Fantasie?

Vanmorgen een relaxte 10 km gelopen. In alle rust en met het voornemen om ook langs ‘Trudy’s plek’ te lopen. Elke kilometer trilt mijn horloge en dan kijk ik, al rennend, altijd even in hoeveel tijd ik die 1000 meter heb afgelegd. Op vier kilometer deed ik dat ook in datzelfde automatisme. Maar toen ik weer opkeek realiseerde ik me dat ik in die paar seconden de plek al voorbij was, nog voordat ik er bewust naar had gekeken en er een gedachte aan had gewijd.

Het was niet dat ik zo hard liep, maar toch. Onbewust aan voorbij gegaan, in de meest letterlijke betekenis. Al lopend nam ik me meteen voor om mijn route een tweede keer langs die bewuste plek te laten gaan. Dat zou over zo’n twee kilometer zijn, schatte ik in en ik liep in een relaxt tempo verder. Twee ganzen, die voor de miljoenste keer een hardloper op deze route voorbij zagen komen, waggelden net na de bewuste plek gelaten over mijn pad.

Al lopend dacht ik aan Trudy en hoe we haar in haar laatste dagen hadden begeleid. Ik dacht aan haar crematie en aan de woorden die we bij haar afscheid hadden gesproken. Bijna tegelijk, zag ik op een afstand iets wits en kleins zweven. Een vlinder, dacht ik in eerste instantie, en verbaasde me over het toeval, dat misschien geen toeval was. Ik had in wat verhalen wel eens de symboliek van vlinders gebruikt, als ik over Trudy schreef. Maar het was geen vlinder. Toen ik dichterbij kwam, bleek het een wit donsveertje te zijn.

Er gaan zo heel wat gedachtes door je heen, als je 10 km relaxt in je eentje door de bossen rent. In een kenmerkende golvende vlucht vloog er ineens een groene specht voor me uit. Die zie je ook niet zo vaak, bedacht ik, terwijl ik met mijn gedachten nog bij het witte veertje was, dat geen vlinder was. Vlinders en Trudy waren voor mij verbonden met elkaar. Zou het kunnen vroeg ik me af, dat als een ziel al vlinderend door het leven kan gaan, dat misschien ook wel golvend kan via een groene specht?

Ik weet het. Ietwat melancholieke fantasieën. Maar evengoed was ik met al die gedachten weer dicht bij de plek waar ik dit keer met extra aandacht aan voorbij liep. Misschien zat er ergens wel een groene specht in de bomen naar mij te kijken. Een specht die een kilometer geleden in een andere boom met zijn snavel een donsveertje uit zijn lijf had geplukt. Die even van te voren aan de ganzen had gevraagd om mij een beetje op te houden, om alles op tijd geregeld te krijgen…

Ik knikte naar Trudy en liep daarna de rest van mijn 10 kilometer. Heerlijk gelopen. En heerlijk herinnerd. Een ‘runners high’, maar dan anders. Dankzij een wit donsveertje -als uit een engelenvleugel- een groene specht en een koppeltje ganzen.

Vlindertaal

Een vlinder fladderde eergisteren om ons heen. We zaten aan tafel op een feestelijk versierd terras tijdens de receptie van Sanne en Eric. En gisteren landde er zelfs een op een omgekeerd glas. Dat stond op de gedekte tafel bij de verjaardagsbarbecue van Mariet. De mooie vlinder liet zich van dichtbij bekijken maar toen hij zijn vleugels openvouwde bleek een groot deel van een van zijn vleugels te ontbreken.


Eergisteren al en gisteren weer deed me het tafereel denken aan Trudy. Een paar keer eerder schreef ik over haar. In die verhalen speelde steeds een vlinder een symbolische rol. En sindsdien is elke fladderaar meestal aanleiding om even aan haar terug te denken, waar ik ook ben. Vaak is de plek waar ik de vlinder zie aanleiding tot verdere associaties. Zo ook eergisteren bij Sanne en gisteren bij Mariet.

Bij Sanne was het omdat een deel van haar familie lijfelijk aanwezig was, en ik het wel een aardige gedachte vond dat Trudy in -wie zal het zeggen- haar huidige staat van zijn ook even acte de présence kwam geven. Zich even bij al haar broers en zussen liet zien, en daarna richting het prieeltje vloog, waar Sanne en Eric die middag in de echt waren verbonden. Toch even meekijken, zou ze gedacht kunnen hebben.

En bij Mariet was de symboliek zo mogelijk nog intenser. Naast de vlinder met de hap uit zijn vleugel, landde er vrij snel een tweede van zijn soort, die in volle glorie en geheel intact zijn mooie kleuren liet bewonderen. Samen met de gehavende vlinder dartelde het tweetal nog even om ons heen, om vervolgens hun eigen vlinderwereld weer verder te gaan verkennen.


Als het hiernamaals een wereld is, die in alles zijn nieuwe werkelijkheid heeft, dan zou het zomaar kunnen zijn dat die tweede vlinder samen met de gehavende een feestelijke herontmoeting met ons wilde delen. Zo doorgedacht, zou namelijk die tweede vlinder mijn vader of mijn moeder kunnen zijn, die samen met Trudy even wilden laten zien dat ze er nog steeds voor ons waren. Ik weet het. Ietwat romantisch gedacht misschien, maar waarom niet?

Het schijnt dat vlinders met gebroken of gehavende vleugels vaak voorkomen in de natuur. De vlinder op het glas had er waarschijnlijk zijn leven aan te danken. De vogel die meende in het kleurige oog op de vleugel de kop te pakken te hebben van zijn volgende prooi, bleef achter met slechts een stukje vlindervleugel in zijn snavel. De vlinder zelf leefde door en fladderde weg op haar drie resterende vleugels. Volop genietend van de rest van haar dagen, landde zij op een omgekeerd glas.

‘Kijk mam, hier zitten ze’, zei ze misschien wel in vlindertaal.

En nu ik dat zo opschrijf, zittend aan tafel, vlakbij de schaduwrijke plek waar we Trudy’s laatste wens hebben vervuld, komt er spontaan een ander woord in mijn gedachten: ‘Kindertaal’. Kindertaal. De taal van dromen en fantasieën. Van gedachten die nog mogen fladderen. Waar een vlinder met gebroken vleugel synoniem mag zijn van een gehavend leven. Maar tegelijk een leven, dat in vlindertaal misschien wel dezelfde onbegrepen kracht en pracht heeft als in kindertaal.

vlinder
met gebroken
vleugel

leef je
weer gegeven
leven

kleurrijk
en zo
magistraal

met volle kracht
in pracht
en praal

als vlindertaal
en kindertaal

zo ongehavend
allemaal