Er zijn mensen die brieven hebben bewaard die ze 40 jaar geleden hebben geschreven. Ik verwacht niet dat dat heel véél mensen zullen zijn, maar toch. Ik ben er daar in ieder geval één van. Ik weet echter bijna zeker dat er nóg minder mensen zullen zijn die deze brieven bijna dagelijks met zich mee dragen. Misschien ben ik wel de enige…
Buiten schijnt het zonnetje. Ciara en Dennis zijn gaan liggen. Het is 11.00 uur, maandagochtend en ik heb zojuist weer een drietal zelf geschreven brieven uit het verleden overgetypt. Geschreven kladversies van brieven van pakweg 40 jaar geleden die ik één voor één aan het overtypen ben. Hoe zou het zijn, bedacht ik een paar jaar geleden, om mijn geschreven gedachten van toen terug te kunnen lezen. Chronologisch op een rij. Wat dacht ik in die tijd? Wat deed ik als negentien-, twintigjarige? Wat hield me bezig? Waar schreef ik eigenlijk over?
Het zijn brieven uit de periode 1979 tot pakweg 1982. Het was mijn militaire diensttijd. Ik was van lichting 79-6. In gewone mensentaal: de grote groep jongemannen die vanwege hun leeftijd in november 1979 in dienst moest. In mei van datzelfde jaar was ik van de middelbare school gekomen. Geen idee voor een vervolgstudie en bovendien dus dienstplichtig. Die militaire dienstplicht heb ik daarom toen maar eerst vervuld. Geslaagd met wiskunde in mijn pakket maakte mij blijkbaar geschikt voor de radar-opleiding. Die duurde vier maanden in Amersfoort en daarna volgde mijn actieve diensttijd in Duitsland. Seedorf.

Mei 1979. Het was één jaar nadat mijn moeder veel te jong was overleden, na jaren van afwisselende manische depressiviteit en min of meer gezond zijn, met alle gevolgen voor ons, haar kinderen. Dat was een roerige en instabiele tijd, die in mei 1979, na het behalen van mijn diploma, leek te zijn afgesloten. Tegenwoordig weet ik dat de verwerking van die instabiele jeugdjaren nog lang daarna invloed heeft gehad. Ik zie het onder andere als een verklaring waarom ik toen als dienstplichtig militair vanuit het buitenland zoveel brieven heb geschreven.
Mijn diensttijd is dan ook een tijd waar ik met gemengde gevoelens aan terugdenk. Ik leerde in vier maanden tijd een radar te bedienen, die ik in mijn hele actieve dienstperiode eigenlijk nooit meer heb hoeven aanraken. Mijn op de middelbare school al behaalde 10-vingerblind Scheidegger typediploma bleek mij echter uitermate geschikt te maken om bij een opperwachtmeester op kantoor te komen. En daar heb ik verder eigenlijk een prima tijdsinvulling gehad, voor zover je dat van je verplichte diensttijd kunt zeggen. Het heeft me in ieder geval de tijd gegeven om bewuster te kiezen voor verdere stappen in mijn leven.
Ik koos destijds bewust voor de opleiding Logopedie, bewust voor mijn eerste baan als logopedist in Hoogeveen, bewust voor een terugkeer naar Horst, samen met Thea. Ook bewust gekozen voor de geleidelijke overstap van mijn logopedische werk, via journalistiek- en grafisch werk, naar een volledig dienstverband bij de gemeente Horst aan de Maas. Bewuste keus ook om een dag van die volledige baan in te leveren om meer aandacht te kunnen besteden aan andere zaken die ik de laatste jaren belangrijk vind. Schrijven bijvoorbeeld.
Ik realiseer me terdege dat veel van wat ik schrijf zijn basis vindt in mijn verleden. En een belangrijk deel van dat verleden staat zwart op wit, blauw op wit en soms rood op wit, op een grote hoeveelheid velletjes papier van jaren geleden. Velletjes met in klad geschreven tekst, gericht aan heel veel verschillende mensen uit die tijd. Woorden en zinnen, die ik destijds zo netjes mogelijk over schreef. Mijn ‘dokters’handschrift maar zeker ook de gedachtensprongen, doorstrepingen en herschrijvingen, maakten overschrijven noodzakelijk.
Al die kladvelletjes van zo’n veertig jaar geleden zitten nu in een map, die dus al jaren in mijn tas zit. Zo nu en dan type ik, in wat verloren tijd, weer wat exemplaren uit. Ik ben er bijna doorheen. De uitgetypte brieven bewaar ik nu in een chronologisch opgebouwd excel-bestand. Dat vul ik zoveel mogelijk aan met (wat ik nog heb van) de tekst van de brieven die ik destijds ontving. Het voelt goed om telkens geconfronteerd te worden met wat ik toen dacht en schreef. Soms ben ik best trots op wat ik lees en soms schaam ik me er een beetje voor. Allebei heel waardevol.
Wat ik straks ga doen met dat stukje uitgeschreven geschiedenis? Geen idee. Het voelt een beetje als toen: met een middelbare schooldiploma in de hand geen idee hebben wat je wil gaan studeren. Met dat verschil dat ik nu over die geschiedenis van een aantal jaren heen lees en me realiseer dat ‘geen idee hebben’ helemaal niet zo’n verkeerde uitgangspositie is. Het leven leeft zich toch wel en juist dáár leer je misschien wel meer van dan van welke studie dan ook. Ik blijf daarom voorlopig -bewust maar vaak zonder nadenken- dagelijks slepen met mijn brieven om er op gezette tijden iets uit te kunnen halen.
C’est la vie. Wat onzinnig lijkt, kan later van grote waarde blijken. Wat moeilijk was, maakt straks juist dingen eenvoudiger. Wat vroeger steeds niet lukte, kan zomaar de basis worden voor een geslaagde toekomst. Ja, ik laat mijn brieven nog even in de tas. Ach, het is helemaal niet zo vreemd. Want is het niet zo dat eigenlijk iedereen zijn of haar geschiedenis met zich meedraagt? Soms in het klad maar altijd met de mogelijkheid om het heel mooi over te schrijven. Een bewuste keuze. Om over te schrijven…

Voor M. en zijn familie… voor kracht, geduld en liefdevolle inspiratie
maar hoe mooi zijn die handgeschreven brieven van jàren geleden. Dat zijn de echte originelen. Op de pc dat zijn de duplicaten, die naar verwachting, nog heel lang blijven bestaan.