Tulp

Bij ons in huis staan elk jaar tulpen uit eigen tuin. Thea teelt ze zelf. In allerlei soorten en kleuren volgen ze elkaar op in de vazen die her en der op tafels staan. 01Wekenlang een komen en gaan van kleurige pracht. Mooi in alle fases van ontwikkeling. Van stevig piepend en nog groen, 02tot fragiel, bijna vervallen maar des te feller gekleurd. 03Steeds als er weer een bloemblad wordt losgelaten, lijkt het alsof de tulp tegelijk iets verder doorbuigt, als wilde ze de grond kussen waar alles begon. 04Met zorg en aandacht heeft Thea de tulpenbollen vóór de winter in de tuinaarde gepoot. Er is een koudeperiode nodig om de bollen onder de grond te laten ontkiemen. Eerst kou om in een latere fase de warmte op te kunnen zoeken. In de zomer, rond deze tijd, verlaten ze een voor een voorzichtig de duisternis van de aarde en gaan gericht op zoek naar de warmte van het licht. En daar zijn ze mooi, in elke fase van hun groei. 05Ik schreef ooit dat wanneer mensen komen te overlijden, ik me kan voorstellen dat ze een nieuwe fase ingaan. Wat ik dan een troostrijke gedachte vind, is dat je als nabestaande de ziel van je dierbare in de dingen om je heen kunt zien. In een fladderende vlinder bijvoorbeeld, of een golvend voorbijvliegende groene specht in een schaduwrijk bos. Waarom zou een voltooid mensenleven dan niet geprojecteerd kunnen worden in de prachtige kleuren van een tulp. 06De thema’s van deze herdenkingsdienst zijn niet voor niets ‘tulp’ en ‘nieuw leven’. Lucie heeft u daarover al verteld. En nu ik naar de vaas op tafel kijk, 07zie ik het nog duidelijker. Elk felgekleurd vallend blad, elke buigende bloem, heeft woorden van troost in zich verborgen. Een hele tuin van tulpen is zo elk seizoen weer een stille symfonie van medeleven. 08Elke tulp, eerst vriendelijk wuivend in de wind, wil straks gehoord worden als u ze in de vaas zet.

Twee jaar geleden vertelde ik hier, vanaf deze plek, over mijn zus, een van de eerste gasten van het Hospice. Twee dagen slechts duurde haar verblijf. Als een mooie tulp in haar laatste fase, verloor ze in korte tijd blad voor blad. 09Terwijl haar leven zich naar het einde toe boog, gaf haar ziel nog meer kleur aan de dingen om ons heen.

Natuurlijk, eerst was er de kou van het verdriet. Maar misschien wel dankzij die kou, werd het ook weer zomer, en liet ze ons zien dat er niets verloren gaat. Net zoals een tulp haar gevallen bladeren gul teruggeeft aan de aarde, diezelfde aarde van waaruit alles ooit begon, 10zo gaf zij ons de levende herinnering aan wat altijd zal duren en overal kan zijn. In een fladderende gele vlinder. Of in een vliegende groene specht.11Maar zeker ook in een vallend tulpenblad. Want als een tulp al haar bloembladeren heeft laten vallen, dan zie je pas goed hoe mooi de kern eigenlijk is. 12De kern waar toch weer leven in zit.

Regenboog

Aan het eind ervan staat die. Aan het eind van de regenboog. De pot met het goud. Volgens Ierse overlevering daar bewaard op een voor mensen onbereikbare plek. Ooit zag ik een foto die was gemaakt op de dag van de begrafenis van een dierbare. Op de foto was de regenboog goed te zien. Alle kleuren, van rood tot het bijna onzichtbare ultraviolet. De fotograaf was een van de nabestaanden die duidelijk troost vond in het natuurverschijnsel. Alsof het zo moest zijn op die speciale dag.

Mooie gedachte vond ik dat. Om meer dan een reden. Vaak is het de aanwezigheid van de zon die op speciale dagen toegeschreven wordt aan hogere machten. Maar een regenboog als weerverschijnsel markeert ook mooie momenten. En feitelijk kunnen ze niet zonder elkaar, de regenboog en de zon. Die symboliek, dat vind ik mooi. Een regenboog is er, bij de gratie van zon en regen. Het verband ligt voor de hand.

