Knipogen in het duister…

Misschien helpt het. Gewoon wat zaken van me af schrijven. Hopelijk lucht dat op. En zo niet? Ach, dan is er ook geen man overboord. Want waar gaat het over…

Het zit een beetje tegen.

Al een paar dagen aan het hoesten en veel geslapen om de verkoudheidshoofdpijn te doen verdwijnen. Dat kost een belangrijk deel van het vrije weekend, maar lijkt nu op mijn vrije maandag heel aardig gelukt. Echt helemaal over is het echter nog niet. Afijn, geef het nog een dag of wat en dan zal het wel weer gaan. Ik ben niet de enige.

Vanmiddag voor de halfjaarlijkse controle bij de tandarts geweest. Normaalgesproken kun je van de uitdrukking ‘in the pocket’ best een tevreden gevoel overhouden. Maar vanmiddag was dat anders… Verschíllende pockets, die in eerste instantie via de mondhygiëniste, maar na nog wat beter kijken door de parodontoloog moesten worden behandeld. Die gaat alles dan dichtbranden geloof ik…

Het zit vandaag wat tegen.

Mijn verkoudheid is de afgelopen dagen via mijn hele hoofd naar mijn voorhoofd verplaatst en concentreert zich nu vooral op mijn ogen. Als je niet beter wist dan zou je kunnen denken dat ik op mijn laptop geen column aan het tikken ben, maar naar de zoveelste aflevering van America’s Got Talent zit te kijken. En dan juist díe uitzendingen waar het hele publiek op het eind opstaat, net als de coaches. En dat de zanger of zangeres het dan ook niet meer droog houdt, vooral ook omdat twee weken eerder zijn of haar oma gestorven is. Of nog erger. In het voorfilmpje had je al kunnen zien dat oma de grootste fan was… Eerlijk is eerlijk, mij kun je dan opvegen.

Maar nee, dat tranen gaat nu vanzelf. Ook dat is waarschijnlijk nog een kwestie van een paar dagen denk ik. Tja, wat nog meer. Al een week of vier strijk ik twee keer per dag mijn kalknagels in met een soort van nagellak, die ruikt naar kerosine. Moet na drie maanden gezonde nagels opleveren. Ik blijf het trouw volhouden -aan mij zal het niet liggen- maar op dit moment betwijfel ik ook hier het nut van. Ik zal zometeen de bijsluiter eens lezen, of je van dat spul ook tranende ogen kunt krijgen.

Ach, iedereen heeft wel eens van die dagen…

O ja.. Vanmorgen ook om 1 minuut over acht de huisarts gebeld en pas om half negen contact kunnen leggen met de assistente. Die concludeerde dat ik de dokter niet hoefde te bezoeken. Zij zou de dokter mijn klachten vertellen en als die haar diagnose onderschreef, dan kon ik na vier uur vanmiddag de medicijnen op de apotheek ophalen. Dus om kwart over vier een kuur van dertig dagen en bijbehorende zalf gehaald. Vanavond de eerste zalf en morgen de eerste pil. Dat gaat mijn huid weer in het gareel krijgen. Al een paar keer eerder gedaan en die keren hielp die combi prima. Maar toen stond ik er wel wat positiever in, volgens mij.

Afijn, dit was het wel voor nu. Morgen maar weer eens vol goede moed kijken naar alle narigheid van anderen en me dan zelf een geluksvogel voelen. Morgen. Met minder tranen.

zwart en ongedurig
onrustig nog daarbij
het hart wat wispelturig
vooral uit medelij

och, zie ‘m nu eens klagen
wens beterschap zich vurig
al heeft z’n week vier dagen
toch lijkt ’t veertig-urig

dus wat is de moraal?
Nou… heel eenvoudig, luister!
de moraal gaat ongelogen
over knipogen in het duister…

ogen

Ritme…

Voordat de propofol zijn werk zou doen wilde ik nog net zien in welke minuut van de voetbalwedstrijd we zaten. 77e minuut las ik zonder bril op het tv-scherm aan de wand. Toen ik wakker werd zag ik op het scherm dat de 89ste minuut gaande was. België stond nog steeds met 2-1 voor.

Het bleek de 72ste minuut te zijn geweest. De verpleger van de hartpoli in Venlo had het op z’n hand geschreven, vertelde hij me toen hij even later de kamer in kwam. Ik denk dat hij me nog ’77e minuut’ had horen zeggen, terwijl hij duidelijk zag dat ik me 5 minuten verkeken had. Maar het zat er weer op. Hij ontdeed me van de plakkers en de kabeltjes. Ik ‘tikte’ weer goed. Net als een jaar geleden. Alleen ging het deze keer allemaal in één dag.

‘S Morgens had ik me gemeld bij de huisarts. Wat ik twee dagen eerder vermoedde werd op een hartfilmpje bevestigd. Mijn hart tikte weer z’n eigen onregelmatige ritme. Net na de middag belde de huisarts dat ik me kon melden op de hartpoli. ‘Je zit nog net in de tijdspanne van 48 uur dat een hartritmestoornis meteen kan worden ‘gereset’. Anders moet je eerst een maand bloedverdunners slikken’, vertelde hij.

Dus… Even stond ik daar, met de telefoon in mijn handen. Wat ik eigenlijk niet wilde, was ineens een feit. Een uur later lag ik op een ziekenhuisbed en had ik een infuusnaald in mijn arm. Omdat ik om half een ’s middags nog gewoon gegeten had, bleek de cardioversie niet eerder dan 18.00 uur te kunnen worden uitgevoerd. Je moest daar ‘nuchter’ voor zijn. Maar ook dan zou ik nog binnen die 48 uur vallen.

Dus hebben we -Thea was mee- Serena Williams zien winnen op Wimbledon en zagen we dat Kiki Bertens in de tussentijd Venus in drie sets uit het toernooi had geslagen. We zagen een stuk van de partij van Federer en we zagen de spannende eerste helft van België- Brazilië. ‘Je zult zien dat ze in de rust komen’ zei ik nog tegen Thea. Nee dus. Het werd de 72e minuut.

En nu, zondagochtend, voel ik nog maar eens mijn pols, tel regelmatig mee en denk terug aan de opmerking van de cardioloog in april van dit jaar, dat ik gewoon weer vertrouwen moest krijgen in mijn eigen lichaam. Oké, laat ik daar vandaag dan maar opnieuw een begin mee maken. Het is niet anders.

Vóór de 72e en ná de 89e minuut ligt veel meer tijd van leven dan er tussen in, bedenk ik in een poging om een metafoor te vinden die het voor mezelf geruststellend samenvat. Die mij vertrouwen gaat geven. Straks. Nu voel ik nog heel even aan mijn pols. Ritmisch klopt het onder mijn duim terwijl ik tegelijk buiten de vogels lak hoor hebben aan regelmaat. Even denk ik dat misschien juist dáár wel het vertrouwen te vinden is. Of een nog veel mooiere metafoor. Ik ga een eindje fietsen. Tussen de vogels. Misschien zie ik dat roodborstje wel weer.