Ik sta bij de Bruna en zie beide boeken in de top 10-kast staan. Hoe zou het zijn, vraag ik me af, om tegelijk met de gedachten van een vader én zijn zoon geconfronteerd te worden. Gedachten die ze nagenoeg gelijktijdig op papier hebben gezet. Want ik zie dat ‘Confettiregen’ van Splinter Chabot op 3 maart is uitgebracht terwijl het boek ‘Mijn vaders hand’ van zijn vader, Bart Chabot, in januari uitgekomen is. Scheelt bijna niks.

In ‘Confettiregen’ ben ik vanmiddag begonnen te lezen. Splinter beschrijft in het eerste deel zijn jeugd tot aan de middelbare school. In één passage is hij het kind dat zijn vader aan het werk ziet. Ik lees: ‘(…) Tikkend achter z’n laptop alsof het altijd regende. Schrijversregen.’ Mooi gevonden vind ik dat. Een stilzwijgende, creatief beschreven, ontmoeting tussen vader en zoon. Gevangen in één woord. Wat is dat toch, vraag ik me af, die speciale band tussen ouders en kinderen, die dan zo voelbaar wordt.
Toen Splinter de passage over zijn werkende vader schreef, was Bart met grote waarschijnlijkheid ook zelf aan het tikken op zijn laptop. Want dat was zijn werk. Het hoeft natuurlijk niet zo te zijn, maar je kunt je zelfs voorstellen dat toen Splinter over zijn vader schreef, Bart op dat moment over zijn eigen vader schreef. De titel ‘Mijn vaders hand’ en de korte intro op de kaft sterken mij in dat vermoeden. Zowel Bart als Splinter schrijven over hun jeugd en over hun ouders. Mooi, die vorm van synchroniciteit.
Onlangs was Splinter’s boek onderwerp van gesprek bij ‘De wereld draait door’. De rest van de familie Chabot zat in het publiek. Je zag hoe ze meeleefden met de af en toe gevoelige en confronterende antwoorden die Splinter gaf op de vragen van Matthijs van Nieuwkerk. Zijn moeder was de enige die ‘Confettiregen’ vóór de publicatie gelezen had, vertelde Splinter. Bart raakte geëmotioneerd toen zijn zoon vertelde hoe hij in zijn worsteling zelfs even had gedacht aan de ultieme oplossing: uit het leven stappen. Over die innerlijke strijd ging zijn boek, vertelde hij. Maar nog meer over het leven zelf en hoe kleurrijk dat kon zijn. Kleurrijk als confetti.
Die in alle eerlijkheid gedeelde emoties raakten mij toen. En raken me opnieuw als ik woorden lees als ‘Confettiregen’, ‘Schrijversregen’ en Mijn vaders hand’. Als je de diepere betekenis van zulke woorden kunt delen, dan spreek je volgens mij namens heel velen. Dan heb je het over innige verbondenheid. Over een besef dat generaties overstijgt. We zijn er en we zijn er voor elkaar. In voor- en tegenspoed, of we willen of niet. Met of zonder confetti, we hebben vergelijkbare ervaringen. Omdat we in essentie dezelfde dingen doen. Toen, nu en later.
Machtig interessant en boeiend vind ik dat en tegelijk ook wel confronterend. Zeker die emotie van Bart Chabot bij DWDD. Met de beste wil van de wereld je kinderen kleurrijk willen opvoeden in liefdevolle bescherming om dan te moeten beseffen dat je daar eigenlijk heel weinig aan te willen hebt. Net als je eigen leven je met ups en downs gebracht heeft tot waar je op dat moment bent, zo zal het leven van hen die je dierbaar zijn ook niet alleen over rozen gaan. Maar gelukkig… ook heel vaak wel.
Ik moet het boek van Bart Chabot nog lezen en dus is de associatie heel voorbarig, maar op dit moment zie ik mijn vaders hand terug in de ring die nu aan mijn hand zit. De liefdevolle kracht ervan vindt zijn oorsprong in wat is geweest. Het is een stille krachtbron van het heden die sterker wordt door wat er nog komen gaat. Op het snijvlak van verleden en toekomst komen we onszelf en elkaar voortdurend tegen. Als je het wil zien, regent het daar altijd confetti. En als het niet regent, dan schittert de zon in gouden ringen. Ik ga weer wat lezen…

Het doet mij goed in deze rara en onwerkelijke tijd, om weer iets uit jou hand te lezen wat mij opvrolijkt.
Bedankt Geert