Half twee ’s middags. Na twee dagen met vanalles nu even helemaal niks. Buiten vriest het net niet en binnen is het nu minder koud dan een uurtje geleden. De Volkskrant ligt in al zijn onderdelen voor me op de tafel. Net helemaal uitgelezen, met de top 2000, via de iPhone, op de oren. Op diezelfde iPhone deze indrukken aan het vastleggen. Er zijn zoveel andere dingen die ik kan doen, maar nu even niet. Eva Jinek kijkt me aan vanaf het Volkskrant magazine. Die heeft toch ook vanalles meegemaakt het afgelopen jaar. Heb ik net zitten lezen en me verbaasd hoe zoiets ‘gewoons’ zo kan exploderen in de media. En wat te denken van die Nederlander die in een vliegtuig een terrorist uitschakelde. Samen met twee anderen lees ik, maar hij werd de personificatie van de held die we allemaal willen zijn. De mediamaffia, zoals hij het omschrijft, beangstigt hem nu méér dan de terrorist waarbij hij een bom in diens kruis onklaar maakte. Het kan verkeren. Als zijn zaakje toen wel geëxplodeerd was, hadden we gewoon weer een geslaagde aanslag gehad, inplaats van een held. Wrang. We smullen met z’n allen van beide. Het leed maar ook het succes van anderen. Het is gemeengoed geworden. Via alles dat met een ‘i’ begint zijn we erbij. Vaak slechts enige seconden later dan de realiteit. We komen steeds dichter bij het punt dat we er écht live bij kunnen zijn. Nog even en we kunnen via de digitale snelweg afkortingen vinden die het mogelijk maken ruim vóór de ramp op de plek van bestemming te zijn. Utopie? TomTom leidt ons nu toch ook al om een file heen (om een andere in te rijden…).
Ach, het zal allemaal wel anders zijn dan het lijkt. Uiteindelijk ligt er wel twintig centimeter sneeuw buiten, vriest het nog steeds net niet en zingt Lenny Kravitz het nummer ‘always on the run’. Het kan verkeren.
Eén gedachte over “Tweede Kerstdag”