In de tuin vliegt een hommel van een geranium naar een andere bloem. Met tussenpozen klinkt het gezoem. In de lindeboom klapt een houtduif één keer met zijn vleugels en verplaatst zich naar een andere tak. Verder weg krast een kauw en fluiten vogels in andermans tuinen. Het is zondag en het is nog vroeg.
Een tortelduif koert en tegelijk tikken de klokjes in de Kerkstraat twee kwartieren weg. De grote klok van de Lambertuskerk bevestigt dat met één lage slag. Het is half. Acht? Half negen? Het maakt niet zoveel uit. Het is zondag en het is nog vroeg.
Een van de buren trekt zijn garagedeur open. Een ander verplaatst zijn auto. ‘Goeiemorgen’ zeggen ze tegen elkaar. Ook mensen maken geluid. Op deze zomerse zondagochtend minder dan de vogels, maar toch. De klokjes van de Kerkstraat tikken drie kwartier weg. De grote klok bijft stil. Het is nog te vroeg.
Nog een kwartier. Dan is zij weer aan de beurt. Om te vertellen of het half acht of half negen was. Voor iedereen die dat wel of niet wilde weten. Of voor iedereen die wil weten of het acht of negen uur is. Kwestie van meetellen. Of niet. Op deze vroege zondagmorgen mag je kiezen of je meetelt, denk ik dubbelzinnig.
1…2…3…4…5…6…7…8…9!
10! Shit. Het was half tien. De houtduif in de boom verspringt spontaan een tak en de hond van de buren verderop blaft. ‘Stil’ bijt het baasje het beestje toe. Vogels fluiten elkaar uit. Even. Dan komt de rust terug. Maar anders. Waar tijd zojuist onbelangrijk was, is die nu bepaald. En daarmee ook bepalend. Komt van het meetellen, realiseer ik me. Als je mee wil tellen is alles anders… op deze iets minder vroege zondagochtend.