Voordat de propofol zijn werk zou doen wilde ik nog net zien in welke minuut van de voetbalwedstrijd we zaten. 77e minuut las ik zonder bril op het tv-scherm aan de wand. Toen ik wakker werd zag ik op het scherm dat de 89ste minuut gaande was. België stond nog steeds met 2-1 voor.
Het bleek de 72ste minuut te zijn geweest. De verpleger van de hartpoli in Venlo had het op z’n hand geschreven, vertelde hij me toen hij even later de kamer in kwam. Ik denk dat hij me nog ’77e minuut’ had horen zeggen, terwijl hij duidelijk zag dat ik me 5 minuten verkeken had. Maar het zat er weer op. Hij ontdeed me van de plakkers en de kabeltjes. Ik ‘tikte’ weer goed. Net als een jaar geleden. Alleen ging het deze keer allemaal in één dag.
‘S Morgens had ik me gemeld bij de huisarts. Wat ik twee dagen eerder vermoedde werd op een hartfilmpje bevestigd. Mijn hart tikte weer z’n eigen onregelmatige ritme. Net na de middag belde de huisarts dat ik me kon melden op de hartpoli. ‘Je zit nog net in de tijdspanne van 48 uur dat een hartritmestoornis meteen kan worden ‘gereset’. Anders moet je eerst een maand bloedverdunners slikken’, vertelde hij.
Dus… Even stond ik daar, met de telefoon in mijn handen. Wat ik eigenlijk niet wilde, was ineens een feit. Een uur later lag ik op een ziekenhuisbed en had ik een infuusnaald in mijn arm. Omdat ik om half een ’s middags nog gewoon gegeten had, bleek de cardioversie niet eerder dan 18.00 uur te kunnen worden uitgevoerd. Je moest daar ‘nuchter’ voor zijn. Maar ook dan zou ik nog binnen die 48 uur vallen.
Dus hebben we -Thea was mee- Serena Williams zien winnen op Wimbledon en zagen we dat Kiki Bertens in de tussentijd Venus in drie sets uit het toernooi had geslagen. We zagen een stuk van de partij van Federer en we zagen de spannende eerste helft van België- Brazilië. ‘Je zult zien dat ze in de rust komen’ zei ik nog tegen Thea. Nee dus. Het werd de 72e minuut.
En nu, zondagochtend, voel ik nog maar eens mijn pols, tel regelmatig mee en denk terug aan de opmerking van de cardioloog in april van dit jaar, dat ik gewoon weer vertrouwen moest krijgen in mijn eigen lichaam. Oké, laat ik daar vandaag dan maar opnieuw een begin mee maken. Het is niet anders.
Vóór de 72e en ná de 89e minuut ligt veel meer tijd van leven dan er tussen in, bedenk ik in een poging om een metafoor te vinden die het voor mezelf geruststellend samenvat. Die mij vertrouwen gaat geven. Straks. Nu voel ik nog heel even aan mijn pols. Ritmisch klopt het onder mijn duim terwijl ik tegelijk buiten de vogels lak hoor hebben aan regelmaat. Even denk ik dat misschien juist dáár wel het vertrouwen te vinden is. Of een nog veel mooiere metafoor. Ik ga een eindje fietsen. Tussen de vogels. Misschien zie ik dat roodborstje wel weer.
Tja, dan blijft er toch weinig te kiezen. Fijn dat jij en je hart jullie ritme weer hebben teruggevonden.
Gelukkig tikt alles weer met regelmaat, en kan je weer lekker de fiets op om in je eigen ritme te trappen.