Kwartaalcafé
Al vier jaar, als ik goed geteld heb, zien we elkaar elke drie maanden in café Cambrinus. We, dat is een elftal gelijkgestemden, die -heel basic- zelfgeschreven verhalen vertellen aan elkaar. Elk kwartaal, in één café. ‘Kwartaalcafé’ dus, hoewel het geen toeval is dat ook het woord ‘taal’ in de naam is verborgen. Elke keer is letterlijk één woord aanleiding om drie maanden later van elkaars aanwezigheid en van elf totaal verschillende verhalen te kunnen genieten. Dat wil zeggen, als iedereen er is.
De meesten van ons komen uit Horst aan de Maas. Eén komt bijna elke keer vanuit Maastricht en zo nu en dan sluit ook een creatieve geest uit Nijmegen aan. De laatste keren waren zij er niet bij. En weer drie anderen bleken laatst om verschillende redenen eveneens niet aanwezig. Maar allez, ook zes verhalen is in de ambiance van café Cambrinus geen straf. Integendeel. Onder het genot van een lekker biertje of wijntje is aantal om meerdere redenen niet zaligmakend. Of misschien toch wel? Want net zo goed. Ze worden gemist, die anderen. Dus zou je ook kunnen zeggen dat het aantal aanwezigen júist zaligmakend is.
Voor de volgende keer, 11 september, is het woord ‘verandering’ gekozen. Ik neem alvast een voorschotje. Door me onder andere de vraag te stellen hoe veranderlijk de samenstelling van het Kwartaalcafé mag zijn. Of, wat óók kan, hoe anders elk verhaal is ten opzichte van het andere verhaal. Het mooie vind ik dat elk verhaal veelal aanleiding is om er met elkaar nog eens spontaan en goed over door te praten. Over het thema, over de inhoud, de wendingen, de creatieve vondsten. Over de wel of niet op autobiografische waarheid berustende onderdelen ervan. Over de cyclische elementen. De filosofisch diepere betekenis of de psychische (on)diepten ervan. Over de al dan niet verwoordde eigen geschiedenis of toekomst van de schrijver of schrijfster. Het is elke keer een mooi samenspel van in de kern gelijke geesten. Elf. Of zes, zoals laatst. Of acht. Maakt niet uit. Zo voel ik dat tenminste.
Ik schrijf bewust ‘voel’, omdat naast gevoel ook nog zoiets bestaat als ‘verstand’. Vanuit het verstand had ik kunnen schrijven ‘vind’. ‘Zo vind ik dat’. Als een mening. Een mening over het al dan niet zaligmakend zijn van ‘aantal’ in ons taalclubje. Onlangs nog kort met de initiatiefnemer van het Kwartaalcafé over gesproken. In hoeverre, vroegen we ons af, heeft ‘commitment’ invloed op dat ’aantal’. Wat motiveert mensen om er bij te willen zijn. Wat ‘motiveert’ hen om er niet te zijn. Mensen maken eigen keuzes. Telkens weer. En wat vind ik daar nu eigenlijk van. Een aantal is een vaag getalsbegrip. Een tiental is al wat precieser, maar het meest preciese is toch de optelsom van alle individuen. Vind ik dat de uitkomst van die optelsom altijd hetzelfde, c.q. maximaal moet zijn? En wat vinden de anderen?
Daarover verschilden we de laatste keer tijdens het Kwartaalcafé niet echt van mening. Gevoelsmatig en in het ideale geval zou de uitkomst 11 moeten zijn. De werkelijkheid laat zich echter moeilijk in gevoel vangen, hoewel datzelfde gevoel er wel door wordt ingekleurd. We missen onze medeschrijvers, maar missen zij ons op datzelfde moment ook? Ja, zegt de een. Misschien, zegt de ander. Is het eigen of gezamenlijke verantwoordelijkheid? Moeten of mogen we samen een mening hebben over wat een individu denkt of over hoe hij of zij handelt? Of nog abstracter: Mogen ‘we’ –als groep- iets vinden van wat een ‘ik’ vind? Iets in mij zegt van niet.
Als dat namelijk zo zou zijn, dan zegt mijn innerlijke rechter dat het omgekeerde ook zou moeten mogen. Dan zou wat ‘ik’ vind ook bepalend moeten mogen zijn van wat ‘we’ vinden. En als je vindt dat dat niet zo is –democratisch geschoold zoals we zijn- dan zou enkel over blijven dat ik mijn mening per definitie moet aanpassen aan de meerderheid. Uit een soort groepstrouw, of clubgevoel. En daar schuurt het voor mij. Nou is dat misschien heel persoonlijk. Een karaktertrek die er voor zorgt dat ik koste wat het kost een eigen afweging wil kunnen maken. Afgezien van alle omstandigheden die een eigen keuze soms zeer relatief maken, wil ik toch het gevoel hebben zelfstandige beslissingen te kunnen nemen. Het op mijn manier te mogen doen. Eigenzinnig te mogen zijn.
Ik maak de keuze om aanwezig te zijn, vier keer per jaar, bij het Kwartaalcafé, omdat ik dat een voor de hand liggende keuze vind. Voor mezelf. En ik mis de anderen, die op dat moment een andere keuze hebben gemaakt. Maar ik vind niet dat ik, als onderdeel van een geheel, iets van die afwezigheid moet vinden. Dat moeten ze zelf doen. En dat doen ze ook. Gelijkgestemde geesten, met soms een andere mening en een andere afweging. Misschien wel juist daarom steeds een eigen verhaal. Is het niet nu, dan toch zeker later. Dat hoop ik tenminste. Dat voel ik nog meer. Dat vind ik. Denk ik. Laat ik het eens opschrijven… voor de verandering.
wat enorm jammer dat Horst aan den Maas echt welhaast zo ver als Turkije lijkt vanaf hier – ik zou graag meedoen #nokidding Wat een plezierige bezigheid in ene plezierige ambiance.
Toch eens nakijken hoe dat zit met OV enzovoorts…
Nu ga ik helemaal niet in op de inhoud van wat je schrijft – nou ja bijna dan, en houd het ook nog eens kort, voor de verandering 😉