Een tevreden mens…

Uit lang vervlogen tijden…

Op de foto een man, in de kracht van zijn leven, die een deur achter zich dicht trekt. De dokterstas in de hand. Op weg naar een andere patiënt, of misschien wel terug naar huis, naar Thérèse, zijn vrouw en hun vijf kinderen. Vandaag, één dag na zijn indrukwekkende afscheidsdienst in de St. Lambertuskerk in Horst kijk ik opnieuw naar die foto. Ik realiseer me nu pas hoeveel symboliek er in zit. Na vierennegentig jaar, bijna vijfennegentig, heeft hij de deur opnieuw achter zich dichtgetrokken. Nu definitief. Jan Holthuis. Voormalig huisarts te Horst.

Vaak heb ik hem zien wandelen. Naarmate de jaren vorderden steeds bedachtzamer en steeds wat meer voorovergebogen leek het. Later ondersteunt door een stok, maar in mijn herinnering zo goed als altijd lopend in de richting van de Lambertuskerk. Want daar had ik hem mee geassocieerd, sinds het interview dat ik 17 jaar geleden met hem had. Onder andere over de Lambertuskerk waar hij zich zo mee verbonden voelde. Die kerk met het atrium en haar kunstschatten. De unieke heiligenbeelden die er stonden. Maar eigenlijk veel breder nog, over al het culturele erfgoed en het landschappelijk schoon van Horst aan de Maas. De gemeente waar hij een leven lang huisarts was geweest en dus menige huisdeur achter zich had dichtgetrokken.

Het was in de zomer van 2002 dat we hadden afgesproken in het atrium van de St. Lambertuskerk. Aanleiding voor het gesprek waren de plannen rondom het centrum van Horst. Het was de tijd van stedenbouwkundige Riek Bakker die in haar structuurvisie over het centrum iets geopperd had over het atrium. Dat zou niet passen in het beeld van een moderne winkelstraat. Het zou een ‘hinderlijk obstakel in het winkelcentrum’ zijn. Uit het interview van toen lees ik opnieuw zijn prachtige en veelzeggende reactie: ‘Het schijnt zo te zijn dat architecten van tegenwoordig geen kunstgeschiedenis meer krijgen gedurende hun opleiding. Dat gemis wordt soms pijnlijk duidelijk. Toen men mij een keer belde met vragen over die alternatieve plannen heb ik geantwoord dat dat pas kon na mijn dood. Mijn dochter Hanneke, die dat hoorde, reageerde spontaan met de opmerking dat zij het daarna dan over ging nemen. Dat betekent dat de kerk op zijn minst tot 2050 blijft zoals die is. En daarna zijn de mensen hopelijk tot verstand gekomen’.

Jan Holthuis heeft toen indruk op me gemaakt. En gisteren, zeventien jaar later, stonden we opnieuw in het atrium. Met heel veel mensen samen, die hem wilden vergezellen naar zijn laatste rustplaats. Die kort daarvoor nog in ‘zijn’ Lambertuskerk een prachtige, veelal gregoriaans gezongen, dienst hadden bijgewoond. Waarin zijn oudste dochter Kristin, namens de andere broers en zussen, met veel gevoel en liefde over haar vader had gesproken. En waar Joost op het eind van de dienst de aanwezigen op een inspirerende manier nog deelgenoot maakte van de laatste woorden van zijn vader: ‘Gastendonk môt blieve’.

Het waren woorden waarvan hij in eerste instantie niet goed had geweten wat zijn vader er mee bedoelde, maar die hij vervolgens prachtig metaforisch analyseerde. Want er lag gastvrijheid verborgen in het woord ‘gasten’ en het stond ook synoniem voor de ontmoeting tussen mensen. En ‘donk’ bleek een veilig toevluchtsoord op een vaak hogere plek in de omgeving. Een plek dus, waar mensen elkaar veilig konden ontmoeten. Konden blíjven ontmoeten. ‘Gastendonk’ dus, en dat moest blijven. Een wijze levensles voor ons allemaal, samengebald in drie woorden. En als ik Joost goed heb verstaan ook nog uitgesproken in het Horster dialect. Met een vastberadenheid en een strijdbaarheid die zeventien jaren eerder ook al had geklonken, toen Jan Holthuis en ik met z’n tweeën in het atrium stonden.

Vanaf het kerkhof ben ik naar De Leste Geulde gewandeld. De uitnodiging die al in het overlijdensbericht stond, werd tijdens de kerkdienst en op het kerkhof nog eens nadrukkelijk herhaald. Iedereen was welkom op de bijeenkomst achteraf in De Leste Geulde. En ook daar werd het druk. Het sprak voor de gastvrijheid die Jan Holthuis hoog in zijn vaandel had. Een vanzelfsprekend voorbeeld van ontmoeting en het er zijn voor elkaar. Op elke plek waar dat kan. Bijvoorbeeld het atrium, als veilige ‘donk’ tussen de drukte van buiten en de rust van binnen. Mocht Hanneke in de toekomst de belofte, zeventien jaar geleden gedaan aan haar vader, waar moeten maken, dan vindt ze in mij een medestander. In navolging van Jan Holthuis, maar ook als eerbetoon aan de man, die liet zien dat je vooral samen en met bezieling van het leven moet genieten. In een wereld waar je een deur dicht trekt vanuit de hoopgevende wetenschap dat die ook weer open gaat om elkaar te ontmoeten. 