Tik op Google regenboog in, en je vindt er duizenden. De een nog indrukwekkender dan de andere. De allermooiste vind ik die, die een begin en een eind hebben. Het schijnt dat de regenbogen het grootst zijn wanneer de zon het laagst staat. In de late middaguren dus, bij zon en regen, dan heb je de meeste kans op zo’n regenboog. Ik vermoed dat de foto die ik ooit zag ook in de late middag is gemaakt. Een prachtig plaatje, maar ik kan het niet meer terug vinden.

De foto van de uitvaart van Harry Mulish, in 2010, die laat Google me wel zien. Een mooi voorbeeld hoe indrukwekkend de combinatie regenboog en uitvaart is. Het moet de nabestaanden zeer hebben aangesproken dat in zekere zin die dag een kleurrijk pad naar de hemel werd getoond. Een pad naar een plek, op het eind van die regenboog, die onbereikbaar is voor ons mensen. In gedachten is de overledene daar waar de pot met goud staat. Je zou zelfs zijn of haar leven in symbolische zin als de pot met goud kunnen zien. Dat geeft troost. En meer dan dat.

Een regenboog met een begin en een eind, heeft in feite twee plekken waar de pot met goud kan staan. Je zou kunnen zeggen dat het er maar net aan ligt waar de uitvaartdienst gehouden wordt. Volgens overlevering ligt de onbereikbare plek weliswaar altijd aan de andere kant van waar jij staat, maar tegelijk kan het zomaar zijn dat aan dat einde een andere droevige familie haar overledene de laatste eer bewijst. Voor hen is waar jij staat het einde van de regenboog. In de wereld waar onze overledenen hopelijk vertoeven, is tijd en afstand geen item meer. Daar is hier. En hier is daar.

Het einde is tegelijk weer een begin. De regenboog laat de weg zien. De gouden herinnering aan hen die er niet meer zijn ligt niet op een voor ons mensen onbereikbare plek. Integendeel, de pot met goud staat daar waar wij staan. Het goud ligt voor het oprapen. Daarvoor moet het wel eerst even regenen. Maar altijd komt dan ook weer ooit de zon. En als een regenboog zon en regen aan elkaar knoopt, is daar de bevestiging dat het kleurrijke leven doorleeft op alle plekken waar zon en regen elkaar ontmoeten. En het mooie is dat ook zonder zon en regen de kleuren altijd blijven. Zelfs de kleuren die nagenoeg onzichtbaar zijn. En dat is goud waard. Potten vol.

Column live voorgelezen op zaterdag 4 november 2017 in het radioprogramma Wiekentpraot. Muziek vooraf van Ellen ten Damme (‘Het regende zon’) en na de column van Mark Lotterman (‘It ain’t only sorrow that makes one cry’). Column begint op 3:20.

Eendagsvlinders

Kastanjeboom
Uitzicht vanuit het raam van de kamer van hospice D’n Doevenbos
Een half jaar geleden stond ik hier, op precies dezelfde plek. Het was de eerste herdenking die Hospice D’n Doevenbos organiseerde. 1 december 2016 om precies te zijn. Een half jaar daarvoor was mijn zus één van de eerste gasten in het hospice. Lang heeft ze helaas niet van de gastvrijheid kunnen genieten. Tussen het vriendelijke en zorgzame welkom dat zij en wij mochten ervaren en haar definitieve afscheid op 13 mei  zaten  twee dagen.

De tuin
Het gras moest nog groeien, rond het rode stenen pad
Het gras moest nog groeien, een jaar geleden, maar de kastanjebomen kleurden al onmiskenbaar groen. Het regende licht, die dag. Mijn zus zag het. De regendruppels op het rode stenen pad, dat aangelegd was door het gazon in wording. Ze heeft dat pad helaas niet meer bewandeld. Ook het gazon heeft ze niet meer groener zien worden dan het al was. De rust van de ruisende kastanjebomen was voelbaar. En in die rust zweefde ze ook weg, twee dagen later.

