Vorige week dinsdag, 4 januari, gooide Jan zichzelf voor de trein. Een man die, voor zover ik hem kende, gedurende zijn leven een toonbeeld was van evenwichtigheid. Het laatste half jaar blijkbaar niet meer. Van de begrafenismis van zaterdag is me onder andere de volgende metafoor bijgebleven: Jan had zijn hele leven -tot op het laatst- gekozen voor een ‘ijzeren lijn’.
De overlijdensadvertentie, twee dagen later op donderdag, maakte al indruk. Tekstueel pijnlijk puur en dodelijk eerlijk: ‘Zijn angst dat het niet meer goed kwam. Zijn angst voor wat de mensen over hem dachten. Onze angst is werkelijkheid geworden…’
De rouwadvertentie sloot af met de zin dat hij in een gesloten kist lag. Onwerkelijk waar… Zijn broers en zussen hadden in een tweede advertentie, ieder op een hele eigenzinnige manier, in één zin hun gevoel verwoord. Zelden in zeven zinnen zóveel gelezen. Afwisselend in dialekt en nederlands. Maar allemaal even indrukwekkend. IJzig en warm tegelijk…
– ‘zonne schonne kèl, waorum? Enne kloêtzak ziede, höjje’
– ‘hoe mooier en rijker de herinneringen, des te moeilijker het afscheid’
– ‘als jungske same gesloape, als pappa’s met z’n allen noa de zon, ’n tomeloze inzet en zorg ovver mien ciefers. Samen kaarten? Helaas!’
– ‘het voelde alsof je op oudejaarsavond al afscheid van ons had genomen…’
– ‘woorden schieten te kort’
– ‘ook jij hebt voor altijd een mooie plaats in mijn hart…’
– ‘ozze Jan, ozze Hub, ozze Jo; de 3 kanjers!’
Zijn dochter vroeg zaterdag op het eind van haar emotionele openingswoord een applaus voor haar vader. De hele volle kerk deed mee. De twee zonen vertelden hun verhaal. Ieder op z’n eigen manier. De politie had hen dinsdag tegengehouden, toen ze naar de plek des onheils gingen en, bijna tegen beter weten in, hoopten dat het niet waar was. Eén zoon vertelde dat de getoonde sleutel aan de sleutelbos akelig veel leek op zijn eigen huissleutel. Hoop verdampte helemaal toen de politie hen een pantoffel liet zien. De waarheid was onverdraaglijk hard. Het was hun vader. De man die altijd al had gekozen voor de ‘ijzeren lijn’ had dat een laatste keer ook gedaan. De tranen van de kinderen werden de tranen van de kerk.
Op het bidprentje namen zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen afscheid van hem. Opnieuw tekst die oneindig liefdevol verwoordde wat niet te vertellen valt. Namens de kleinkinderen stond er: ‘Jij leerde ons om altijd op te staan… nadat je ons eerst had omgeduwd’. Of deze: ‘We zullen nooit vergeten hoe we bij het fietsen in de Kasteelse Bossen dikke bomen gingen omplassen’… Zo mooi. Zo onwerkelijk echt. Zoals het is… Het is.