Sprekend beeld op het gedachtenisprentje
‘Ontmoeting van Joachim en Anne voor de Gouden Poort van Jeruzalem’

In het interview van 17 jaar geleden schreef ik zijn achternaam met een ‘y’ op de plaats van de ‘i’. Oude spelling? Waarschijnlijk niet, dus bij deze met terugwerkende kracht nog mijn excuses voor die fout.

Klik hier voor het interview van 11 juli 2002.

Atrium

‘Ik ruik wierook’, zei Thea, terwijl we naar de plaatselijke modellen keken, die de schoenen en kleding van lokale ondernemers showden. Het was vorige week zondag. Koopzondag en het weer was fantastisch. Op de posters had het al gestaan. ‘Atrium’, in grote letters. Modeshow op koopzondag, zoals dat al wel vaker was georganiseerd. Nieuw was dat deze keer onze Mees ook meeliep in de show. En nieuw was ook dat de show in het atrium werd gehouden. Het voorportaal van de Sint Lambertuskerk, die voor de gelegenheid ook haar deuren wagenwijd had opengezet. Dat verklaarde de wierookgeur die we in het atrium roken.

Het atrium is een ommuurde, open ruimte die je betreedt, vóórdat je de kerk zelf binnengaat. Ik heb eens ergens gelezen of misschien heb ik het me wel laten vertellen dat die ruimte bewust door de architect is gebouwd, om een overgangsplek te creëren tussen de drukke wereld buiten de kerk, en de sacrale sfeer die je toch meestal in een kerkgebouw aantreft. Even het wereldse achter je laten om je een kort moment ‘voor te bereiden’ op de ontmoeting die je met jezelf aangaat wanneer je het kerkgebouw zelf binnentreedt.

We stonden nog buiten het atrium, toen geluidsflarden muziek en deskundig modecommentaar onmiskenbaar duidelijk maakten, dat de modeshow al bezig was. Pas toen kregen we in de gaten dat het zich vooral in het atrium afspeelde. Dus naar binnen. Daar bleek dat een groot aantal toeschouwers ons al was voorgegaan. De modellen liepen over een catwalk die vakkundig was ingeklemd tussen een vijf- zestal stenen bogen. Onder elke boog was een podiumelement geplaatst, aangeschoven naar achteren, tot aan de stenen kruisen die daar al decennia in alle rust stonden en nu als decorstuk leken dienst te doen.

Met dank aan Wim Moorman

 

 

 

Hieronder een korte film-impressie van de show

Het was al met al een mooie entourage en de modellen kwamen goed tot hun recht. In leeftijd variërend van heel jong tot al wat ouder, met als gezamenlijk kenmerk dat het waarschijnlijk allemaal mensen waren die hun roots op de een of andere manier in Horst aan de Maas hadden liggen. Net als het publiek, logischerwijs. Zo waren Thea en ik hier ook gekomen. Onze Mees showde zijn slaapoutfit en z’n badjas als een pro. Onder elke boog een iets ander standje. Bij de laatste boog aangekomen trok hij de badjas uit en dat ontlokte aan de speakerlady nog een ontdeugend commentaar. Verder was haar taak vooral benoemen bij welke ondernemer de geshowde kleding te verkrijgen was.

Ik kreeg bij dit alles een dubbel gevoel. Mooi om te zien dat dit alles met eigen mensen, eigen ondernemers en in ons eigen dorp opnieuw zoveel mensen op de been bracht. Levendigheid en ondernemerslust ten top. Maar tegelijk voelde het ook misplaatst. De plek -hoe mooi ook- was daar mijn inziens niet voor bedoeld. Ik betrapte mezelf op een degelijkheid die me een beetje verraste. Terwijl ik helemaal niet kerkelijk ben, had ik blijkbaar toch een bepaald respect voor het gebouw en mijn idee daarover. Na de show met Thea, op een van de vele terrassen in het centrum, nog over doorgepraat. We zaten duidelijk niet op een lijn. Zij vond juist de combinatie een verademing. Een doorbraak in het starre beeld dat kerk en religie meestal oproepen. En eigenlijk kon ik haar daar ook geen ongelijk in geven.

Maar toch.. het gevoel blijft hangen dat het niet de juiste plek is voor een modeshow, of welke andere commerciële activiteit dan ook. Ik krijg het beeld niet uit mijn hoofd van de filmscene uit Jezus Christ Superstar, jaren geleden, waar hij de tempel hardhandig ontdoet van gokkers en handelaren. Ik weet het, die vergelijking slaat misschien wat door, maar die associatie kreeg ik wel die zondagochtend. En dat wilde ik even delen met iedereen die dit leest. Misschien ben ik wat eenkennig als het om de reuk van wierook gaat. En misschien ben ik ook gewoon een ouwe zeur. Maar dan wel een eerlijke ouwe zeur… ik hoor graag wat jullie er van vinden.

Voor de wat jongere generatie: hieronder een link naar de scene uit Jezus Christ Superstar. En voor degene die niet bij de modeshow waren: daar ging het er wel rustiger aan toe dan in deze scene ;-)… En toch, het gevoel blijft…