Zo gênant om Jeroen Pauw met de NRC te zien zwaaien in zijn eigen tv-programma. Natuurlijk, hij moet het hebben van de actualiteit. En die ruikt al dagen naar de plas van mevrouw Van Rijn. Pauw lijkt daar steeds meer een neus voor te hebben. ’Laten we ons beperken tot de praktijk’ was zijn argument richting Martin van Rijn, toen die op enig moment terecht aangaf niet de staatssecretaris van zijn moeder te zijn, maar van alle mensen in Nederland. Pauw wilde echter terug ’naar de praktijk’ en herhaaldelijk leek het alsof hij Van Rijn daarmee en soms letterlijk zelfs met de NRC om de oren wilde slaan. Waar ging het over?
Wat een artikel had moeten worden over handvaardigheidsactiviteiten door vrijwilligers, werd niet onterecht een heel triest verhaal over demente, incontinente levenspartners. Uit het leven gegrepen, zoals veel dat onvermijdelijk is. Wat niet betekent dat bejaarden in hun verpleeghuis verstoken moeten blijven van de zorg die ze nodig hebben. Het ontbreken daarvan is op geen enkele manier goed te praten. De twee genodigden aan Pauw’s tafel deden dat ook niet. Zij waren allebei zeer betrokken. Beiden vanuit een andere invalshoek, maar tot op het bot gedreven. Allebei waren ze op zoek naar oplossingen. Pauw niet. Hij had een groot maatschappelijk probleem terug kunnen brengen tot de praktijk van twee betrokken mensen aan ’zijn’ tafel. Overzichtelijk, schuld en onschuld links en rechts van hem. Ge-downsized, zeg maar, tot ver beneden de enkels.
Martin van Rijn wilde liever niet als ’de zoon van’ reageren. Het siert hem dat hij dat desondanks toch soms deed. Maar daar had Pauw geen boodschap aan. Het was namelijk de praktijk die naar urine rook waar het in het programma vooral om te doen was. Want had het niet al in de krant gestaan? De moeder van de staatssecretaris bleek behalve dement ook incontinent! En de vader van de staatssecretaris zelf -de váder van!- had ’de noodklok’ geluid. Dus Pauw kon eigenlijk niet anders. Maar dat hij daarvan leek te genieten, en daarnaast een pijnlijk gênante desinteresse bleef uitstralen, dat zorgde ervoor dat hij, wat mij betreft, vooral bleef hangen in dezelfde pislucht die alle andere riooljournalistiek ook kenmerkt.
En ik? Ik keek er naar. Leefde mee met de man van 82, met die traan in zijn oog. Maar ook met die andere man, de zoon van die incontinente mevrouw Van Rijn. De zoon die tevergeefs een paar keer aan Pauw vroeg om de privacy van zijn ouders te respecteren. Tevergeefs, want het ging al lang niet meer om Van Rijn en zijn ouders. Het ging niet om die aimabele oude heer en zijn vrouw. Beide heren verschilden namelijk in essentie helemaal niet van mening. En als ik er nog eens heel goed over nadenk, het ging zelfs niet om Pauw, hoewel die veel pogingen deed om de polarisatie in stand te houden. Waar het vooral om draait is de misselijkmakende macht van de kijkcijfers.
En daarmee gaat het in feite dus over ons allemaal. Omdat wij kijken en vervolgens meteen in morele verontwaardiging wijzen naar degene die we schuldig vinden. Naar die anderen, die niets aan de urinelucht willen doen die we allemaal wel eens hebben geroken. Staatssecretaris Van Rijn geeft aan dat hij om die reden in de politiek is gegaan. Wat hebben wij gedaan toen we het roken? Wat doen we als we het ruiken? Hoeveel van ons blijven enkel in verontwaardiging wijzen naar de ander? Wordt dat ook bijgehouden in getallen? Zeik-cijfers? Misselijkmakend.