Al vijf keer een eerste regel weggepoetst. Gebackspaced, om maar in moderne termen te blijven. Of gedelete. Hoe dan ook, vijf keer opnieuw begonnen en toen maar bedacht dat ik het misschien juist daarover kort moet hebben. Vijf keer had ik een eerste idee, maar kwam ik daar schrijvend niet verder mee. Meestal een teken van te weinig inspiratie, maar daar aan toegeven wilde ik niet. Vaak helpt een goeie eerste regel me, maar soms heeft een idee net iets meer nodig..
Welke ideeen dat waren? Ik dacht even aan het lezen van boeken. Dat ik er nu twee ‘tegelijk’ aan het lezen ben. ‘The subtle art of not giving a f*ck’ van Mark Manson en ‘Taal voor de leuk’ van Paulien Cornelisse. Mijn indruk dat ik in beide boeken onderwerpen tegenkom die onderling uitwisselbaar zijn. Maar ja, mijn indruk. Dus wat voegt dat toe aan de wereld. Backspacen…
Een ander onderwerp waar ik aan dacht: iets schrijven over het schoonmaken van de grafsteen van mijn ouders. Zo nu en dan op mijn fietstochten ga ik daar langs om er letterlijk heel even bij stil te staan. Elke keer kijk ik naar de namen in steen, zie de geboortedatum van beiden en de jaartallen dat ze zijn overleden. En elke keer neem ik me voor dat ik er ooit een keer gericht naar toe moet gaan, met een emmer en een borstel. Dat moment gaat een keer komen. Maar tot die tijd… backspacen die eerste zin.
Toen schreef ik op: ‘Waarom lijkt een lang weekend op vrijdag nog zo lang terwijl hetzelfde weekend op maandag in no-time voorbij is gegaan’. Naar die zin heb ik een tijdlang gekeken, maar daar kwam ik helemaal niet verder mee. Sterker nog, de tijd die het nadenken daarover kostte, ging van de geringe hoeveelheid tijd af, die ik voor mijn gevoel op deze vrije maandag nog had. Snel backspacen dus.
En zo had ik nog wat ideeen, die ik nu alweer kwijt ben. En dat zegt eigenlijk al genoeg over de schrijfwaardigheid ervan. Ook gebackspaced dus. Om vervolgens het backspacen zelf tot onderwerp van dit schrijfsel te verheffen. Ik kan me voorstellen dat wanneer je dit leest -en al tot hier gekomen bent, dank voor je geduld!- een gevoel van nutteloosheid je bekruipt. Een gevoel van ‘had ik mijn tijd niet beter ergens anders aan kunnen besteden’…
Ik denk het wel. Maar nu je toch al tot hier gekomen bent, lees dan de laatste alinea ook nog maar even door. Ik wil je namelijk oprecht bedanken voor het lezen van mijn verhalen. Zo nu en dan wordt er zelfs ook op gereageerd. Dat vind ik fijn dus ook daarvoor hartelijk dank. En alsof het zo moet zijn. Op het moment dat ik dit allemaal schrijf, bij de 200-jarige eik, wandelen een man en een vrouw voorbij. We groeten elkaar, hebben het heel kort over de rust van deze plek en al wandelend draait zij zich nog even om en zegt: ‘Ik lees trouwens altijd je stukjes’…
Mooi toch? Niks backspacen…

Kijk er iedere week naar uit