een minuut later gekeken, was het je waarschijnlijk niet opgevallen. Maar vroeg op de avond, precies om negentien minuten over zes kijk je, en dan verschijnen er stante pede in mijn geheugen de beelden van vroeger. Ik verwacht dat wel meer mensen dat hebben, met getallen die hen zijn bijgebleven.
Waarom is dat, vraag ik me af, dat herinneringen zo nu en dan getriggerd worden door situaties uit het heden. Het heeft uiteraard met leeftijd te maken. Hoe ouder je wordt, hoe meer herinneringen er zijn om gekieteld te worden. Maar zou het ook andersom kunnen werken, bedenk ik me nu. Dat herinneringen op hun beurt gebeurtenissen in het nu oproepen?
Ik heb eens ergens gelezen dat wanneer je over je toekomst nadenkt, je dat moet doen in termen van gebeurtenissen die je je later zou willen herinneren. Ik tik wat woorden voor de gein in Google en vind een dichtregel die over toekomst, herinneringen, heden en verleden gaat. Bedacht door dichter Kahlil Gibran. Hij schrijft: ‘En laat het heden het verleden vol herinneringen omhelzen en de toekomst vol verlangen’.
Ik zoek verder op zijn naam en vind nog veel meer quotes. En een heleboel info. Geboren in Libanon in 1883, op zijn twaalfde met zijn moeder naar America verhuist en via allerlei Europese omzwervingen uiteindelijk in 1931, op 48 jarige leeftijd in New York overleden. Hij was, behalve dichter, ook schilder en schrijver. In 1923 schreef hij blijkbaar zijn bekendste werk: ‘De Profeet’.
Allemaal zaken die ik een uur geleden nog niet wist, en die ik me waarschijnlijk in de nabije toekomst ook niet meer zal herinneren. Maar goed, het staat genoteerd nu, dus wie weet. Dan kijk ik nog een keer naar de eeuwen waarin hij is geboren en gestorven en dan zie ik toch weer 1819. Ook zijn leeftijd triggerde me. Ik moest meteen aan mijn eigen moeder denken, maar bij nader inzien, en wat hoofdrekenwerk, blijkt zij toch een jaar ouder te zijn geworden.
Herinneringen in het heden. Ik omhels ze en kan niet anders dan vertrouwen hebben in de toekomst. Verlangen naar nog meer gebeurtenissen en getallen die mijn geheugen kietelen. Reken maar.
Het duurt meestal niet lang voor er een tafeltje vrij komt. Je moet wel blijven opletten, want de animo om buiten te zitten, onder de parasols, is groot. Ik zit in afwachting van zo’n ideaal plekje op de overgang van binnen naar buiten. Ook niet verkeerd, maar helemaal buiten geniet je toch net iets meer van een fris windje. Afwisselend wordfeud ik wat op mijn telefoon, nip van mijn cappuccino, en houd het verloop aan de tafeltjes in de gaten. Zoals gezegd, meestal duurt het niet lang. Al snel verkas ik met mijn cappuccino naar een heerlijk plekje op het buitenterras. Laat de rest van de middag maar komen.
Een halve liter alcoholvrije Franciscaner is een prima begin van een aantal uurtjes mensen kijken. Het hele terras zit vol. Allemaal verschillende mensen. Jongere stellen, oudere echtparen, vriendengroepen, dameskransen, van alles door elkaar. Een enkele eenling die, net als ik, geniet van het opgaan in een mengelmoes van gezellig rumoer en prettige bedrijvigheid. Tenminste, dat neem ik aan. Want ik realiseer me dat het genieten van eenieder uiteraard niet vanzelfsprekend is. Wat zou er omgaan in al die hoofden? Praten ze over onderwerpen die hen echt bezig houden, of is het vooral oppervlakkige terraspraat? Het mooie van terrassen in je eentje is dat je van alles wel wat mee krijgt.
Een tafel verderop strijken twee Duitse stellen neer. Al wat ouder, zo rond de zestig, schat ik. De mannen bestellen halve liters witbier van het merk Prael. Hun dames beginnen wat bescheidener. Een kleurig drankje met een rietje voor de een en een flesje alcoholvrij voor de ander wordt niet veel later neergezet. Een ‘spielerisch’ viertal blijkt, want al snel komt er een beker met zes dobbelstenen te voorschijn en heeft ieder van hen een pen en een velletje papier voor zich. Om beurten gooien, opschrijven en elkaar ‘high fives’ gevend als er blijkbaar iets bereikt is. Een ‘freundlich’ tafereeltje. Er hoeft niet heel erg diep bij te worden nagedacht is mijn inschatting. ‘Würfeln, Weissbier und wer macht uns was’. Herzlich wilkommen in der Niederlände! Hebben de Duitsers trouwens al gevoetbald, of doen die net als wij ook niet mee?
Aan een andere tafel zitten een jonge vader en moeder. Uit eten met hun twee jonge kinderen. Opnieuw een schatting: vier en zes jaar. Goed gebekt, die kids. Mam en pap doen het niet verkeerd, voor zover ik daar een mening over mag hebben. In goed overleg wordt spelenderwijs zelfstandigheid geoefend. Het enthousiasme van de kids komt herhaaldelijk tot uiting in hun stemvolume. En hoewel ik dat totaal niet als hinderlijk ervaar -terwijl mijn tafeltje grenst aan het hunne- denken mam en pap daar anders over. Ze lijken er vooral op gebrand om het aantal decibellen bij hun eigen tafeltje te houden. Herhaaldelijk wordt in fluistertoon uitgelegd dat het niet zo hard hoeft. Dat werkt. Eventjes. Het enthousiasme laat zich gelukkig niet temperen. Straks misschien, met de tosti’s en de frietjes.
Hoe zal het al deze mensen de komende tijd vergaan, mijmer ik. Ik weet van sommigen dat ze een ziekte onder de leden hebben. Anderen zijn al behoorlijk op leeftijd. Er staan rolstoelen aangeschoven bij sommige tafels. De bediening loopt af en aan met drankjes en hapjes. Zelf bestel ik nog een champignonsoepje en een tweede ‘Franziskaner’. Een duits merk, valt me nu op, terwijl ik de dobbelstenen hoor rollen. Opnieuw een ‘hohe fünf’. ‘Orgasmus spontanus’ hoor ik een van de mannen zeggen. Het is blijkbaar een heel leuk spel. Glück muss man haben…