‘Aluhoedjes’

‘Aan alle aluhoedjes’ is de titel van een column die ik gisteren las. Van Jan Dijkgraaf. Een column van een paar maanden geleden al. ‘Briefje van Jan’ heet zijn rubriek en daarin schrijft hij over zaken die hij actueel vindt. Hij schrijft in zijn rubriek een open brief naar mensen die hem zijn opgevallen omdat ze over die zaak iets hebben gezegd of er iets van vonden of vinden. Vaak brieven naar bekende nederlanders.

Zijn schrijfstijl is niet bepaald zachtzinnig. Het is humor die recht voor z’n raap is. Sarcastisch en op het cynische af. Ik houd daar wel van. In ‘Aan alle aluhoedjes’ hekelt hij de complotdenkers die in deze tijd een podium hebben gemaakt van social media. Daar waar ze vroeger, zoals Jan schrijft, hun ‘wanen’ alleen in een plaatselijk café kwijt konden. Eén alinea uit zijn column ter illustratie:

“Dat Elvis leeft, de aarde plat is en elke bewegende ster een UFO was, konden jullie vroeger hooguit kwijt in de plaatselijke kroeg, waar jullie in het beste geval werden genegeerd en in het slechtste, als de clientèle het zat en zelf zat was, in elkaar werden geslagen. Maar toen kwam internet. En Facebook. En YouTube. En nu kunnen jullie je wanen de hele wereld over schreeuwen.”

Heerlijk. Ongenuanceerd? Ja, maar uit mijn hart gegrepen. Jan Dijkgraaf omschrijft zichzelf onder andere als een ‘professioneel buttkicker’. En dat is wat hij doet in zijn columns: kick some butt. Verder blijkt hij een journalistieke achtergrond te hebben, is eindredacteur bij verschillende media geweest en was in 2016 lijsttrekker van GeenPeil.nl. Een partij die met een dikke 4000 stemmen toen niet in de tweede kamer is beland.

Puur op basis van zijn columns ben ik me (iets) meer in hem gaan verdiepen. Het bovenstaande is een greep uit wat ik over hem vond. Niet met hetzelfde aantal uren studie en onderzoek als dat Doutzen Kroes er in steekt om zich een onderbouwde mening te vormen, maar toch voldoende om me één ding opnieuw te realiseren: Het is nagenoeg ondoenlijk alle ins en outs te kennen om tot een eenduidig oordeel over iets of iemand te komen. Dus hou ik het in het geval van Jan Dijkgraaf nu op zijn columns onder de noemer ‘Briefje van Jan’.

Er viel me een mededeling op, onder zijn columns. Je kunt Jan financieel steunen. Of eigenlijk, zijn creativiteit kun je financieel waarderen door middel van een donatie. Via de site backme.org wordt dat geregeld. Een interessant concept, waar ik me via het Doutzen-principe wat meer in ga verdiepen. En ondertussen ben ik ook donateur geworden van Jan Dijkgraaf. Of dus eigenlijk, van zijn creativiteit.

Ik heb, na ‘Aluhoedjes’, nog een aantal columns van hem beluisterd. Hij spreekt ze namelijk ook uit in een Veronica-radioprogramma. Ik merk dat ik niet van alle columns even enthousiast wordt, mocht dat überhaubt al een doel zijn. En dat hoeft ook niet. Ook is Jan zelf al gestopt als columnist van dat radioprogramma. Voor wie wil weten waarom: klik hier.

Wel enthousiast werd ik van ‘Aan alle aluhoedjes’. Voor wie die column helemaal wil lezen, hier is de link daar naar toe. Als je wil, mag je me laten weten wat jij ervan vindt. Wat iemand van iets vindt, zegt namelijk ook wel iets van hoe iemand is. Tenminste, hoe ik denk dat iemand is, die iets vindt… voor wat dat waard is.

Dankjewel!

Al vijf keer een eerste regel weggepoetst. Gebackspaced, om maar in moderne termen te blijven. Of gedelete. Hoe dan ook, vijf keer opnieuw begonnen en toen maar bedacht dat ik het misschien juist daarover kort moet hebben. Vijf keer had ik een eerste idee, maar kwam ik daar schrijvend niet verder mee. Meestal een teken van te weinig inspiratie, maar daar aan toegeven wilde ik niet. Vaak helpt een goeie eerste regel me, maar soms heeft een idee net iets meer nodig..

