Een uurtje orgelen in Hof te Berkel. Het was even geleden, maar vrijdagmiddag is het er weer een keer van gekomen. Van drie tot vier. Deuntje uitkiezen, draaien en zo nu en dan tekst er bij zingen. Nederlandstalig, duitstalig, engelstalig, franstalig, ja zelfs italiaans repertoire draai ik uit mijn orgel. En als je het maar fonetisch uitschrijft, dan klinkt elke taal gezongen nog best autochtoon ook.
Elke keer voel ik een kleine drempel om te beginnen. Want niet elke bewoner lijkt zich bewust van het muzikale intermezzo dat hen te wachten staat. Maar mijn ervaring is ook dat de meeste bewoners mensen zijn van het moment. Dus bij de eerste klanken breekt het ijs snel. En wanneer de tekst kan worden meegezongen, blijkt muziek en zang toch een hele fijne manier om mensen even te laten genieten van het moment.
Daar focus ik op. Ik leg de nadruk op hen die ik zie genieten. En ook de mevrouw die in het begin haar ogen dicht houdt, doet die toch op sommige momenten even open. Slaapt daarna ook weer verder, maar wie weet, zijn haar dromen vanaf dat moment toch een beetje muzikaal gekleurd. Zeker bij hen, waarbij het ‘nu’ misschien vooral verleden is en veel minder toekomst, lijkt zo’n moment van herkenning een welkome afwisseling.
Van het vanmiddag tot mij ‘veroordeelde’ luisterpubliek ontving ik na afloop een bedankcadeautje. Zojuist -het is nu bijna middernacht- heb ik dat presentje geopend. ‘Lieve Geert’, zo opent de kaart, die vastzit aan een mooi verpakte boekenbon van de Bruna. Ik wordt er een beetje verlegen van. ‘Lief’, denk ik meteen. ‘Had niet gehoeven’ is een tweede gedachte. ‘Maar je vindt het wél leuk’, galmt een ander stemmetje heel eerlijk door mijn hoofd. En dat is zo.
Dus, dankjewel, voor de driedubbele blijdschap. Voor de boekenbon en voor het gevoel vanmiddag welkom te zijn geweest. Maar vooral voor dat ‘lieve’ in de kaart. Ook met de ogen dicht klinkt dat fijn. Ik hoop dat die mevrouw dát vanmiddag op haar manier net zo heeft ervaren. Tot een volgende keer.