Toen ik nog een klein ventje was, vierde ik met mijn neefjes en nichtjes de 80-ste verjaardag van mijn oma. Daar is nog een mooie foto van. Ik schat dat ik toen een jaar of 10 was. Als mijn schatting juist is, dan is dat nu 46 jaar geleden. Ik weet eigenlijk niet of één van de dochters van mijn oma, Gert, toen al getrouwd was met Jan. Ik denk het eigenlijk wel. De dochter van Gert en Jan, Liesbeth, vierde onlangs haar vijftigste verjaardag. En nu ik er nog beter over nadenk, op die mooie foto staat zij volgens mij ook op, als kleine peuter. Ik denk daarom dat mijn schatting heel aardig klopt. Jan en Gert waren toen al getrouwd. Gert was de zus van mijn vader.
Ik moest er afgelopen vrijdag aan denken, toen Jan zijn 80-ste verjaardag vierde. Zo goed als alle neefjes en nichtjes van toen waren er nu weer bij, op uitnodiging van Jan. Allemaal een kleine vijftig jaar ouder, maar toch. Het was een heel gezellig feest. Jan had zijn eigen blaaskapel gevraagd om aan het begin van de avond muziek te maken. En dat deden ze goed, die Reulsberger Muzikanten. Jan stond vanaf de eerste muzikale klanken vooraan. Hij had de nummers zelf uitgezocht, hoorde ik de spreekstalmeester van de band zeggen. ‘Dus als je het niet mooi vindt, moet je bij Jan zijn’. Dat bleek niet nodig. De stemming zat er meteen goed in. En Jan zag dat het goed was.
Van zijn zoon Herbert hoorde ik dat Jan een hele tijd lang niet mee had kunnen repeteren met de kapel. Het blazen op de bas was door het wat losser raken van zijn gebit steeds lastiger geworden. Daar kon wel wat aan worden gedaan, maar die ingreep koste meer tijd dan Jan lief was. In de tijd die hij noodgedwongen moest wachten vijlde en bewerkte hij z’n oude gebit zodanig, dat het weer paste. Voordat de definitieve oplossing er was, zorgde hij er zelf alvast voor, dat blazen op de bas weer mogelijk werd. Evengoed keek hij nog verder vooruit. Een toonbeeld van praktische realiteitszin.
‘Muziek houdt jong’ vertelde hij me op zijn feest. ‘Maar ik leid mijn opvolger op de bas toch alvast op. En kijk, hij doet het al prima’. Trots keek hij naar zijn kapel. Hij genoot van het samenspel en waarschijnlijk ook van het geluid van zijn eigen bas. Als een baas, zo stond hij daar. Zonder er op uit te zijn was hij, boven alle twijfel verheven, het stralende middelpunt van zijn eigen 80-jarige feestje. Een prachtig gezicht. Een krachtig gezicht.
Het was druk op zijn feest. En gezellig. De gasten genoten en Jan genoot mee. Er hing een fijne sfeer. Dat kwam door hen die er waren, maar ik weet bijna zeker ook dankzij degenen die er niet meer waren. Niet meer onder ons, zoals dat heet. Maar toch. Oma was even in mijn gedachten. En mijn zus Trudy, met mijn vader en moeder. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Jan -misschien wel toen hij naar zijn bas luisterde- ook even aan Gert moet hebben gedacht. Zijn glimlach sprak boekdelen. Gezelligheid kent geen tijd. Daarom. Ook zij waren er bij.
Jan, bedankt en nogmaals proficiat! Dat jij die bas van jou nog maar heel lang mag laten klinken. Als een baas!
Geert, weer zo’n pracht stukje tekst en zo herkenbaar.