Welke ideeen dat waren? Ik dacht even aan het lezen van boeken. Dat ik er nu twee ‘tegelijk’ aan het lezen ben. ‘The subtle art of not giving a f*ck’ van Mark Manson en ‘Taal voor de leuk’ van Paulien Cornelisse. Mijn indruk dat ik in beide boeken onderwerpen tegenkom die onderling uitwisselbaar zijn. Maar ja, mijn indruk. Dus wat voegt dat toe aan de wereld. Backspacen…

Een ander onderwerp waar ik aan dacht: iets schrijven over het schoonmaken van de grafsteen van mijn ouders. Zo nu en dan op mijn fietstochten ga ik daar langs om er letterlijk heel even bij stil te staan. Elke keer kijk ik naar de namen in steen, zie de geboortedatum van beiden en de jaartallen dat ze zijn overleden. En elke keer neem ik me voor dat ik er ooit een keer gericht naar toe moet gaan, met een emmer en een borstel. Dat moment gaat een keer komen. Maar tot die tijd… backspacen die eerste zin.

Toen schreef ik op: ‘Waarom lijkt een lang weekend op vrijdag nog zo lang terwijl hetzelfde weekend op maandag in no-time voorbij is gegaan’. Naar die zin heb ik een tijdlang gekeken, maar daar kwam ik helemaal niet verder mee. Sterker nog, de tijd die het nadenken daarover kostte, ging van de geringe hoeveelheid tijd af, die ik voor mijn gevoel op deze vrije maandag nog had. Snel backspacen dus.

En zo had ik nog wat ideeen, die ik nu alweer kwijt ben. En dat zegt eigenlijk al genoeg over de schrijfwaardigheid ervan. Ook gebackspaced dus. Om vervolgens het backspacen zelf tot onderwerp van dit schrijfsel te verheffen. Ik kan me voorstellen dat wanneer je dit leest -en al tot hier gekomen bent, dank voor je geduld!- een gevoel van nutteloosheid je bekruipt. Een gevoel van ‘had ik mijn tijd niet beter ergens anders aan kunnen besteden’…

Ik denk het wel. Maar nu je toch al tot hier gekomen bent, lees dan de laatste alinea ook nog maar even door. Ik wil je namelijk oprecht bedanken voor het lezen van mijn verhalen. Zo nu en dan wordt er zelfs ook op gereageerd. Dat vind ik fijn dus ook daarvoor hartelijk dank. En alsof het zo moet zijn. Op het moment dat ik dit allemaal schrijf, bij de 200-jarige eik, wandelen een man en een vrouw voorbij. We groeten elkaar, hebben het heel kort over de rust van deze plek en al wandelend draait zij zich nog even om en zegt: ‘Ik lees trouwens altijd je stukjes’…

Mooi toch? Niks backspacen…

Onder de 200-jarige eik…

Gethsemane en de beste wensen…

Driekoningen. Zes januari. Een associatie die er zó ingeramd zit, dat het waarschijnlijk de enige woorden zullen zijn die ik straks als honderdjarige nog zal kunnen zeggen. En als 6 januari nou mijn verjaardag was, dan zou dat best nog slim klinken op die leeftijd, maar helaas. Dat is 7 mei. Zes januari is elk nieuwjaar de dag dat je nog nèt mensen het allerbeste voor het nieuwe jaar mag wensen. Dus dat wil ik bij deze als eerste dan nog snel even doen: iedereen de beste wensen.

6 januari 2018. Driekoningen, zoals gezegd. Ik zie ze in gedachten nog bij de zelfgemaakte kerststal van vroeger staan, op een plat stuk van met rotspapier verpakte, gestapelde dozen. In mijn beleving kwamen ze altijd van links, als je voor het kribje stond. En nu ik er zo over nadenk, over de hoek waar de kerstboom stond en de richting van de kerststal, dan wees dat ook wel richting Duitsland, dus het oosten. Geografisch dus geen slechte keus van mijn moeder om de drie wijzen daar neer te zetten.

Ik heb me dat eigelijk nog nooit gerealiseerd, tot zojuist, toen ik deze regels opschreef en de beelden van destijds in mijn herinnering kwamen. Ik merk dat naarmate de jaren vorderen, ik dat wel vaker doe. Beelden van nu, in gedachten, over herinneringen van vroeger leggen. En me dan verbazen over zowel de overeenkomsten als ook de verschillen. In allerlei opzichten. Hoe anders mensen met elkaar omgaan, onder andere door de voortschrijding van de techniek. Maar ook hoe hetzèlfde mensen van toen en nu zijn, als het gaat om karaktereigenschappen en eigenaardigheden.