Het was haar wens dat we haar as uit zouden strooien in een bos waar zij binding bij voelde. Een jaar verder, twee weken geleden op vrijdag 13 mei, hebben we aan haar verzoek voldaan. We hebben haar as uitgestrooid in een bos, op een frisgroene plek, onder jonge kastanjebomen. Niet bewust, maar achteraf eigenlijk bijna vanzelfsprekend. Even tevoren had er kort een witte vlinder voor ons uit gevlogen, over het bospad, dat grensde aan het jonge groen.

foto2Haar as hebben we in cirkels om de kastanjebomen gestrooid. Eerst voorzichtig en zuinig maar later ruimer en vol overtuiging. De cirkels raakten elkaar en verbonden wat er over was met alles wat nog moest komen. Haar as legde op plaatsen een dun wit laagje over groene bladeren. Op andere plekken dwarrelde haar as tussen de bladeren door en raakte zacht de grond. De wind nam af en toe een klein wolkje van haar mee en liet het als minuscule witte vlindertjes door elkaar heen dwarrelen. Elk vlindertje kwam tenslotte neer op een plek waar het nog nooit was geweest maar voor altijd wilde blijven.

Nog even stonden we er stil. Op die mooie plek in het bos die door haar voor ons nog mooier was geworden. Een plek waar we voortaan steeds weer aan haar zouden denken. Een plek waar de natuur en zij één zouden gaan worden. Waar zij zou meegroeien met de kastanjebomen en de bloemen. Bloemen waarop witte vlinders zouden kunnen neerstrijken. Vlinders die haar zouden proeven in de nectar en haar vervolgens smaakvol zouden meevoeren op hun reis. Misschien ook maar twee dagen lang, maar wel telkens weer.

Die ene witte vlinder die ons voorging was misschien wel de voorbode van dat alles. Die de plek kende waar rupsen vlinders worden, en andersom. De plek waar mensen op een dag in een wereld komen waar ze woorden kunnen wisselen met vlinders en bloemen.  Op ‘n dag… waarop een eendagsvlinder ons meeneemt naar de eeuwigheid en naar iedereen die ons lief is.

Alles ademde een belofte

Rode wandelpad DoevenbosEen half jaar geleden liep ik over het pad van duizend rode stenen en bewonderde het beginnend gazon. Het pad leidde me langs de kastanjebomen, die er stonden als groene bakens van rust. Het pad liep verder door de tuin in wording, en bracht me bij de vijver. De wind blies blaadjes in de richting van het mooie nieuwe gebouw. Het voorzichtig opkomende gras, de beginnende blaadjes in de bomen en het rimpelende regenwater in de vijver. Alles ademde een bijzondere belofte.

Het was het openingsweekend van Hospice d’n Doevenbos. Duizenden mensen liepen die dagen over datzelfde rode pad. Wandelden door de tuindeuren naar binnen en waren daar getuige van eenzelfde belofte. Hoorbaar in de verhalen van de vrijwilligers en de verpleegkundigen. Je zag het in de aankleding, aan de schilderijen en je rook het in de bloemen. Alles ademde passie en respect. Je voelde je welkom in het huis van afscheid. Wuivende kastanjeboomDe kastanjebomen wuifden naar je, of je nu binnenkwam of ging.

Een paar weken later was mijn zus één van de eerste gasten. Veel heeft ze helaas niet meer gesproken, maar wat haar meteen opviel, waren de regendruppels, die net achter de tuindeur, kleine kringetjes maakten op het rode, stenen pad. Zelf had ik nog niet gezien dat het regende. Mijn blik was vooral naar binnen gericht, op haar. Maar zij, zij keek naar buiten. Naar de wuivende boom en het lichtgroene gras. En naar de regendruppels, die via het stenen pad, onzichtbaar hun weg zochten, naar de vijver. Een houtduif vloog van de ene naar de andere boom.

houtduif voor boomIn de dagen dat mijn zus in het hospice verbleef, werd de belofte van een paar weken eerder, ruimschoots ingelost. Toen zij haar laatste adem uitblies, vermengde haar zucht zich met het zonlicht dat door de tuindeur naar binnen scheen. Haar ziel werd even meegedragen naar de wuivende bomen. Ruiste zachtjes over het rimpelende regenwater van de vijver. Terug, over het pad van duizend rode stenen, tikte ze nog even iedere groene grasspriet aan in de tuin. Zo vond ze haar weg naar een permanente plek in ons hart. Tegelijk bezielde ze alle dingen die het verdriet langzaam ombuigen naar een blijvend mooie herinnering.

