
Ik zie haar zacht met een doekje het gezicht van een mevrouw in een rolstoel schoonvegen. Even daarvoor zag ik dat ze haar wat te drinken had gegeven. Terwijl ik een volgend liedje uit mijn buikorgel laat klinken, voorziet ze ook de andere bewoners van de besloten seniorenwoongroep in Hof te Berkel van koffie en wat lekkers. Ik ben gevraagd om een uurtje muziek te komen maken. En daar sta ik dan, te draaien en te zingen, terwijl ik één voor een naar de reacties op de gezichten kijk.
Aan de grote familietafel zaten ze al klaar, toen ik binnenkwam. Het was rond koffietijd. Twee jonge meiden, waarvan ik in eerste instantie dacht dat het mogelijk stagiaires waren, bleken op bezoek bij een van de bewoners. Waarschijnlijk de opa van in ieder geval één van hen. Ze waren nieuwsgierig naar de klank van mijn buikorgel, dat ik zojuist uit de houten beschermkast op wandelwagenwielen had gehaald.
Eén nummer beluisterden ze en ik zag ze kijken naar de geboeide reactie van opa. Bijna verbaasd hoorden en zagen ze een aantal van de andere bewoners meezingen. Altijd mooi om te zien, telkens weer, hoe muziek bij de meesten even wat losmaakt. Momenten van herkenning teweeg brengt. Zeker bij degenen, waarvan ik inschat dat de vervagende uitwerking van Alzheimer meer en meer vat krijgt op hun functioneren.
De meiden leken de lach op opa’s gezicht te kunnen waarderen. Het was bovendien een mooi en ‘natuurlijk’ moment om afscheid van hem te nemen. Zijn aandacht was nu toch gericht op de muziek en zij hadden op deze mooie maandagmiddag nog andere plannen. Vriendelijk zwaaiend naar opa, en bij de deur ook nog even naar mij, vertrokken ze, terwijl ik het volgende liedje al door de gezamenlijke woonkamer liet klinken.
Iets meer dan drie kwartier heb ik zo in totaal gespeeld. Gedurende die tijd kijk ik voortdurend naar mijn publiek van dat moment. Bij sommigen is duidelijk te zien dat ze de muziek op prijs stellen. Anderen zijn moeilijker te peilen en er zijn er ook bij waarvan ik als leek helemaal geen indruk heb of ze überhaubt iets meekrijgen van dit tijdelijke vertier. De mevrouw die eerder zacht haar gezicht schoongemaakt kreeg, viel voor mij ook in die categorie. Haar ogen waren voortdurend gesloten, terwijl ze stil in haar rolstoel zat.
Na mijn afsluitende nummer word ik verrast door een bedankje in de vorm van een doos met een zestal heerlijke speciaalbiertjes. Een hele fijne geste, die hogelijk gewaardeerd wordt. Sterker nog, op dit moment, terwijl ik mijn ervaring van vanmiddag op papier zet, geniet ik van één van die zes. Een ‘Val Dieu’. 10,5 %, en met liefde gebrouwen, lees ik, door de monniken van de cisterciënzerabdij van Val-Dieu, oftewel de ‘vallei van God’ in België. En zo smaakt het ook.
Maar er is nóg een reden, waarom ik mijn ervaring van vanmiddag op papier wil zetten. Want terwijl ik mijn buikorgel aan het inpakken ben, vertelt de verpleegkundige mij iets dat me ontroert. Het ging over de mevrouw, waarvan ik dacht dat haar gezicht zachtjes werd schoongeveegd omdat er misschien even daarvoor met drinken was geknoeid. Maar dat bleek niet het geval. Terwijl ik aan het zingen was, had ze gezien dat er tranen over de wangen van mevrouw biggelden. Mevrouw was blijkbaar echt ontroerd. Spontaan had ze toen zacht de tranen van haar wangen geveegd. Zo lief dat ze dat deed. En zo lief dat ze dat deelde…
Ik nip nog een keer aan mijn ‘Val Dieu’ en zie de metafoor. Als je ‘vallei van God’ niet al te letterlijk neemt, dan zou het elke plek kunnen zijn waar liefde is. Een plek die dus overal zou kunnen zijn. In Hof te Berkel bijvoorbeeld. En dan is een verpleegkundige die zachtjes tranen wegveegt bij een mevrouw die dat zelf niet meer kan, iemand die wat mij betreft op zo’n plek is. Hoe mooi. Het ontroert me terwijl ik het opschrijf. Ik wil het heel graag delen, omdat zoveel respect en liefde gewoon woorden verdient. Juist in het dal van het leven. Juist daar… waar meestal geen woorden zijn. Maar waar wel tranen worden gezien en zachtjes worden weggeveegd. Daar. Val Dieu…