Vanochtend heb ik gezocht naar een opname uit 2001, van de Rabobankproms. Iemand had mij verteld dat die hele uitzending onlangs op tv was geweest. Men had mij gezien, als presentator van die prachtige show, toen, 17 jaar geleden. Ik heb mezelf nog niet ontdekt, maar wel een aantal losse opnames van de Proms. Onder andere van Roy Verbeek, die daarin op een fenomenale manier het nummer Gethsemane vertolkt. Twee dagen geleden zag ik Roy nog. Hij maakt deel uit van de band Dear Mrs. Miller, die op de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Horst aan de Maas speelde. Ook daar mocht ik de presentatie doen.

Via YouTube, luisterend naar een 17 jaar jongere Roy, raakte zijn vertolking me weer. En toen YouTube me na Roy nog een andere opname van Gethsemane aanbood, luisterde ik die ook. Vervolgens werd ik geboeid door een indrukwekkende liveversie van Ted Neeley tijdens een ‘Farewell tour’ in 2006 in New York. En daarna was ik eigenlijk heel benieuwd naar de uitvoering uit de film Jesus Christ Superstar. Die heb ik ook nog beluisterd. Destijds eveneens gezongen door Ted Neeley, maar dan 33 jaar eerder. Verschillen, maar ook veel overeenkomsten.

Ik kan me de film nog heel goed herinneren. Het lied Gethsemane maakte toen al indruk op me. De versie van Roy vanochtend haalde dat gevoel van ontroering weer naar boven. De twee versies van Ted Neeley voegden daar nog iets aan toe. Het besef dat over de jaren misschien wel heel veel verandert, maar dat de meest elementaire dingen toch hetzelfde blijven. Van de performance van Ted Neeley uit 2006 werd destijds geschreven dat hij niet meer goed bij stem zou zijn. Maar de beelden laten ook zijn medespelers in de coulissen zien, die ontroerd, met tranen in de ogen en vol bewondering naar zijn vertolking luisteren en kijken.

Twee dagen geleden, tijdens de receptie, zong Dear Mrs. Miller onder andere het nummer ‘In the eye’. Indrukwekkend. Marion Steeghs, Roy Verbeek, Joep Vullings, John Minten en Huub Dijckmans, samen als Dear Mrs. Miller, brachten een muzikaal hoogstandje en zongen in een prachtige harmonie en samenklank.

Eén dag later kreeg de receptie kritiek op social media. ‘ Te weinig opkomst’ las ik en zelfs ‘Stop het oeverloos geklets’. Zó jammer dat ik nergens teruglas hoe mooi de muziek was, of hoe waardevol wellicht de ontmoetingen waren, vóór, tijdens en na afloop van het reguliere programma… ‘In the eye’. Donderdagavond voelde ik op die plek wat prikken, zo mooi was het.

En vanochtend, bij het zien en horen van de verschillende versies van Gethsemane, was ik weer ontroerd. Juist door de elementaire dingen die door de jaren heen niet veranderen. De passie van een zanger. De trots van de ouders van een zangeres. De ontroering van de mensen die in de coulissen 33 levensjaren terughoren in een stem en daar de tranen van in de ogen krijgen. De waardering, juist voor die zaken die het verdienen om benoemd te worden. Misschien wel als tegenhanger van alles dat er te bedenken valt dat niet goed is.

Ik heb afgelopen donderdag in ieder geval genoten. En nu ter afsluiting, op de dag van Driekoningen, 6 januari 2018, wens ik dat iedereen toe. Ik hoop dat er zo nu en dan een traan in uw oog verschijnt. Van ontroering bij het aanschouwen van iets moois of bij een herinnering die opgeroepen wordt door een juist dáárom al waardevolle gebeurtenis in het nu. Dat wens ik u. Op 6 januari kan het nog. Met dank aan Marion, Roy, Dear Mrs. Miller, Ted Neeley én mijn vader, die ook snel ontroerd was…

Als luisterbestand voor de liefhebber: Gethsemane (Ted Neeley, 1973) – (Op 5:35) Mijn voorgelezen column – (Op 11.10) Pretty Amazing Grace (Neil Diamond, 2008)