Zo af en toe heb je ze. Gesprekken die je aan het denken zetten. Nog onlangs. Een echtpaar waarvan hij een maand of drie geleden de diagnose longkanker gesteld kreeg. Met uitzaaiingen. Een zogenaamde fase 4 op een schaal van vijf. Net één chemo gehad en nog drie te gaan. Hij vertelt er met een opvallende rust en gelatenheid over. ‘Je kunt ineens gigantisch relativeren’ verklaart hij het zelf. En ja, natuurlijk hebben ze gehuild in het begin. Zo nu en dan nóg wel. Maar toch. ‘Ik vind dat ik mezelf niet weg moet stoppen. Dat wil ik zelf niet en dat wil ik zeker niet voor mijn vrouw en kinderen.’ Zo praat hij over zijn ziekte maar gaandeweg het gesprek ook over andere zaken. Ik realiseer me pas later de diepe waarde van wat hij zegt. Als je toekomst ineens beperkt wordt, dan is het des te belangrijker om die tijd waardig, met een duidelijk doel, aan te gaan. Bijvoorbeeld het doel om het voor je zelf, maar vooral ook voor je vrouw en kinderen draaglijk te maken. Een soort laatste levensles afgeven, zonder een leermeester te willen zijn. Als je dagen geteld zijn, blijft er weinig anders over dan je menselijkheid niet alleen te ondergaan maar vooral ook te tonen. En aan hen die je dierbaar zijn juist daarmee te bewijzen hoeveel je van ze houdt. Onbegrensd. Ze zullen je missen. Straks. Maar voor nu… nog zielsveel van je genieten. En jij van hen…
Weet niet over wie het gaat, maakt ook niet uit. Ik voel het…het raakt..