En opnieuw vloog er een duif voorbij.

Weer vloog er een duif voorbij

Vier mei stilte en vijf mei feest?

De afgelopen dagen heb ik deze onderwerpen nogal eens voorbij zien en horen komen. Het lijkt er ook weer de tijd voor, 4 en 5 mei. Onlangs, de dappere burgemeester tegen de rest, bij Pauw en Witteman. Zaterdag, artikelen in de Volkskrant over herdenken,verzoenen en vrijheid. Verschillend van toon. Bijvoorbeeld de Voetnoot ’Ongewenst’ van Arnon Grunberg. Of de column ’Vredenhof’ van Bert Wagendorp. Allebei op eigen wijze kritisch en indrukwekkend. En zo waren er meer.

Een semantische discussie vond de een. Een emotionele vond de ander. Peter van Uhm, op de Dam, met een toespraak over ons, zichzelf en vooral zijn zoon. Wij, inplaats van zij of ik. Niet één dag, maar ook 364 dagen daarna. En op de dag nauwkeurig wist de generaal buiten dienst wanneer zijn zoon was gesneuveld. Dienend voor de vrijheid gestorven, 5 jaar en zestien dagen geleden.

Emotioneel. Semantisch zou iemand anders kunnen opwerpen. We hebben de vrijheid om te vinden wat we vinden. Daarom mogen we herdenken belangrijker vinden dan verzoening, maar mag het ook andersom. En wat is er dus mis met verzoenen en herdenken tegelijk? In vrijheid, met z’n allen? Alles is daar mis mee, want het lijkt een utopie. We -wij- doen het niet. Zij willen het niet en ik kan het niet. Nu even niet…

De burgemeester van Vorden is gezwicht voor hokjesdenkers die zelfs vliegtuigen over kerkhoven laten vliegen, om hun gelijk af te dwingen. ’Vorden is fout’ trok het vliegtuig achter zich aan. Wrang, maar erger nog; zij vinden zichzelf ook wij. En beneden, op het brede pad naar de oorlogsgraven van de gevallenen voor de vrijheid, bedenken we -zij of ik- de oplossing om met hekken een tweesplitsing aan te brengen: linksaf voor de verzoeners en rechtsaf voor de herdenkers.

Had dat vliegtuigje vannacht niet opnieuw kunnen opstijgen met de tekst ’Damascus is fout’? Dat was voor de mensen daar beter te hebben geweest dan de bommen die er nu gevallen zijn. Iemand heeft die gegooid. Een ander heeft daar deze keer een vliegtuig voor doen opstijgen. Niet ik, maar zij. Of toch wij? O ja, en er is onlangs weer een voetbalscheidsrechter doodgeslagen. Nu in Amerika. Door een 17 jarige. Hoe oud waren die voetballers bij Richard Nieuwenhuizen?

Zijn het incidenten? Uitzonderingen die júist het belang onderstrepen van de gedachten van 4 en 5 mei? Ik hoop het vurig en geloof het zelfs, maar toch. Dan hebben we er blijkbaar wel erg veel moeite mee met z’n allen. We -ik- kom er in ieder geval even niet uit. En ik twijfel sterk of zij er wel uitkomen.

Niettemin. Op deze zonnige dag van de vrijheid neem ik die vrijheid. Om al diegenen die dit lezen te wijzen op de gekte en tegelijk de wijsheid in deze wereld. Tegelijk. Niet in twee verschillende hokjes. Zoals haat en liefde niet los van elkaar te zien zijn. En leven en dood met elkaar verweven zijn. Zo kunnen de gedachten over 4 en 5 mei wat mij betreft niet los van elkaar worden gezien.

Herdenk, verzoen, ben vrij. Dien eventueel. Maar doe dat tegelijk! En vooral niet in hokjes. Want zodra je het één met klem prefereert boven het ander, is het nog maar een kleine stap naar een vliegtuigje. Met tekst of met bommen. Op 4 mei. Op 5 mei. Of vijf jaar en zestien dagen erna. Tegelijk. Alleen tegelijk zijn ik en zij wij. Alleen tegelijk zijn wij vrij.